Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamahadealer om de machine te controleren.
DAUM3621
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon knip-
pert, laat de machine dan nazien door een
Yamaha dealer. (Als er een probleem wordt
gedetecteerd in het st artblokkeersysteem,
gaat het controlelampje startblokkering in
een patroon knipperen.)OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd
door 2 keer snel, betreft dit mogelijk een storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-
de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU73257
Multifunctionele meter1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Rijmodusweergave
3. Toerenteller
4. TCS-weergave
5. Eco-controlelampje “ECO”
6. Snelheidsmeter
7. Multifunctioneel display
8. Brandstofniveaumeter1
32
4 5
6
8
7
BAE-9-D0.book 5 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Rechts
DAU12352
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld op
“ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar geeneffect.
DAU12402
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73391
Schakelaar tractieregeling “TCS”
Druk met de gasgreep gesloten deze scha-
kelaar omlaag om te wisselen van TCS “1”
naar “2”. Druk de schakelaar omhoog om te
wisselen van TCS “2” naar “1”.
Houd terwijl de machine stilstaat deze scha-
kelaar twee seconden omhoog gedrukt om
het systeem uit te schakelen. Druk omlaag
om het systeem in te schakelen.OPMERKING
De huidige TCS-instelling wordt weer-
gegeven in de TCS-weergave (pagina
3-8).
Zie pagina 3-16 voor uitleg over de werking en instellingen van de tractie-
regeling.
DAU54212
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-1 voor star
tinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmver lichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
123
BAE-9-D0.book 13 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-27
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
BAE-9-D0.book 27 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
5-1
1
2
3
45
6
7
8
9
10
11
12
Gebruik en belangri jke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAUM3632
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor. Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het waarschu-
wingslampje motorstoring branden,
maar dit is geen storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het waarschuwingslampje
uit te zetten. Wanneer u dit niet, doet
zal de motor niet aanslaan, ook al pro-
beert de startmotor de motor op gang
te brengen na het indrukken van de
startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-knop om de motor opnieuw te starten.
DAU73430
De motor startenDoor het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgen-
de voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-26 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de startschakelaar/nood-
stopschakelaar op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Controlelampje startblokkering
LET OP
DCA17671
Als de bovengenoemde waarschu-
wings- of controlelampjes niet gaan
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid, of als een waarschu-
wings- of controlelampje niet uitgaat, zie
BAE-9-D0.book 1 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Gebruik en belangrijke rij-informatie5-2
1
2
3
456
7
8
9
10
11
12
dan pagina 3-3 voor een controle van het
circuit van het betreffende waarschu-wings- of controlelampje. Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van hetwaarschuwingslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de schakelaar naar “ ” te schuiven.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden achter-
een draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van demotor!
DAU16674
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand ( )
te schakelen, drukt u het schakelpedaal en-
kele malen in totdat het einde van de slag is
bereikt, en trekt u het vervolgens iets om-hoog.1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
1 2 3 4
5 6
N
1
2
BAE-9-D0.book 2 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
Periodiek onderhoud en afstelling
6-38
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10401
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aan wezige druk kan ontsnappen. Druk dedop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
BAE-9-D0.book 38 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分
10-1
1
2
3
4
5
6
7
8
91011
12
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ......... 6-24
ABS ......................................................... 3-15
ABS-waarschuwingslampje ....................... 3-4
Accu......................................................... 6-28
Achterbrugscharnierpunten, smeren ....... 6-27BBagagebandhouders ............................... 3-25
Banden .................................................... 6-16
Bougies, controleren.................................. 6-9
Brandstof ................................................. 3-18
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 5-3CClaxonschakelaar .................................... 3-13
Contactslot/stuurslot .................................. 3-2
Controlelampje grootlicht ........................... 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................... 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........... 3-3
Controlelampje startblokkering .................. 3-5
Controlelampje tractieregeling ................... 3-4DDe motor starten ........................................ 5-1
Diagnosestekker ........................................ 9-2
Dimlichtschakelaar .................................. 3-13
D-mode (rijmodus) ................................... 3-12FFilterbus ................................................... 6-10GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren .................................................. 6-25
Gelijkstroom kabelstekker voor accessoires ........................................... 3-25
Gereedschapsset ...................................... 6-2 Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ............................................. 6-35
IIdentificatienummers ................................. 9-1
Inrijperiode ................................................ 5-3KKabels, controleren en smeren ............... 6-24
Kentekenverlichting ................................. 6-35
Klepspeling.............................................. 6-15
Koelvloeistof ............................................ 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen ................ 6-32
Koppelingshendel.................................... 3-14LLichtsignaalschakelaar ............................ 3-13
Luchtfilterelement .................................... 6-14MMatkleur, let op.......................................... 7-1
Modelinformatiesticker .............................. 9-2
Motorolie ................................................. 6-10
Multifunctionele meter ............................... 3-5OOnderhoud ................................................ 7-1
Onderhoud en smering, periodiek ............. 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ............. 6-36
Opbergcompartiment .............................. 3-22PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........... 6-34
Parkeren.................................................... 5-4
Plaats van de onderdelen ......................... 2-1
Problemen oplossen ............................... 6-36RRegistratie van gegevens, voertuig ........... 9-2 Rem- en koppelingshendels, controleren
en smeren..............................................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en
smeren...................................................6-25
Remhendel ..............................................3-15
Remlicht/achterlicht ................................. 6-34
Remlichtschakelaars................................ 6-20
Rempedaal ..............................................3-15
Remvloeistofniveau, controleren ............. 6-21
Remvloeistof, verversen ..........................6-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................... 3-13
SSchakelaar alarmverlichting ..................... 3-13
Schakelaar tracti eregeling .......................3-13
Schakelen ..................................................5-2
Schakelpedaal ......................................... 3-14
Schokdemperunit, afstellen ..................... 3-23
Serienummer motorblok ............................9-1
Spanning aandrijfke tting ..........................6-22
Specificaties...............................................8-1
Stallen ........................................................7-3
Startblokkeersysteem ................................3-1
Startspersysteem ..................................... 3-26
Stationair toerental, controleren............... 6-15
Stop/Run/Start-schakelaar.......................3-13
Storingzoekschema’s............................... 6-37
Stuurschakelaars ..................................... 3-12
Stuursysteem, controleren .......................6-28TTankbeluchtingsslang en overloopslang ........................................ 3-20
Tankdop ...................................................3-18
Tractieregeling ......................................... 3-16
BAE-9-D0.book 1 ページ 2018年9月5日 水曜日 午後4時54分