Page 17 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-lies te minimaliseren.
DAU85040
ON
Alle elektrische circ uits worden voorzien
van stroom en de voer tuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge- start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.
OPMERKING
Laat om ontladen van de accu te voor-
komen het contactslot niet ingescha-
keld zonder dat de motor draait.
De koplamp gaat automatisch bran-den als de motor wordt gestart.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-en.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
BAE-9-D0.book 2 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Page 18 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit deaccu ontladen.
DAU4939G
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11259
Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is. Vul zo snel mo-
gelijk motorolie bij om schade aan de motor
te voorkomen.
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knipperen
bij rijden op een helling of bij plotseling af-
remmen of optrekken,
er is dan echter geen
sprake van een storing. Als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau, knip-
pert het waarschuwingslampje olieniveau
herhaaldelijk. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha-dealer de machine te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat dit
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. ABS-waarschuwingslampje “ ”
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
6. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
7. Vrijstandcontrolelampje “ ”
8. Controlelampje grootlicht “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
10.Controlelampje startblokkering “ ”
2
13
4
5
6
7
8
9
10
ABS
BAE-9-D0.book 3 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Page 19 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
lampje enkele seconden branden en gaat
het vervolgens weer uit. Als het lampje niet
gaat branden of blijft branden terwijl het
olieniveau correct is (zie pagina 6-10), laat
de machine dan controleren door eenYamaha dealer.
DAU11449
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen. (Zie pagina 6-38.)
Bij machines met een of meer radiatorkoel-
vinnen schakelt de radiatorkoelvin automa-
tisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat dit
lampje enkele seconden branden en gaat
het vervolgens weer uit. Als het lampje niet
gaat branden of blijft branden, vraag dan uw
Yamaha dealer om de machine te controle-ren. LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
DAU73172
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander rege lsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine tecontroleren.
DAU69892
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed. (Zie pagina 3-15.)OPMERKINGAls het lampje helemaal niet gaat branden
of blijft branden bij een snelheid boven 10
km/h (6 mi/h), vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealercontroleren.
DAU78591
Controlelampje tractieregeling “TCS”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden. (Zie
pagina 3-16.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
ABS
BAE-9-D0.book 4 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Page 20 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamahadealer om de machine te controleren.
DAUM3621
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon knip-
pert, laat de machine dan nazien door een
Yamaha dealer. (Als er een probleem wordt
gedetecteerd in het st artblokkeersysteem,
gaat het controlelampje startblokkering in
een patroon knipperen.)OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd
door 2 keer snel, betreft dit mogelijk een storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-
de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU73257
Multifunctionele meter1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Rijmodusweergave
3. Toerenteller
4. TCS-weergave
5. Eco-controlelampje “ECO”
6. Snelheidsmeter
7. Multifunctioneel display
8. Brandstofniveaumeter1
32
4 5
6
8
7
BAE-9-D0.book 5 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Page 21 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele me ter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot hetrisico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een rijmodusweergave
een weergave voor de tractieregeling
een multifunctioneel display
OPMERKING
Het “QS”-pictogr am werkt niet.
De weergave van de multifunctionele
meter kan worden gewisseld tussen
kilometers en mijlen. Stel het display
van de multifunctionele meter in op de
kilometertellerweergave of een rittel-
lerweergave en houd dan de onderste
instelknop drie seconden lang inge-drukt.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 11250 tpm en hoger
1. Bovenste insteltoets
2. Onderste insteltoets
1
2
1. Snelheidsmeter
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller1 2
BAE-9-D0.book 6 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Page 22 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (volle tank) naar
“E” (lege tank) naarmate het brandstofni-
veau daalt. Als het laatste segment en de
omkadering beginnen te knipperen, dient u
zo snel mogelijk te tanken.OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit van de brandstoftank,
gaan de segmenten en omkadering van de
brandstofniveaumeter en “ ” herhaaldelijk
knipperen. Vraag een Yamaha dealer demachine te controleren. Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.
OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt isvoor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingesch
akelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje.
1. Frame
2. Segment1
2
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling12
BAE-9-D0.book 7 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Page 23 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u deze
kunt selecteren de pagina’s 3-12en 3-14.
TCS-weergave Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling
is geselecteerd: “1”,
“2” of “OFF”. Zie voor meer informatie over
de TCS-instellingen en hoe u deze kunt se-
lecteren pagina 3-16.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchttemperatuur
een klok
een weergave helderheidsniveau
De kilometerteller “ODO” toont de totale af-
stand die met de machine is afgelegd.
De rittellers “TRIP” tonen de afgelegde af-
stand sinds de tellers vo or het laatst werden
teruggesteld.
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de onderste instel-
toets te drukken. De ritteller knippert enkele
seconden. Houd tijdens het knipperen van
de ritteller de bovenste insteltoets een se-
conde lang ingedrukt.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld enblijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Het weergave-item wijzigen
Druk op de onderste insteltoets om te wis-
selen tussen de weergaven voor kilometer-
teller “ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
huidig brandstofverbruik “km/L” of “L/100
km”, gemiddeld brandstofverbruik “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, koelvloei-
stoftemperatuur “_ _ C”, omgevingstempe-
ratuur “Air_ _ C” en de klok “_ _:_ _”, in de
onderstaande volgorde:
1. Rijmodusweergave
1. TCS-weergave
11
1. Multifunctioneel display
1
BAE-9-D0.book 8 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Page 24 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
ODO TRIP 1 TRIP 2 (TRIP F)
km/L of L/100 km AVE_ _._ km/L of
AVE_ _._ L/100 km _ _ C Air_ _ C
Clock _ _ :_ _ ODO
Wanneer mijlen worden gebruikt:
ODO TRIP 1 TRIP 2 (TRIP F)
MPG AVE_ _._ MPG _ _ C Air_ _
C Clock _ _ :_ _ ODOOPMERKING
Druk op de bovenste insteltoets om in
omgekeerde volgorde te wisselen tus-
sen de weergaven.
De brandstofreserve-ritteller “TRIP F”
wordt alleen weergegeven als hetbrandstofniveau laag is.
Als het brandstofniveau laag is, wisselt het
display automatisch naar “TRIP F” en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt aange-
geven.
Als u de brandstofreserve-ritteller niet hand-
matig terugstelt, wordt deze automatisch te-
ruggesteld zodra u na het tanken 5 km (3
mi) hebt gereden. De ritteller verdwijnt dan
vanzelf van het display. Huidig brandstofverbruik
De weergave van het huidige brandstof-
verbruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km”, of op “MPG” wanneer mijlen
worden gebruikt.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rijom-
standigheden 100 km af te leggen.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 Imp.gal brandstof.
Houd de onderste insteltoets twee secon-
den ingedrukt om te wisselen tussen de
weergaven voor het huidige brandstofver-
bruik.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)wordt “_ _._” weergegeven.
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, of op
“AVE_ _._ MPG” wanneer mijlen worden
gebruikt.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
BAE-9-D0.book 9 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分