37)Als het waarschuwingslampjetijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display), zet
dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
38)Als het lampje knippert of het symbool continu wordt weergegeven, afhankelijk van de versies, is er een storing in het systeem. Neem in
dat geval contact op met het Abarth Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
39)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het waarschuwingslampje
niet gaat branden, continu blijft branden of gaat
knipperen tijdens het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het
Abarth Servicenetwerk. De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan worden
gecontroleerd. Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
BELANGRIJK
15)Neem in geval van een storing in de versnellingsbak zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk.
61
Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna vast branden; tegelijkertijd
wordt op het display een
waarschuwingsbericht weergegeven.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven na het afzetten en
opnieuw starten van de motor, als de
correcte bedrijfsomstandigheden niet
hersteld worden.
In het geval van abnormale signalen,
wordt het aanbevolen om de
RESET-procedure uit te voeren. Als de
waarschuwingen opnieuw verschijnen
wanneer de RESET-procedure is
begonnen, controleer dan of het type
banden dat wordt gebruikt hetzelfde is
op alle vier de wielen en of de banden
niet beschadigd zijn; als het
ruimtebesparende wiel wordt gebruikt,
plaats dan zo snel mogelijk een band
met normale afmetingen in plaats
van het ruimtebesparende wiel,
verwijder indien mogelijk de
sneeuwkettingen, zorg ervoor dat de
lading correct verdeeld is en herhaal de
RESET-procedure, en rijd op een
schoon en verhard wegdek. Als de
waarschuwing blijft bestaan, contact
opnemen met het Abarth
Servicenetwerk.BELANGRIJK
67)Als het systeem een spanningsafname
van een of meerdere banden aangeeft,
wordt geadviseerd om altijd de spanning
van alle vier de banden te controleren.
68)Het iTPMS ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
elke maand te controleren en mag niet
beschouwd worden als vervanging voor
het onderhoud of een veiligheidssysteem.
69)De bandenspanning moet bij koude
banden gecontroleerd worden. Als de
bandenspanning om welke reden dan ook
bij warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de spanning niet
worden verlaagd, ook wanneer de
gemeten waarde hoger is dan de
voorgeschreven spanningswaarde.
Controleer de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden.
70)Het iTPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen het
voertuig tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
71)Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het is niet in
staat om de banden op te pompen.
72)Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik, verkort de
levensduur van het loopvlak en kan het
vermogen om de auto op veilige manier te
besturen beïnvloeden.
BESCHERMINGS-
SYSTEMEN
INZITTENDEN
Tot de belangrijkste
veiligheidsvoorzieningen van de auto
behoren de volgende
beschermingssystemen:
veiligheidsgordels;
SBR-systeem (Seat Belt Reminder);
hoofdsteunen;
kinderzitjes;
frontairbags en zijairbags (waar
aanwezig).
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina's uiterst aandachtig
door. Het is van fundamenteel belang
dat de beschermingssystemen op
de juiste manier gebruikt worden om
het maximaal mogelijke
veiligheidsniveau voor de bestuurder en
de passagiers te garanderen.
Zie voor de verstelling van de
hoofdsteunen paragraaf
"Hoofdsteunen" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto".
69
SBR-SYSTEEM (Seat
Belt Reminder)
Het SBR-systeem waarschuwt de
inzittenden voorin als hun
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt.
Het systeem signaleert niet
vastgemaakte veiligheidsgordels met
visuele waarschuwingen
(waarschuwingslampjes branden op het
instrumentenpaneel en pictogrammen
op het display) en een geluidssignaal
(zie de volgende paragrafen).
OPMERKING Neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk om dit
geluidssignaal permanent te laten
uitschakelen. Het geluidssignaal kan te
allen tijde via het display van het
Set-up-menu weer ingeschakeld
worden.
Werking controlelampje
veiligheidsgordels
Het systeem waarschuwt de
bestuurder en de passagier op de
voorstoel als hun veiligheidsgordel niet
is vastgemaakt, als volgt:
het controlelampje knipperten
ongeveer 100 seconden lang wordt een
geluidssignaal gegeven;
als de cyclus is afgerond blijft het
controlelampje continu branden tot de
veiligheidsgordels zijn vastgezet.
GORDELSPANNERS
De auto is uitgerust met
gordelspanners voor de
veiligheidsgordels voorin die bij een
heftige frontale botsing de gordels
enigszins aantrekken. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging ingeperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben
gewerkt; rolt de gordel niet meer op.
De auto is ook uitgerust met een
tweede gordelspanner (gemonteerd bij
de dorpellijst). De activering hiervan
kan herkend worden aan de verkorting
van de metalen kabel.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.De gordelspanner behoeft geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan benadelen. Als de
inrichting door uitzonderlijke natuurlijke
gebeurtenissen (bijv. overstromingen,
vloedgolven, enz.) met water of modder
in contact is geweest, laat hem dan
vervangen.
75)
16)
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming van
de inzittenden bij een ongeval, zijn
de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels van de voorstoelen
voorzien van een inrichting die bij een
frontale aanrijding de piekbelasting door
de gordels op de borst en schouders
beperkt.
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
VOOR HET GEBRUIK VAN
DE
VEILIGHEIDSGORDELS
76) 77) 78)
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen.
71
BELANGRIJK
75)De gordelspanner is voor éénmalig
gebruik bestemd. Neem contact op met
het Abarth Servicenetwerk om hem te
laten vervangen nadat hij in werking is
getreden.
76)Voor maximale bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin!
Rijden zonder veiligheidsgordels doet bij
een ongeval het risico op ernstige
verwondingen toenemen en kan zelfs de
dood tot gevolg hebben.
77)Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste verboden.
Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en bevoegd personeel.
Neem altijd contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
78)Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld (bijvoorbeeld bij
een ongeval), moet de gordel compleet
met de verankeringen, bevestigingsbouten
en de gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade is, kan
de gordel toch verzwakt zijn.
BELANGRIJK
16)Werkzaamheden die leiden tot stoten,
trillingen of plaatselijke verhitting in de zone
rondom de gordelspanners (meer dan
100°C gedurende ten hoogste zes uur)
kunnen de gordelspanners beschadigen of
in werking doen treden. Neem contact
op met het Abarth Servicenetwerk voor
eventuele werkzaamheden aan deze
componenten.
KINDERZITJES
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
79) 80) 81) 82)
Om een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden zitten en gebruik maken
van goedgekeurde
beveiligingssystemen, ook
pasgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese
richtlijn 2003/20/EG.
Kinderen met een lengte van minder
dan 1,50 meter en tot de leeftijd van 12
jaar moeten beschermd worden door
geschikte kinderzitjes en moeten op de
achterbank zitten.
Statistieken over ongevallen tonen aan
dat de achterbank een betere
bescherming biedt voor kinderen.
Vergeleken met een volwassene, is het
hoofd van kleine kinderen in verhouding
tot de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en de
botstructuur van kinderen zijn nog niet
volledig ontwikkeld. Daarom zijn
correcte beveiligingssystemen, naast
veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of
plotselinge manoeuvres, zo veel
mogelijk te beperken.
73
ZIJAIRBAGS (Zijairbag -
Hoofdairbag)
(indien aanwezig)
Om de bescherming van de inzittenden
in geval van flankbotsingen te
verbeteren, is de auto uitgerust met
zijairbags die bekken, borst en
schouders van bestuurder en passagier
beschermen en hoofdairbags die het
hoofd beschermen.
Als de zijairbags niet worden
opgeblazen bij andere soorten
ongevallen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), betekent dit
niet dat het systeem slecht functioneert.
Zijairbags voor (Zijairbags)
Deze bestaan uit twee soorten kussens
die zich in de rugleuning van de
voorstoelen bevinden fig. 73 en die het
bekken, de borst en schouders van
de inzittenden bij middelzware
zijdelingse botsingen beschermen.
Hoofdairbags
Deze bestaan uit twee hoofdairbags die
onder de zijkant van de dakbekleding
zitten en afgedekt zijn met speciale
afwerkingselementen fig. 74. De
hoofdairbags bieden bescherming aan
het hoofd van de inzittenden voorin
en achterin bij een zijdelingse botsing,
dankzij het grote oppervlak dat zij in
opgeblazen toestand beslaan.
Belangrijke opmerkingen
Het systeem biedt de beste
bescherming bij een zijdelingse botsing
als de passagier correct op zijn stoel
zit, zodat de hoofdairbag zo goed
mogelijk opgeblazen kan worden.
De frontairbags en/of zijairbags kunnen
geactiveerd worden bij krachtige stoten
aan de onderzijde van de carrosserie
(bijv. heftige botsing tegen drempels of
stoepranden, grote gaten of
verzakkingen in het wegdek etc.).Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder. Dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Verder kan het oppervlak van de
opgeblazen airbag en het interieur van
het voertuig zijn bedekt met een fijn
poederlaagje: dit poeder kan irriterend
zijn voor ogen en huid. Na aanraking
onmiddellijk wassen met water en
neutrale zeep.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Abarth
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Abarth
Servicenetwerk.
Gordelspanners, frontairbags en
zijairbags worden op verschillende
manieren geactiveerd, afhankelijk van
het type botsing. Als een of meerdere
van deze voorzieningen niet in werking
treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Als een of meerdere
veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een
ongeval, neem dan contact op met het
Abarth Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten
vervangen en om de werking van het
systeem te laten controleren.
73AB0A0074C
74AB0A0075C
85
96) 97) 98) 99) 100) 101) 102) 103) 104) 105) 106)
107)
BELANGRIJK
91)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
92)Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met uw bovenlichaam
over het stuurwiel gebogen, maar zit
rechtop met uw rug stevig tegen de
rugleuning.93)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag dodelijk letsel van het kind tot gevolg
hebben. Daarom moet de passagiersairbag
altijd uitgeschakeld worden als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel. Bovendien moet de
voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
94)Een storing van het lampje
wordt
aangegeven door weergave van het
symbool
op het display. In dat geval
kan het lampjeeen eventueel probleem
met het airbagsysteem misschien niet
aangeven. Laat het systeem onmiddellijk
controleren door het Abarth
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.95)Het
lampje van de airbag geeft de
status aan van de passagiersbescherming.
Als het lampje uit is, is de zijairbag van de
passagier actief: gebruik het
instellingenmenu om deze zijairbag uit te
schakelen (in dat geval gaat de led
branden). Wanneer de motor wordt gestart
(sleutel in stand MAR), brandt het
waarschuwingslampje gedurende ongeveer
8 seconden, als ten minste 5 seconden
na de vorige uitschakeling zijn verstreken.
Als dit niet het geval is, neem dan contact
op met het Abarth Servicenetwerk. Als
de motor binnen 5 seconden opnieuw
wordt in-/uitgeschakeld, kan het
waarschuwingslampje gedoofd blijven.
Controleer in dit geval de correcte werking
van het lampje, zet de motor af, wacht
minstens 5 seconden en start de motor
weer. Het controlelampje kan met
verschillende lichtsterkte branden,
afhankelijk van de voertuigcondities. De
lichtsterkte kan ook tijdens dezelfde
sleutelcyclus variëren.
96)Als, wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, het
lampje niet
gaat branden of blijft branden tijdens
het rijden, dan is er mogelijk een storing in
de veiligheidssystemen; in dat geval
kunnen de airbags of gordelspanners niet
in werking treden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
onbedoeld in werking treden. Laat het
systeem onmiddellijk controleren door het
Abarth Servicenetwerk alvorens verder
te rijden.
86
VEILIGHEID
97)In sommige versies gaat in het geval
van een storing van de led(bevindt zich
op de plaat van het instrumentenpaneel),
het lampje
op het instrumentenpaneel
branden en worden de airbags aan de
passagierszijde uitgeschakeld.
98)Dek de rugleuning van de voorstoelen
niet af met extra kleden als deze uitgerust
zijn met zijairbags.
99)Laat bij diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Abarth
Servicenetwerk controleren.100)Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al
staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de
voorstoel gemonteerd worden. Als bij
een botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs
tot de dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud tevens dat als de sleutel in de
stand STOP staat, bij een ongeval geen
enkel veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd wordt. In dat
geval duidt de uitgebleven activering niet
op een storing van het systeem.
101)Als de contactsleutel in stand MAR
gedraaid is, gaat het waarschuwingslampje
gedurende enkele seconden branden,
vervolgens als de passagiersairbag actief is
moet het doven.
102)Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).103)De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
104)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
105)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden ingeschakeld bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden de inzittenden in die
gevallen uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die dus altijd
gedragen moeten worden.
106)Steun niet met het hoofd, de armen of
de ellebogen tegen het portier, de ruiten
of in het gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
107)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
108)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig
letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.
87
DE MOTOR STARTEN
Het voertuig is uitgerust met een
elektronische startblokkering:
raadpleeg, als de motor niet wil starten,
paragraaf "Fiat CODE systeem" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto".
DE MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de vrijstand;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar
de stand STOP alvorens de procedure
te herhalen.
Als, met de sleutel op MAR, het
symbool
op het display blijft
branden samen met het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel, dan wordt
geadviseerd de sleutel naar STOP te
draaien en dan weer naar MAR. Als het
waarschuwingslampje blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd.Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
17) 18)
109) 110)
GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien.
Geef niet abrupt gas;
verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
19)
DE MOTOR AFZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet men
hem even stationair laten draaien om
hem "op adem" te laten komen.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
20)
BELANGRIJK
17)Tijdens de eerste gebruiksperiode
adviseren wij om overmatige belasting van
de auto te voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met hoge toeren,
abrupt remmen, enz.).
18)Laat de contactsleutel nooit in de stand
MAR-ON staan als de motor is afgezet,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
19)Probeer, onder geen enkele
omstandigheid, de motor te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan
brandstof in de katalysator terechtkomen
die hierdoor onherstelbaar beschadigd
wordt.
20)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is, vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
BELANGRIJK
109)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
110)Onthoud dat de rembekrachtiging en
de elektrische stuurbekrachtiging niet
werken zolang de motor niet is gestart; om
die reden is meer kracht benodigd voor
de bediening van het rempedaal en het
stuur.
89