Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
STORING PARKEERSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de
parkeersensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING ALFA ROMEO CODE SYSTEEM/STORING
ALARM
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display om een storing aan
te duiden met een Alfa Romeo-codesysteem of
alarmsysteem (waar aanwezig).Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
INBRAAKPOGING
Als het symbool op het display verschijnt (in combinatie
met een bericht) duidt dit op een inbraakpoging.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ALGEMENE STORING
(indien aanwezig)
In onderstaande omstandigheden wordt het symbool op
het display weergegeven:
oververhitting van de Alfa TCT-versnellingsbak (waar
aanwezig);
afsluiter van de brandstoftoevoer;
storing motoroliedruksensor.
Neem in deze gevallen contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig mogelijk te
laten verhelpen.
REMBLOKSLIJTAGE
(indien aanwezig)
Het symbool wordt op het display weergegeven als de
remblokken voor of achter versleten zijn.Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen.
STORING START&STOP SYSTEEM
Het symbool verschijnt op het display in het geval van een
storing van het Start&Stop-systeem. Bij sommige versies
wordt een waarschuwingsbericht weergegeven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
61
BERICHTEN OP HET DISPLAY
Weergave van de gekozen rijmodus
("Alfa DNA"-systeem)
(indien aanwezig)
Een bericht en een symbool m.b.t. het
gebruik van de geselecteerde rijmodus
worden weergegeven: "DYNAMIC",
"NATURAL" OF "ALL WEATHER".
Er verschijnt een waarschuwingsbericht
op het display wanneer een van deze
rijmodi niet beschikbaar is.
Weergave motorolieniveau
(indien aanwezig)
Wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt het
motorolieniveau enkele seconden op het
display.
Als het motorolieniveau onvoldoende is,
wordt een bericht op het display
weergegeven.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”). Voor een correcte
indicatie van het motoroliepeil, dient u
een controle uit te voeren met de auto op
een vlak oppervlak geparkeerd.BELANGRIJK Om het lezen van de
motorolie correct uit te voeren, moet u na
de sleutel op MAR te draaien, circa
2 seconden wachten alvorens de motor
te starten.
BELANGRIJK Het motoroliepeil kan na
een lange stop toenemen.
63
Laten we eens kijken naar het "hart" van het voertuig: dan kunt u
zien hoe u het potentieel ervan optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u het voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje" voor u kan zijn, waarbij het
comfort en de portefeuille niet vergeten worden.
STARTEN EN RIJDEN
DEMOTORSTARTEN............................94
DE AUTO PARKEREN............................95
GEBRUIK VAN DE HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK . . .96
ALFA TCT-TRANSMISSIE GEBRUIKEN.................97
START&STOP SYSTEEM.........................100
CRUISE-CONTROL.............................101
PARKEERSENSOREN...........................103
EEN AANHANGER TREKKEN......................104
TANKEN...................................105
DE MOTOR STARTEN
93) 94) 95)
17) 18) 19) 20)
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
STARTPROCEDURE VOOR
BENZINEVERSIES
Met uitzondering van Turbo
TwinAir-versies
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de vrijstand;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Turbo TwinAir versies
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en plaats de
versnellingspook in z'n vrij of trap het
koppelingspedaal volledig in als een
andere versnelling dan de vrijstand is
ingeschakeld;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Versies met LPG-systeem
Om de startprocedure correct uit te
voeren, zie de reeds beschreven
procedure.
De motor wordt altijd gestart op benzine,
ongeacht de eerder gekozen werking.
Daarom moet er altijd benzine in de tank
zitten om de benzinepomp te
beschermen en tijdelijke omschakeling
van de werking op LPG naar de werking
op benzine te garanderen, als er hoge
prestaties vereist zijn.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Met uitzondering van Turbo
TwinAir-versies:Als de motor niet bij de
eerste poging start, draai dan de
contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.
Alleen voor Turbo TwinAir-versies:
Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar de
stand STOP en herhaal de startprocedure
door de versnellingspook in z'n vrij te
plaatsen en het koppelingspedaal
volledig in te trappen.
Als, met de startsleutel op MAR
gedraaid, het symbool
op het display
wordt weergegeven samen met het
waarschuwingslampje
, draai de
sleutel dan op STOP en dan weer terug
naar MAR. Als het symbool op het displayblijft branden, probeer het dan met de
andere sleutels die bij de auto zijn
geleverd. Neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Laat de contactsleutel nooit in de MAR
stand bij afgezette motor.
STARTPROCEDURE VOOR
DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
zet de contactsleutel op de stand
MAR: het
waarschuwingslampje
gaat branden op het instrumentenpaneel;
wacht tot het lampje uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV zodra
het lampje
dooft. Als te lang wordt
gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de
sleutel los zodra de motor start.
BELANGRIJK
93)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
94
STARTEN EN RIJDEN
bij 1.4 Turbo Multi Air 170 pk
Veloce-versies, dient u de schakelpook
eerst naar links te bewegen en dan
vooruit fig. 65;
bij Turbo TwinAir, 1.4 Benzine,
1.4 MultiAir en 1.3 JTD
M-2versies, de
pook naar rechts verplaatsen en
vervolgens naar achteren fig. 64, fig. 66.
BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaand voertuig worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK
98)Trap het koppelingspedaal helemaal in
om op juiste wijze te schakelen. Daarom is
het van fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop dat de matten
vlak liggen en dat ze de slag van de pedalen
niet hinderen.
BELANGRIJK
21)Rijd niet met de hand op de
versnellingspook aangezien de uitgeoefende
druk, hoe licht ook, na verloop van tijd kan
leiden tot slijtage van de interne onderdelen
van de versnellingsbak.
ALFA TCT-TRANSMISSIE
GEBRUIKEN
(indien aanwezig)
VERSNELLINGSPOOK
De pook fig. 67 heeft de volgende
standen:
P= Parkeren
R= Achteruitversnelling
N= Vrijstand
D= Drive, (automatische
vooruitversneling)
+= Sequentieel opschakelen
−= Sequentieel terugschakelen
Als de hendel in sequentiële modus
gebruikt wordt en verplaatst wordt van D
naar links, zijn de standen naar + of –
instabiel.
De pook is voorzien van een knop 1 (aan
de voorkant, zie afbeelding), dieingedrukt moet worden om de pook van P
naar R te verplaatsen.
De overgang van D naar de Sequentiële
Modus en omgekeerd is vrij.
De overgang van D naar N is vrij.
De overgang van N naar R en van R naar P
is alleen mogelijk met de knop op de
keuzehendel ingedrukt.
DE MOTOR STARTEN
Het starten van de motor is alleen
toegestaan met de keuzehendel in stand
P of N (met of zonder ingetrapt
rempedaal).
Bij het starten is het systeem ingesteld
op N of P (deze laatste komt overeen met
de vrijstand, maar met de wielen
mechanisch geblokkeerd).
DE MOTOR AFZETTEN
De motor kan bij elke willekeurige stand
van de keuzehendel worden afgezet.
Versies met Start&Stop systeem
Om de motor af te zetten, moet de auto
tot stilstand worden gebracht door het
rempedaal goed in te trappen; bij
onvoldoende druk op het rempedaal zal
de motor niet afgezet worden. Dit
kenmerk kan benut worden om te
voorkomen dat de motor afslaat in
bepaalde verkeerssituaties.
67A0J0360C
97
START&STOP SYSTEEM
(indien aanwezig)
Het Start&Stop-systeem zet
automatisch de motor af wanneer het
voertuig stilstaat en start de motor zodra
de bestuurder weer wil gaan rijden. Dit
verhoogt de efficiëntie van het voertuig
dankzij een beperking van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
BEDIENINGSWIJZE
Afzetten van de motor
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
OPMERKING De motor kan alleen
automatisch worden afgezet bij een
snelheid van meer dan 10 km/h, om
herhaaldelijk afzetten van de motor te
voorkomen wanneer erg traag wordt
gereden.
Het symbool
verschijnt op het display
wanneer de motor wordt afgezet.
De motor opnieuw starten
Trap het koppelingspedaal in om de
motor weer te starten.
SYSTEEM HANDMATIG INSCHAKELEN
/ UITSCHAKELEN
Druk op de knop fig. 70 op het dashboard
naast het stuurwiel om het systeem
handmatig in of uit te schakelen.
Start&Stop-systeem inschakelen:Er
verschijnt een bericht op het display
wanneer het Start&Stopsysteem wordt
ingeschakeld.
Start&Stop-systeem uitschakelen: Het
symbool en een bericht wordt op het
display weergegeven. Als het systeem is
uitgeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden.
GEMISTE AFZETOMSTANDIGHEDEN
VANDEMOTOR
25)
Wanneer het systeem actief is, voor meer
comfort en veiligheid, en om de uitstoot
te beperken, wordt de motor in sommigeomgevingsomstandigheden,
motorcondities niet afgezet, met het
portier van de bestuurder niet gesloten
en de veiligheidsgordels niet vastgezet.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor
heeft afgezet en de bestuurder maakt
zijn veiligheidsgordel los en opent het
bestuurdersportier of het
passagiersportier, dan kan de motor
alleen opnieuw gestart worden met de
contactsleutel.
De bestuurder wordt op de hoogte
gebracht door een geluidssignaal, het
knipperen van het symbool
op de
display (en bij sommige versies verschijnt
ook een melding op de display).
"ENERGY SAVING" FUNCTIE(indien aanwezig)
Als de bestuurder, na een automatische
start van de motor, gedurende enige tijd
(ongeveer 3 minuten) geen enkele
handeling uitvoert, dan schakelt het
Start&Stop-systeem de motor definitief
uit om brandstof te besparen. In
dergelijke gevallen kan de motor alleen
opnieuw gestart worden met de
contactsleutel.
OPMERKING De motor kan in elk geval
draaiende worden gehouden door het
Start&Stop-systeem uit te schakelen.
70A0J0307C
100
STARTEN EN RIJDEN
ONREGELMATIGE WERKING
Indien zich een storing voordoet, wordt
het Start&Stopsysteem uitgeschakeld.
De fout wordt aangegeven door het
inschakelen van het symbool
(op
sommige versies wordt ook een specifiek
bericht weergegeven) op het display.
Neem in dit geval contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE AUTO
100)
Als het voertuig enige tijd niet gebruikt
wordt (of als de accu wordt vervangen),
moet speciale aandacht besteed worden
aan het loskoppelen van de
stroomvoorziening van de accu.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
BELANGRIJK
25)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Stop/Start-systeem
worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
BELANGRIJK
100)Als de accu vervangen moet worden,
neem dan altijd contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Vervang de accu
door een exemplaar van hetzelfde type
(HEAVY DUTY) en met dezelfde
specificaties.
CRUISE-CONTROL
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem, waarmee het voertuig (bij
een snelheid boven 30 km/h) op lange,
rechte en droge wegen (bijv. snelwegen),
met een constante, vooraf ingestelde
snelheid blijft rijden zonder het
gaspedaal te hoeven bedienen. Het
gebruik van de cruisecontrol wordt dus
niet aanbevolen op buitenwegen met
druk verkeer. Gebruik het systeem niet in
de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
101) 102)
Draai ring 1 fig. 71 op ON.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1
e
versnelling of in de achteruit staat. Het is
raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 5
eversnelling of
hoger.
101
Zekeringenkast in de bagageruimtefig. 92
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Openingssysteem elektrisch schuifdak F1 20
Stopcontact
bagageruimteF3 15
Stoelverwarming voorF6 15
BELANGRIJK
28)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
29)Als de motorruimte moet worden gewassen, zorg er dan voor dat de waterstraal niet rechtstreeks op de zekeringenkast en de motortjes van
de ruitenwissers terechtkomt.
BELANGRIJK
112)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
113)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR.
114)Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE, MEGA-FUSE, MIDI-FUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
115)Voordat u een zekering vervangt, zorg ervoor dat de startinrichting op STOP staat, dat de sleutel, indien mechanisch, verwijderd is en dat alle
apparatuur uit is geschakeld en/of afgesloten is.
116)Als een hoofdzekering van een veiligheidssysteem (airbags, remmen), transmissiesysteem (motor, versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
121