77
PARKEERSENSOREN
(waar aanwezig)
Ze zitten in de achterbumper
fig. 49 en detecteren de aanwezigheid
van obstakels achter het voertuig en
waarschuwen de bestuurder met een
intermitterend geluidssignaal.
INSCHAKELING
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het voertuig dichter
bij het obstakel komt.
49A0L0043
ZOEMER
Wanneer de achteruitversnelling is
ingeschakeld en er een obstakel achter
de auto is, klinkt er een geluidssignaal
met een frequentie die varieert op basis
van de afstand van het obstakel ten
opzichte van de bumper.
De frequentie van het geluidssignaal:
❒ neemt toe naar gelang de afstand
tussen de auto en het obstakel kleiner
wordt, wanneer de afstand ongeveer
30 cm bedraagt klinkt het signaal
continu;
❒ neemt af als de afstand tot het
obstakel groter wordt, tot het signaal
volledig stopt;
❒ is constant als de afstand tussen het
voertuig en het obstakel onveranderd
blijft;
❒ als deze situatie de sensoren aan de
zijkant betreft, zal het signaal na
ongeveer 3 seconden stoppen om,
bijvoorbeeld, aanwijzingen te voorkomen
tijdens manoeuvres langs een muur.
Wanneer de sensoren meerdere
obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het
dichtstbijzijnde obstakel.
AANWIJZINGEN OP HET DISPLAY
(waar aanwezig)
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm van
fig. 50 op het display.
De informatie over de aanwezigheid en
afstand van een obstakel ten opzichte
van de auto wordt gegeven door zowel
het geluidssignaal als de weergave op het
instrumentenpaneel.
Bij meerdere obstakels wordt de
dichtstbijzijnde aangegeven.
50A0L0044
STARTEN EN RIJDEN
78
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
81)
8)
Let tijdens parkeermanoeuvres in
bijzondere mate op obstakels die zich
boven of onder de sensoren kunnen
bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen
voorwerpen in de buurt van de auto niet
gedetecteerd worden en kunnen zo
schade aan de auto veroorzaken of zelf
beschadigd raken.
De volgende omstandigheden kunnen de
werking van de parkeersensoren
beïnvloeden:
❒ de aanwezigheid van ijs, sneeuw,
modder of dikke verf kunnen leiden tot
verminderde gevoeligheid van de
sensoren en afname van de prestaties
van het systeem;
❒ de sensor zou door mechanische
storingen, zoals het wassen van de auto,
regen- (met sterke wind) of hagelbuien,
niet-bestaande obstakels kunnen
detecteren (“echostoring”);
❒ de signalen die door de sensor
verstuurd worden, kunnen ook worden
beïnvloed door de aanwezigheid van
ultrasone systemen (zoals
luchtdrukremmen van vrachtwagens of
pneumatische boren) in de buurt van het
voertuig;
❒ de werking van het
parkeerhulpsysteem kan tevens
beïnvloed worden door wijzigingen van de
positie van de sensor, veroorzaakt door
een verandering in de geometrie (door
slijtage van onderdelen van de
wielophanging), als de banden verwisseld
zijn, een overbelaste auto, of afstellingen
waardoor de auto lager komt te liggen.
81)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere gevaarlijke
manoeuvres ligt altijd en in elk geval bij de
bestuurder.
Controleer tijdens deze manoeuvres altijd
of er geen mensen (vooral kinderen) of
dieren in het betreffende gebied
aanwezig zijn. De parkeersensoren dienen
als hulp voor de bestuurder, die echter
nooit zijn aandacht mag laten verslappen
tijdens potentieel gevaarlijke
manoeuvres, ook al worden ze met lage
snelheden verricht.
BELANGRIJK
8)Voor een correcte werking van het
systeem mag de sensor nooit bevuild zijn
met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd
het gebruik van droge, ruwe of harde
doeken. De sensoren moeten met schoon
water worden gewassen, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd.
Wanneer speciale reinigingsapparaten
worden gebruikt, zoals stoomreinigers of
hogedrukreinigers, reinig dan de sensoren
zeer snel en houd de straal op minstens
10 cm afstand. Breng geen stickers op de
sensoren aan.
WAARSCHUWINGEN
103
2436486072
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
1750 Turbo Benzine VERSIES
x 1000 km
Maanden
40
12
206080100120
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.
Bevestigingen voertuig controleren
Bevestigingen mechanische onderdelen controleren
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers afstellen
Stand/slijtage wisserblad ruitenwisser controleren
Slot van achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, koolstof
monocoque, aerodynamische bodemplaat, pijpen en slangen (uitlaat,
brandstoftoevoersysteem, remmen) en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)
Conditie en slijtage remblokken en schijven voorremmen controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren
Conditie en slijtage remblokken en schijven achterremmen controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoeling, remmen, ruitensproeiers, enz.)
151
Parkeersensoren ...........................................77
Parkeerverlichting.........................................17
Parkeren .............................................................69
handrem .......................................................69
Periodieke controles.................................105
Portieren openen/sluiten ..........................13
Portieren ............................................................12
centrale vergrendeling/
ontgrendeling ............................................12
Portiervergrendeling ...................................12
Pre-Fill-systeem
(RAB - Ready Alert Brake) .........................52
Prestaties .......................................................132
Reiniging
(binnen- en buitenkant) ................116/118
interieur.....................................................117
koplampen ...............................................116
kunststof en gecoate
interieurdelen ........................................118
leren stoelen ...........................................118
motorruimte ..........................................116
onderdelen van echt leer ..................118
ruiten ..........................................................116
stoffen stoelen en onderdelen......118
Reiniging en onderhoud
carrosserie .....................................................115
Rem(vloeistofniveau) ...............................110 Richtingaanwijzers achter.........................85
Richtingaanwijzers........................................17
lamp vervangen ........................................82
Rollend starten ...............................................98
Ruiten reinigen .............................................116
Ruitensproeier ................................................19
Ruitensproeiervloeistofniveau ...........109
Ruitensproeiers ...........................................113
Ruitenwisser ....................................................19
"intelligente" wis-/wasfunctie ..........21
wisserblad vervangen ........................112
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) ....59
Schakelindicator ............................................32
Slepen van de auto ........................................99
montage van het sleepoog .................99
Sleutels ..................................................................9
mechanische sleutel .................................9
sleutel met afstandsbediening ...........9
Smeermiddelen (specificaties) ...........130
Sneeuwkettingen........................................126
Snelheidsmeter ..............................................30
Spider-versie ................................................135
brandstofverbruik ...............................145
CO
2-emissies .........................................145
geprogrammeerd onderhoud ........139
gewichten .............................................. 142grootte.......................................................143
inhoud bagageruimte .........................143
koplampunits..........................................140
lamp buitenverlichting
vervangen.................................................140
motor ..........................................................144
prestaties.................................................144
softtop wassen/reinigen..................138
technische gegevens ..........................142
verwijderbare softtop .......................136
Spiegels ..............................................................15
Stadslicht/dimlicht .......................................17
Stadslichten/remlichten ............................86
Starten en rijden.............................................67
Starten met hulpaccu ..................................97
Stuurslot.............................................................11
Stuurwiel ............................................................14
Tanken .....................................................79/129
TCT-versnellingsbak met
dubbele koppeling .........................................70
Technische gegevens................................119
TPMS
(Tyre Pressure Monitoring System).....53
Trip-computer .................................................33
Typen lampen...................................................82