KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
38
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
In elke situatie waarin op het display het bericht
“Raadpleeg instructieboek” wordt weergegeven, is het
van ESSENTIEEL belang om de inhoud van de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische gegevens” te
raadplegen, en moeten de aanwijzingen die u daarin vindt
strikt worden opgevolgd.
Lage bandenspanning - Zie handleiding
Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt
een speciaal bericht op het display, om aan te geven dat
de bandenspanning lager is dan de aanbevolen waarde
en/of dat de band langzaam spanning verliest. Onder deze
omstandigheden kunnen de optimale levensduur van de
banden en het brandstofverbruik niet gegarandeerd
worden.
Indien twee of meer banden zich in de bovengenoemde
toestand bevinden, worden de aanduidingen m.b.t. iedere
band in volgorde op het display weergegeven.
Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt. TPMS-systeemstoring
Het lampje gaat branden wanneer er een storing in het
TPMS wordt gedetecteerd.
Als op een of meerdere wielen geen sensoren zijn
gemonteerd, verschijnt er een bericht op het display tot
de oorspronkelijke condities zijn hersteld.BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lekke
banden, dit kan de bestuurbaarheid van de auto in gevaar
brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk
remmen en sturen. Repareer de band(en) onmiddellijk met
behulp van de speciale kit (zie de paragraaf “Een wiel
repareren” in het hoofdstuk “Noodgevallen”) en neem zo
snel mogelijk contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. TPMS-SYSTEEM
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
44
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
Het digitale lampje op het display gaat branden wanneer
er nog ongeveer 4 - 5 liter brandstof in de tank zit.
SENSORSTORING BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE
ACTIERADIUS
Het digitale waarschuwingslampje gaat branden op het
display wanneer er een storing in de
brandstofreservesensor wordt gedetecteerd.
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.
CRUISECONTROL
(waar aanwezig)
Het digitale lampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar
als de cruisecontrolfunctie is uitgeschakeld moet het
enkele seconden later uitgaan.
Het lampje gaat branden wanneer de knop van de
cruisecontrol in de stand ON wordt gedraaid (zie de
paragraaf “Cruisecontrol” in dit hoofdstuk).
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.
ONTWASEMEN / ONTDOOIEN VAN BUITENSPIEGELS
Het digitale lampje op het display gaat branden wanneer
de knop op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
24
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
46
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
ALGEMENE STORINGSMELDING
(waar aanwezig)
Het symbool wordt in de onderstaande gevallen op het
display weergegeven.
Motoroliedruksensor
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op het display
verschijnt een speciaal bericht.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met een
speciaal
Alfa Romeo Servicepunt, om het
probleem te laten verhelpen.
Bericht oververhitte koppeling
Het symbool
gaat branden en er verschijnt een bericht
op het display om aan te geven dat de koppeling
oververhit is.
Als u verder rijdt, verdwijnt het symbool
en gaat het
lampje branden (op bepaalde versies samen met een
bericht op het display) om een storing in de
versnellingsbak aan te geven.
Als het symbool gaat branden en een bericht op het
display wordt weergegeven, beperk dan het schakelen
en/of wijzig de gebruiksomstandigheden, totdat de
normale bedrijfsomstandigheden zijn hersteld.
Als het waarschuwingslampje gaat branden
(bij sommige versies verschijnt er een bericht op het
display) stop dan onmiddellijk, trek de handrem aan, zet
de motor af en wacht 5 minuten: hierna zullen de normale
bedrijfsomstandigheden van de versnellingsbak
hersteld zijn.
Als de storing van de versnellingsbak voortduurt, contact
opnemen met het Speciale Alfa Romeo Servicepunt
BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen in de
volgende gevallen op het display.
❒ interventie brandstofafsluitsysteem:
het gele symbool gaat branden;
❒ storing brandstofafsluitsysteem:
het rode symbool gaat branden.Zie, om het brandstofafsluitsysteem weer in te schakelen,
de beschrijving in het deel “Brandstofafsluitsysteem” in
het hoofdstuk “Noodgevallen”. Als de brandstoftoevoer
niet hersteld kan worden, neem dan contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
s è
47
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
ACHTERKLEP OPEN
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op
het display.
MOGELIJK IJS OP DE WEG
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op
het display wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager is dan 3°C.
BELANGRIJK Indien er een storing is in de
buitentemperatuursensor, worden de cijfers die de
waarde aangeven door streepjes vervangen.
STORING REMLICHTEN
Wanneer een storing in de remlichten wordt
gedetecteerd, worden het symbool en het bijbehorende
bericht op het display weergegeven.De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp
doorgebrand, zekering doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
STORING PARKEERSENSOREN
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op
het display als er een storing is in een parkeersensor.
WEERGAVE GESELECTEERDE RIJMODUS
(Alfa DNA-systeem)
Op het display worden een letter (d, n, of a) die
overeenkomt met de actieve rijmodus (dynamic of race,
normal, all weather) en een speciaal bericht weergegeven.
R
T
t
VEILIGHEID
54
Het TPMS maakt gebruik van draadloze
apparaatjes met elektronische sensoren
die op de wielvelgen zijn gemonteerd om
voortdurend de bandenspanning te
controleren.
De sensoren die op elk wiel als deel van
het ventiel gemonteerd zijn, verzenden
diverse gegevens van de banden naar de
ontvangermodule, om de spanning te
kunnen berekenen.
BELANGRIJK De controle en het behoud
van de juiste spanning van alle banden
zijn zeer belangrijk.Waarschuwing lage spanning
bandenspanningscontrolesysteem
43) 44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51)
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met een
continu knipperend
waarschuwingslampje
nen speciale
berichten op het display.
Stop in dit geval de auto zo snel mogelijk,
controleer de bandenspanning van elke
band en blaas ze op tot de
voorgeschreven koude bandenspanning.
Het systeem wordt automatisch
bijgewerkt en zodra de informatie over
de herstelde bandenspanning is
ontvangen, dooft het
waarschuwingslampje.
Het kan nodig zijn om 20 minuten met
een snelheid van meer dan 20 km/h te
rijden om ervoor te zorgen dat het
systeem deze informatie ontvangt.
32A0L0113
Storingen in de werking van het TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
het speciale waarschuwingslampje
ndat eerst 75 seconden knippert en
daarna vast blijft branden. Dit kan in een
van de volgende situaties gebeuren:
❒ Interferentie veroorzaakt door
elektronische apparatuur of door de
nabijheid van RF-emissies die lijken op
die van de TPMS-sensoren.
❒ Toepassing van donkere folie die met
de signalen van de radiogolven
interfereert.
❒ Aanwezigheid van sneeuw of ijs op de
wielen of de wielkasten.
❒ Gebruik van sneeuwkettingen.
❒ Gebruik van wielen/banden zonder
TPMS-sensoren.
55
WerkingSensor aanwezig op wiel
gemonteerd op voertuigFoutaanduidingTe treffen maatregel
–
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door andere me
een andere maat (*)–
NEE
JA
JAJA
JA
NEE
NEENeem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt
–
–
(*) Weergegeven als een alternatief in het Instructieboek of op het registratiecertificaat;
verkrijgbaar bij Lineaccessori Alfa Romeo. Raadpleeg, voor een juist gebruik van het systeem, onderstaande tabel wanneer de wielen/banden moeten worden vervangen:
VEILIGHEID
56
43)De aanwezigheid van het TPMS-
systeem ontslaat de bestuurder niet van
de verplichting om de bandenspanning
regelmatig te controleren, met inbegrip
van het reservewiel.
44)Controleer de bandenspanning bij
koude banden. Als de bandenspanning om
welke reden dan ook bij warme banden
moet worden gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde hoger is dan
de voorgeschreven waarde. Herhaal de
controle wanneer de banden koud zijn.
45)Als een of meerdere wielen zonder
sensoren zijn gemonteerd, dan is het
systeem niet langer beschikbaar. Hierbij
gaat het TPMS-waarschuwingslampje
korter dan een minuut knipperen voordat
het continu blijft branden, en wordt een
bericht op het display getoond zolang er
geen 4 wielen met sensoren gemonteerd
worden.
46)Het TPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
47)Wanneer standaardbanden moeten
worden vervangen door winterbanden (en
omgekeerd), moet het TPMS hierop
worden afgesteld. Dit mag alleen door
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden verricht.
BELANGRIJK48)Veranderingen in de
buitentemperatuur kunnen variaties in de
bandenspanningen veroorzaken. Het
TPMS-systeem kan tijdelijk een
onvoldoende spanningswaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de
bandenspanning bij koude banden en
herstel zo nodig de juiste
spanningswaarde.
49)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/demontage van
een band en/of velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade of een
verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, mogen deze werkzaamheden
alleen door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
50)Sterke radiofrequentie-interferentie
kan de regelmatige werking van het
TPMS-systeem verhinderen. Dit wordt
aangegeven met een bericht op het
display. Het bericht verdwijnt
automatisch zodra de interferentie is
verdwenen.51)De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (“Fix&Go Automatic”)
(waar aanwezig) is compatibel met de
TPMS-sensoren; als andere
afdichtmiddelen dan die in de originele kit
worden gebruikt, kan dit de werking
nadelig beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten controleren door
een gekwalificeerd reparatiecentrum.
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN............................................................................................. 68
PARKEREN ................................................................................................................... 69
TCT-VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE KOPPELING ..................... 70
CRUISECONTROL .................................................................................................... 75
PARKEERSENSOREN............................................................................................. 77
TANKEN .........................................................................................................................79
Laten we meteen ter zake komen en kijken hoe u de
mogelijkheden van uw auto optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u uw auto onder
alle omstandigheden veilig kunt besturen
voor een plezierige en zuinige rijervaring.