TIPS, BEDIENING EN ALGEMENE
INFORMATIE
TIPS
148) 149)
49) 50)
Verkeersveiligheid
Zorg ervoor dat u weet hoe de
verschillende systeemfuncties gebruikt
moeten worden voordat u gaat rijden.
Lees de gebruiksaanwijzingen van het
systeem zorgvuldig door voordat u gaat
rijden.
Ontvangstomstandigheden
Tijdens het rijden veranderen de
ontvangstomstandigheden voortdurend.
De ontvangst kan gestoord worden door
de aanwezigheid van bergen, gebouwen
of bruggen, vooral wanneer u ver
verwijderd bent van de zender.
BELANGRIJK Het volume kan toenemen
wanneer verkeersinformatie of nieuws
wordt ontvangen
Zorg en onderhoud
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht zodat het
systeem optimaal blijft werken:
gebruik nooit alcohol, benzine of
producten op petroleumbasis om het
scherm van het display te reinigen;
het display is gevoelig voor krassen,
vloeistoffen en reinigingsmiddelen. Het
display mag niet in contact komen met
scherpe of harde voorwerpen die het
oppervlak ervan kunnen beschadigen.
Oefen tijdens het reinigen geen druk uit
op het display;
voorkom dat vloeistoffen in het
systeem komen: dit kan het systeem op
onherstelbare wijze beschadigen.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Kijk alleen naar het scherm wanneer dit
nodig en veilig is. Als u langere tijd naar
het scherm moet kijken, ga dan de weg af
en parkeer op een veilige plek, zodat u
niet tijdens het rijden wordt afgeleid.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem in geval van een storing.
Anders kan het systeem beschadigd
raken. Neem zo snel mogelijk contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
het systeem te laten repareren.
BELANGRIJK
148)Volg onderstaande
veiligheidsvoorschriften, want anders
kunnen de inzittenden ernstig gewond raken
of kan het systeem beschadigd raken.
149)Als het volume te hoog staat, kan dat
gevaarlijk zijn. Stel het volume zo af dat
omgevingsgeluiden (bijv. claxons,
ambulances, politievoertuigen enz.) nog
hoorbaar zijn.
BELANGRIJK
49)Maak het glas van het voorpaneel en
display alleen schoon met een zachte,
schone, droge, anti-statische doek.
Reinigings- en polijstmiddelen kunnen het
oppervlak beschadigen. Gebruik nooit
alcohol, benzine en afgeleide producten.
50)Gebruik het display niet als basis voor
steunen met zuignappen of kleefmiddelen
voor externe navigatiesystemen,
smartphones of dergelijke apparaten.
190
MULTIMEDIA
OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN FRONTPANEEL
Knop Functies Modus
1–Netvoeding aan/uit Knop kort indrukken
Volumeregeling Knop naar links/rechts draaien
2–
Volume in-/uitschakelen (Mute/Pauze) Knop kort indrukken
3–
CD uitwerpen Knop kort indrukken
4CD-sleuf –
5–
Display aan/uit Knop kort indrukken
6–
Selectie afsluiten/naar vorige scherm terugkeren Knop kort indrukken
7 –BROWSE ENTERLijst doorbladeren of op een radiostation afstemmen Knop naar links/rechts draaien
Op display weergegeven optie bevestigen Knop kort indrukken
8 - APPSToegang op aanvullende functies: Tijdweergave,
trip-computer, kompas, buitentemperatuur, instellingen,
Uconnect
™LIVE-services (waar aanwezig)Knop kort indrukken
9 – TELEFOONToegang tot de Telefoonmodus Knop kort indrukken
10 – INSTELLINGEN
(*)Toegang tot het menu met hoofdinstellingen Knop kort indrukken
10–NAV
(**)Toegang tot het Navigatiemenu Knop kort indrukken
11 – MEDIA
Bronselectie: CD, USB/iPod, AUX,
Bluetooth®Knop kort indrukken
12 –RADIOToegang tot de radio-modus Knop kort indrukken
(*) Versies metUconnect™5" Radio LIVE / (**) Versies metUconnect™5" Radio Nav LIVE
192
MULTIMEDIA
SYSTEEM IN-/UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de
(ON/OFF)
toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume te
verhogen/verlagen.
RADIO (TUNER) MODUS
Druk op de RADIO-knop op het
voorpaneel om de radio in te schakelen.
Selecteer de golfband door te drukken op
de overeenkomende knop: “AM”, “FM” of
“DAB”.
Keuze golfband
Druk kort op de "AM/FM"-knop om over
te schakelen van AM naar FM en
andersom.
Als de DAB-tuner beschikbaar is, druk
dan kort op de "AM/FM", "AM/DAB",
"FM/DAB" knoppen om de gewenste
golfband te kiezen.
Aanwijzingen op het display
Nadat het gewenste radiostation is
gekozen, wordt de volgende informatie
op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
(voorkeuzes) radiostations wordt
weergegeven; het station dat momenteel
beluisterd wordt, is gemarkeerd.
In het midden: weergave van de naam
van het huidige radiostation en deknoppen om het vorige of het volgende
radiostation te selecteren.
Onderaan:radiostationselectie,
radioband, afstelling, informatie over
nummers and audio-instellingen.
Selectie van het volgende/vorige
radiostation
Om het gewenste radiostation te zoeken,
draai aan de BROWSE ENTER knop, druk
op deofknoppen of gebruik
de stuurwielknoppen
.
Als tijdens het vooruit zoeken het
systeem het einde van de band bereikt,
zal het automatisch stoppen bij het
station waar het zoeken is gestart.
Snel vorige/volgende radiostation
zoeken
Houd de knoppen
of
ingedrukt om het snel zoeken te
starten: wanneer de knop wordt
losgelaten, hoort men het eerste
radiostation waarop afgestemd kan
worden.
De radio afstemmen (AM/FM)
Druk op de "Afstem." knop op het display
en geef de frequentie van het
radiostation in met het toetsenbord op
het display.
In deze modus kunnen de knoppen + en –
gebruikt worden voor de fijnafstelling
van de frequentie.
Om een onjuist nummer te wissen (en hetcorrecte nummer van het station in te
voeren) op de knop
(Wissen)
drukken.
Na het laatste cijfer van het station te
hebben ingevoerd, wordt het scherm
uitgeschakeld en stemt het systeem
automatisch op het gekozen station af
(het nummer van het radiostation wordt
in het tekstvak "Afstem." getoond).
Het scherm verdwijnt automatisch na
5 seconden of handmatig, door op de
knoppen "OK" of "X" te drukken.
Afsluiten van het scherm "Direct
afstem"
Druk op de knop "Afsluit." of "Radio" op
het display om naar het hoofdscherm van
het systeem terug te keren.
DAB-Radio
(indien aanwezig)
Zodra de DAB-radiomodus is
geselecteerd, wordt op het display
informatie over het beluisterde station
getoond.
Selectie van het volgende/vorige
radiostation door:
aan de knop BROWSE ENTER te
draaien;
kort drukken op de knoppenof
op het display;
Bedieningstoetsen op het stuurwiel
controleren
.
Houd de knoppen
of
195
ingedrukt om snel door de lijst van
stations te lopen.
De knop "Browse" wordt gebruikt om
het volgende te tonen:
de lijst van alle DAB-stations;
de lijst van de stations gefilterd op
"Genres";
de lijst van de stations gefilterd op
"Ensembles" (broadcastgroep).
Instelling van de voorkeuzes
De voorkeuzes zijn bij alle systeemmodi
beschikbaar en worden geactiveerd door
een van de voorkeuzetoetsen op het
bovenste gedeelte van het display aan te
raken.
Als op een radiostation is afgestemd dat
opgeslagen moet worden, druk dan op de
betreffende voorkeuzetoets en houd
deze ingedrukt totdat ter bevestiging
een geluidssignaal wordt afgegeven.
Het systeem kan maximaal
12 radiostations in elke modus opslaan:
er worden 3 radiostations in de bovenste
zone weergegeven.
Druk op de knop "Alle" op het display om
alle radiostations die in de gekozen
golfband zijn opgeslagen te tonen.
Audio
Druk op de knop APPS op het frontpaneel
om het menu "Audio" te openen, bladerdoor het menu, maak uw keuze en druk
vervolgens op de optie "Audio" op het
display.
Via het menu "Audio" kunnen de volgende
regelingen worden gemaakt:
"Equalizer" (waar aanwezig): om de
lage, gemiddelde en hoge tonen te
regelen;
"Balans / Fade" (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Volume / Snelheid" (uitgezonderd
versies met hifi-systeem) automatische
snelheidsafhankelijke volumeregeling;
"Loudness" (waar aanwezig): verbetert
de audiokwaliteit bij lage volumes;
"Auto-On Radio": de opties van radio
aan, radio uit of herstel de toestand toen
de contactsleutel de laatste keer naar
STOP werd gedraaid;
"Radio Off Delay"(Vertrag. uitsch.
radio): houdt de radio een bepaalde tijd
ingeschakeld nadat de contactsleutel
naar STOP is gedraaid.
MEDIA-MODUS
Druk op de knop "Bron" om de gewenste
audiobron onder de beschikbare bronnen
te selecteren: CD,
Bluetooth®, AUX,
USB/iPod
Nummer wijzigen (volgende/vorige)
Druk kort op de
knop of drukop
het stuurwiel of anders draai de
BROWSE ENTER-knop rechtsom om het
volgende nummer af te spelen. Druk kortop de knop
of drukop het wiel
of anders draai de BROWSE ENTER-knop
rechtsom om terug te gaan naar het begin
van het nummer of terug te gaan naar het
begin van het nummer of naar het begin
van het vorige nummer als deze minder
dan 8 seconden is afgespeeld.
Nummers snel vooruit-/terugspoelen
Houd de knop
ingedrukt om het
gekozen nummer snel vooruit te spoelen
of de knop
om het nummer snel
achteruit te spoelen.
Nummer kiezen (Browse)
De keuzeopties hangen af van het
aangesloten apparaat of het ingebrachte
CD-type.
Druk op de knop "Browse" om deze
functie te activeren voor de bron die
afgespeeld wordt.
OPMERKING: Enkele
Bluetooth®-
apparaten bieden geen mogelijkheid om
door alle nummers van alle categorieën
te bladeren.
OPMERKING: Gebruik de knop "ABC"
binnen elke lijst om naar de gewenste
letter in de lijst te springen. OPMERKING:
Deze knop kan voor bepaalde
Apple®-apparaten uitgeschakeld zijn.
Draai aan de knop BROWSE ENTER om
de gewenste optie te kiezen en druk
vervolgens op deze knop om de keuze te
bevestigen.
196
MULTIMEDIA
Druk op de knop "X" om de functie te
annuleren.
Weergave nummerinformatie
Druk op de knop "Info" om de informatie
over het beluisterde nummer weer te
geven, voor apparaten die deze functie
ondersteunen. Druk op knop "X" om het
scherm af te sluiten.
Willekeurige volgorde
Druk op de knop ">" en vervolgens op de
knop "Shuffle" om nummers op CD,
USB/iPod
Bluetooth®in een willekeurige
volgorde af te spelen.
Druk opnieuw op de knop "Shuffle" om de
functie uit te schakelen.
Herhalen
Druk op de knop ">" en vervolgens op de
knop "Herhaal" om de functie in te
schakelen.
Druk nogmaals op de knop "Herhaal" om
de functie uit te schakelen.
CD-SPELER
Om de CD-modus in te schakelen een
audio of MP3 CD in de specifieke sleuf
steken of drukken op de MEDIA-knop op
het voorpaneel. Als de CD al geplaatst is,
op de knop "Source" drukken en
vervolgens "CD" selecteren.
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat
het automatische laadsysteem
ingeschakeld wordt dat de CD correct zalplaatsen (Op het display verschijnt het
symbool "CD"). Als er een CD wordt
ingebracht wanneer het systeem is
ingeschakeld, wordt de CD-functie
automatisch geselecteerd en begint het
systeem de muziekstukken af te spelen.
Druk op de knop
(EJECT) op het
voorpaneel, met het systeem aan, om de
CD uit te werpen.
Belangrijke opmerkingen
Vuil, krassen of vervormingen op CD's
kunnen sprongen tijdens de weergave en
een slechte geluidskwaliteit veroorzaken.
Reinig elke CD grondig door
vingerafdrukken of stof met een zachte
doek te verwijderen. Houd CD's vast op
de buitenrand en reinig ze vanuit het
midden naar buiten toe; Gebruik nooit
chemische producten (bijv. antistatisch
middel, verdunner of sprays) voor het
reinigen, omdat deze schade kunnen
berokkenen aan het oppervlak van de
CD's. Berg na het luisteren de CD’s weer
op in hun doosjes om beschadiging te
voorkomen. Stel de CD’s niet langdurig
bloot aan direct zonlicht, hoge
temperaturen of vocht.
Bluetooth® BRON
EenBluetooth® apparaat koppelenschakel de functieBluetooth®in op het
apparaat;
druk op de knop MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media"-bron actief is, druk dan
op de knop "Bron";
selecteer deBluetooth®Mediabron;druk op de knop "Toestel toev.";
zoekUconnect™op hetBluetooth®
audio -apparaat.
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN. Kies "Ja" of "Nee" wanneer u
gevraagd wordt of u het
Bluetooth®
audio-apparaat als favoriet wilt instellen;
een audioapparaat kan ook gekoppeld
worden door op de APPS-knop te
drukken op het frontpaneel en dan
"Instellingen" en "Bluetooth" te
selecteren.
USB/iPod HOUDER
150)
Als een USB/iPod apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt ingebracht,
zullen de nummers die op het apparaat
aanwezig zijn afgespeeld worden.
AUX-BRON
151)
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het systeem
de aangesloten AUX-bron af te spelen als
deze reeds op weergave is ingesteld.
Stel het volume in met de knop
op het
197
voorpaneel of met de volume-instelknop
op het aangesloten apparaat.
BELANGRIJK De functies van het
apparaat dat is verbonden met de
AUX-aansluiting worden rechtstreeks
door het apparaat geregeld.
BELANGRIJK Laat de kabel van de
draagbare speler niet in de
AUX-aansluiting zitten, om mogelijk
geruis van de luidsprekers te voorkomen.
TELEFOONMODUS
Telefoonmodus inschakelen
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen. Een bericht op het display
bevestigt aansluiting van de telefoon.
Om de lijst met mobiele telefoons en
ondersteunde functies te lezen, kunt u
naar de website www.driveuconnect.eu
gaan of kunt u bellen met de
klantenservice op het nummer
00800.2532.0000 (het nummer kan per
land verschillen: raadpleeg de tabel in de
paragraaf "Telefoonlijst klantenservice"
in de bijlagenUconnect™).
Belangrijkste functies
Met de knoppen op het display kan men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord op
het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de toegang
en de verbinding eenvoudiger en sneller
te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®in op de
mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
frontpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om het koppelen te
starten en zoek dan naar het
Uconnect™-apparaat op de mobiele
telefoon;
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of bevestig
de op de mobiele telefoon getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling" te
drukken: druk op de knop "Toestel toev."
en ga verder zoals hierboven beschreven;
selecteer "Ja" of "Nee" bij het verzoek
de mobiele telefoon te koppelen als
favoriet apparaat;
OPMERKING Na het updaten van de
telefoonsoftware voor eigen bediening
wordt het aanbevolen de telefoon te
verwijderen uit de lijst apparaten gelinkt
aan de radio, verwijder de koppeling van
het vorige systeem uit de lijst met
Bluetooth®apparaten op de telefoon en
maak een nieuwe koppeling.
Namen/nummers in het telefoonboek
van de mobiele telefoon opslaan
Voordat u de mobiele telefoon koppelt,
controleer dan of de namen van de
contactpersonen in het telefoonboek van
de mobiele telefoon zijn opgeslagen,
zodat ze via het handsfreesysteem in de
auto gebeld kunnen worden.
Telefoongegevens overzetten
(telefoonboek en recente oproepen)
Als de mobiele telefoon over de functie
beschikt om het telefoonboek via
Bluetooth®technologie te verzenden.
Antwoord "Yes"(Ja) wanneer gevraagd
wordt om het telefoonboek naar het
198
MULTIMEDIA
systeem te kopiëren. Antwoord
"No"(Nee) als u deze handeling later wilt
uitvoeren.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures zijn
alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Redial Calls"(Recente
oproep);
selectie van het pictogram
(Toetsenbord);
drukken op de knop "Redial"(Opnieuw
bellen).
Een inkomend gesprek beheren
Met de knoppen op het display kunnen de
volgende gesprekfuncties beheerd
worden:
Om een oproep te beantwoorden: druk
op de knop "Answer"(Antwoord) of op de
knop
op het stuurwiel om te
antwoorden;
Om een oproep te beëindigen: druk op
de knop "Ignore"(Negeren) of op de knop
op het stuurwiel om te antwoorden;
Negeren;
In de wacht zetten/uit de wacht halen;
De microfoon in-/uitschakelen;
Het gesprek doorschakelen;
Van het ene naar het andere gesprek
overschakelen;
Conferentie/twee actieve gesprekken
verenigen.
SMS-lezer
Om deze functie te gebruiken, moet de
mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS via
Bluetooth®ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, is de betreffende
knop
niet geactiveerd (grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht, toont
het display een scherm waarop de opties
"Luisteren", "Bellen" of "Negeer" gekozen
kunnen worden.
Toegang tot de lijst SMS-berichten die
ontvangen is van de mobiele telefoon kan
worden verkregen door het indrukken
van de knop
.
NAVIGATIEMODUS(AlleenUconnect™5" Radio Nav
LIVE-versies)
Een route programmeren
BELANGRIJK In het belang van de
veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste altijd
uw route plannen voordat u op weg gaat.
Ga als volgt te werk om een route te
plannen:
tik op het scherm om het hoofdmenu
Navigatie weer te geven en tik dan op
"Navigeer naar";
selecteer "Adres": u kunt de land- of
provincie-instelling wijzigen door de vlag
aan te raken voordat u een stad
selecteert;
voer de naam of de postcode van de
plaats in. Tijdens het typen worden
plaatsen met vergelijkbare namen in de
lijst weergegeven;
voer de straatnaam in. Tijdens het
typen worden straten met vergelijkbare
namen in de lijst weergegeven. Zodra de
juiste straatnaam in de lijst verschijnt,
tikt u op de naam om de bestemming te
selecteren;
voer het huisnummer in en tik op
"Gereed";
de locatie wordt weergegeven op de
kaart. Tik op "Selecteer" om door te gaan
of op "Voor" om een ander adres in te
voeren. Als u als eindbestemming een
parkeerplaats wilt opgeven, tikt u op
"Parkeren" en selecteert u in de lijst met
parkeerplaatsen een locatie in de buurt
van uw algemene bestemming;
wanneer de nieuwe route wordt
weergegeven, tikt u op "OK". Voor meer
informatie over de route tikt u op
"Details". Tik op "Wijzig route" als u een
route wilt wijzigen.
199
Toon kaart
Als u de kaart wilt weergeven, tikt u op
"View map"(Toon kaart) of "View
route"(Toon route) en vervolgens "Show
map of route"(Toon routekaart) in het
hoofdmenu.
Wanneer de kaart op het display
verschijnt, zijn de volgende opties
beschikbaar:
Schaalverdeling kaart
(linkerbovenhoek);
Verkeersinformatie: huidige
verkeersincidenten. Gebruik de knop
"Opties" om te selecteren of verkeersinfo
op de kaart wordt weergegeven. Wanneer
de verkeersinformatie op de kaart wordt
weergegeven, worden "Nuttige Plaatsen"
en "Mijn Plaatsen" niet weergegeven;
Knop "Opties";
Knop "Zoek": Tik op deze knop om te
zoeken naar specifieke adressen, "Mijn
Plaatsen" of "Nuttige Plaatsen";
Zoombalk: (rechteronderhoek):
verplaats de cursor om te
vergoten/verkleinen.
Instellingenmenu
Tik in het hoofdmenu op "Instellingen" om
toegang te krijgen tot het menu
"Instellingen". De volgende instellingen
zijn beschikbaar voor de kaart:
"2D/3D": biedt u de mogelijkheid om
de standaard kaartweergave (2D of 3D)
in te stellen;
"Geavanceerde instellingen": biedt u
de mogelijkheid om de volgende
geavanceerde instellingen te selecteren:
"Autosymbool": biedt u de
mogelijkheid om het autosymbool te
selecteren, die de huidige positie van het
voertuig weergeeft;
"Mijn plaatsen": biedt u de
mogelijkheid om "My places" toe te
voegen/te hernoemen of te verwijderen;
"GPS Status": biedt u de mogelijkheid
om de huidige status weer te geven van
de GPS-ontvangst op uw
navigatiesysteem;
"Thuislocatie": biedt u de mogelijkheid
om uw thuislocatie in te stellen of te
wijzigen;
"Toetsenbord": biedt u de mogelijkheid
om een toetsenbord te selecteren dat
beschikbaar moet zijn (een toetsenbord
is nodig voor het invoeren van namen en
adressen);
"Maak je eigen menu": biedt u de
mogelijkheid om maximaal 6 knoppen
aan uw eigen, aangepaste menu toe te
voegen;
"Beheer Nuttige Plaatsen": biedt u de
mogelijk om uw eigen POI-categorieën en
-locaties (POI = Nuttige plaats) te
beheren;
"Kaartkleuren": biedt u de mogelijkheid
om een weergavescherm van
kaartkleuren te selecteren (dag of nacht);
"Ik en mijn navigatie": biedt u de
mogelijkheid om technische informatie
weer te geven m.b.t. het systeem;
"Herstel fabrieksinstellingen": biedt u
de mogelijkheid om al uw persoonlijke
instellingen te verwijderen en de
standaardfabrieksinstellingen op uw
navigatiesysteem te herstellen;
"Routeplanning": biedt u de
mogelijkheid om in te stellen op welke
manier uw navigatiesysteem de routes
berekent die u plant;
"Veiligheidsinstellingen": biedt u de
mogelijk om de veiligheidsfuncties te
selecteren die u op uw navigatiesysteem
wilt gebruiken;
"Toon Nuttige Plaatsen op kaart": biedt
u de mogelijkheid om de soorten Nuttige
plaatsen te selecteren die u op de kaart
wilt weergeven;
"Statusbalk": biedt u de mogelijkheid
om te selecteren welke informatie u op
de statusbalk wilt zien:
"Kaarten": biedt u de mogelijk om de
kaart te selecteren die u wilt gebruiken
voor routeplanning en navigatie;
"Spraakbegeleiding inschakelen/
uitschakelen": biedt u de mogelijkheid om
tijdens de navigatie de spraakbegeleiding
in te schakelen (groene knop) of uit te
schakelen (rode knop);
"Meeteenheid": biedt u de
mogelijkheid om de eenheden in te
stellen die op uw navigatiesysteem
200
MULTIMEDIA