72
Aansteker/12V-aansluiting(en)
F Aansteker gebruiken: druk de aansteker in en wacht enkele seconden tot de aansteker
uit zichzelf naar buiten springt.
F
V
er wijder, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120
W) wilt
aansluiten, de aansteker en sluit een
geschikte adapter aan.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik de aansteker direct terug.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluitingen
De USB-aansluiting voorin kan ook
worden gebruikt om een smartphone
via MirrorLink
TM, Android Auto®
of CarPlay® te verbinden, zodat
u
bepaalde apps van uw smartphone
via het touchscreen kunt gebruiken. Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting wordt het draagbare apparaat
automatisch opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
het draagbare apparaat hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica
.
Draadloze smartphonelader
Hiermee kan externe apparatuur, zoals een
smartphone, door middel van magnetische
inductie draadloos worden opgeladen. Het
systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
Hierop kunt u
draagbare apparatuur, zoals
een digitale audiospeler van het type iPod
®,
aansluiten om deze op te laden.
Om de beste resultaten te bereiken, moet u
de
kabel van de fabrikant gebruiken of een kabel
die door de fabrikant is goedgekeurd.
Deze apps kunnen worden beheerd met
de toetsen op het stuur wiel of van het
audiosysteem.
Ergonomie en comfort
76
Voorzieningen in de bagageruimte
1.Bagageafdekking
2.12V-aansluiting (120 W)
3.Verlichting bagageruimte
4.Verplaatsbare dwarsbalk van de achterstoelen
(voor het vergroten van de inhoud van de
bagageruimte).
5.Sjorogen
6.Verplaatsbare vloer bagageruimte (2 standen)
7.Opbergvakken/gereedschapskist onder de vloer
Aan de sjorogen kunt u verschillende
s oorten bagagenetten bevestigen om
bagage op zijn plaats te houden.
Deze netten zijn als optie of accessoire
l eve r b a a r.
Neem voor meer informatie contact op
met het CITROËN-netwerk.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het plaatsen van het
bagagenet voor hoge belading.
Bagageafdekking
De bagageafdekking bestaat uit twee delen:
- e en vast gedeelte met een open opbergvak,
-
e
en bewegend gedeelte met een open
opbergvak dat bij het openen van de
achterklep mee omhoog gaat.
Verwijderen van de bagageafdekking:
F m aak de twee koorden los 1 ,
F
be
weeg het bewegende gedeelte iets omhoog
2
en maak het ver volgens aan beide zijden los
3 ,
F
n
eem het vaste gedeelte aan beide zijden uit de
klemmen 4
en verwijder de bagageafdekking.
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen
op de hoedenplank geplaatste voor werpen
veranderen in gevaarlijke projectielen.
12V-aansluiting
F Ver wijder als u een 12V-accessoire (max.
vermogen: 120 W) wilt aansluiten de dop en
sluit een geschikte adapter aan.
F
Z
et het contact aan.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Ergonomie en comfort
89
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in
staat u dit te bieden.
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto, enz.
Belangrijke informatie:
- H et monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het
assortiment van CITROËN voorkomen,
kan tot een hoger verbruik leiden en
storingen in het elektronische systeem
van uw auto veroorzaken. Neem contact
op met het CITROËN-netwerk voor
meer informatie over het aanbod aan
accessoires met een artikelnummer.
-
U
it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is
over geschikt gereedschap (kans op
storingen in de elektronische systemen
die kunnen leiden tot pech of ernstige
ongevallen). De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld als deze
aanwijzing niet wordt opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die
niet door CITROËN zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens
de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot
het ver vallen van de wettelijke en
contractuele garanties.Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u
een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u
bij
het CITROËN-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt,
knipperen alle vier de richtingaanwijzers
tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
5
Veiligheid
167
Parkeerhulp
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Parkeerhulp achter
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
De functie signaleert de aanwezigheid van
obstakels binnen de detectiezone van de
sensoren van de auto.
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel
kleiner wordt dan ongeveer dertig centimeter, klinkt
het geluidssignaal ononderbroken.
Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker
(rechts of links) wordt weergegeven, is te herkennen
aan welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Afstellen van het geluidssignaal
Grafische weergave
Deze functie waarschuwt met behulp van
sensoren in de bumper voor obstakels in
de nabijheid van de auto (bijv. voetgangers,
auto's, bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik vallen.Bij uitvoeringen met de CITROËN
Connect Radio wordt door het
indrukken van deze toets het venster
Volumeafstelling geluidssignaal
geopend.De grafische weergave is een aanvulling op
het geluidssignaal. Op het scherm worden
balken weergegeven die geleidelijk naar de
auto toe bewegen (wit: obstakels veraf, oranje:
obstakels in de buurt en rood: obstakels heel
dichtbij).
Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is,
verschijnt het symbool "Gevaar" op het scherm.
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10
km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt gedeactiveerd zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat
met een ingeschakelde versnelling vooruit,
als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of wanneer de rijsnelheid hoger wordt dan
10
km/h.
6
Rijden
214
Onderste zekeringkastF145Alarm (eenheid).
F18 5Voedingseenheid
trekhaakaansluiting.
F28 5Alarm (sirene),
ontvanger
afstandsbediening
extra verwarming/
ventilatie.
F29 20Touchscreen
(CITROËN Connect
Radio of CITROËN
Connect Nav).
F31 10
Aansteker/12V-aansluiting
vó ó r.
F34 5Draadloze smartphone-
l a d e r.
Bovenste zekeringkast
Zekeringnr.Stroomsterkte
(A)Functies
F2 10Ver war mde
buitenspiegels.
F3 40
Elektrische ruitbediening met
eentrapsbediening achter.
F540Elektrische ruitbediening met
eentrapsbediening vóór.
F6 1512V-aansluiting bagageruimte.
F730Stoelverwarmingen
vó ó r.
F10 30Panoramisch schuif-/
kanteldak.
Zekeringnr.Stroomsterkte
(A)Functies
F4 15Claxon.
F6 20Ruitensproeierpomp
voor en achter.
F7 10
12V-/USB-aansluiting achter.
F820Ruitenwisser achter.
F10 30
Centrale vergrendeling
portieren en
brandstofvulklep.
In geval van pech
217
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u
zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de
acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld. F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
e n z .) . Probeer nooit om een bevroren accu te
laden – Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Loskoppelen van de accu
F Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
lader B uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
F
B
eweeg de kunststof afdekkap (indien
aanwezig) op de pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de kabels van lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op massapunt C
van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u
de kabels losneemt van accu A .
Als u de auto gedurende langere tijd niet
g aat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F
sl
uit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, zonnedak);
F
s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit;
8
In geval van pech
1
CITROËN Connect Radio
Multimedia-autoradio –
Applicaties – Bluetooth®-
telefoon
Inhoud
De eerste stappen
1
St
uurkolomschakelaars
2
M
enu's
3
A
pplicaties
5
R
adio
5
D
AB-radio (Digital Audio Broadcasting)
7
M
edia
8
T
elefoon
1
0
Instellingen
1
4
Veelgestelde vragen
1
6
De beschreven functies en instellingen
kunnen afwijken van die van het systeem
in de auto. De volgende handelingen mogen om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat
deze handelingen de volledige aandacht
van de bestuurder vragen, uitsluitend
worden uitgevoerd bij stilstaande auto
en
afgezet contact:
-
H
et gebruiken van een smartphone.
-
H
et koppelen van een mobiele telefoon
met Bluetooth aan het handsfree-
systeem van de autoradio
-
H
et verbinden van een smartphone via
CarPlay
®, MirrorLinkTM of Android Auto
(bij bepaalde apps wordt de weergave
onderbroken als de auto rijdt).
-
H
et configureren van profielen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
De overgang naar de waakfase wordt
aangekondigd door de melding Eco-
mode .
Hieronder vindt u
de link naar de OSS
(Open Source Software) -broncode voor
het systeem.
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets
d rukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u
bij afgezet contact op de
toets drukt, wordt het systeem
ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met de knop of
de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van
of onder het touchscreen om de menu's te
openen en druk ver volgens op de virtuele
toetsen op het touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen
"Bron" of "Menu" aan de linkerkant van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk ver volgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
U kunt op elk gewenst moment de menu's
oproepen door het scherm kort met drie vingers
aan te raken.
Alle aanraakfuncties op het touchscreen zijn
wit.
Voor pagina's met meerdere tabbladen onder
aan het scherm, kan tussen de pagina's
gewisseld worden door op de gewenste pagina
te tikken of door een vinger te gebruiken en de
pagina's naar links of rechts te verschuiven.
Druk op het gearceerde gedeelte om één
niveau terug te gaan of om uw keuze te
bevestigen.
.
CITROËN Connect Radio
2
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Voor het schoonmaken van het scherm is
het raadzaam gebruik te maken van een niet
schurende zachte doek (bijvoorbeeld een
brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
-
B
asisinformatie van de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreekse
toegang tot het desbetreffende menu.
-
I
nformatie over de menu's Radio Media en
Telefoon.
-
I
nformatie over de vertrouwelijkheid.
-
T
oegang tot de instellingen van
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Selecteren van de geluidsbron (afhankelijk van de
uitrusting):
-
F
M/DAB/AM-radiozenders (afhankelijk van de
uitrusting).
-
T
elefoon verbonden via Bluetooth en
multimedia-uitzending via Bluetooth (streaming).
-
U
SB-stick.
-
V
ia de AUX-aansluiting aangesloten
mediaspeler (afhankelijk van de uitrusting).
-
C
D-speler (afhankelijk van de uitrusting).
Via het menu "Instellingen" kan een
profiel voor één persoon of voor een
groep personen met gemeenschappelijke
interesses worden aangemaakt,
waarbij vele instellingen mogelijk
zijn (voorkeuzezenders radio, audio-
instellingen, geluidssfeer enz.). De
instellingen worden automatisch
doorgevoerd.
Als het zeer warm is in het interieur, kan het
geluidsvolume worden beperkt om het systeem
te beschermen. Het systeem kan gedurende
ten minste 5 minuten stand-by (scherm en
geluid uitgeschakeld) worden gezet.
Zodra de temperatuur in het interieur is gezakt,
zal de oorspronkelijke instelling weer worden
gebruikt.
Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te
gaan of om uw keuze te bevestigen.Stuurkolomschakelaars
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel – Type 1
Radio:
Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Radio:
Kort indrukken: zenderlijst weergeven.
Lang indrukken: zenderlijst bijwerken.
Media:
Kort indrukken: bestandsoverzicht
weergeven.
Lang indrukken: sorteermogelijkheden
weergeven.
Geluidsbron wijzigen (radio, USB-uitgang,
AUX-uitgang (indien draagbaar apparaat is
aangesloten), CD-speler, audiostreaming).
Een selectie bevestigen.
CITROËN Connect Radio