Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie........................1-1
Andere aandachtspunten voor veilig
rijden ............................................1-5
Beschrijving......................................2-1
Aanzicht linkerzijde ..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten ..........2-3
Smart-sleutelsysteem ......................3-1
Smart-sleutelsysteem ......................3-1
Bereik van het Smart-
sleutelsysteem .............................3-2
De Smart-sleutel en mechanische
sleutel gebruiken ..........................3-3
Smart-sleutel ...................................3-5
De batterij van de Smart-sleutel
vervangen ....................................3-6
De machine inschakelen .................3-7
Machinevoeding uitschakelen .........3-8
Het stuurslot vergrendelen ..............3-9
De middenbok vergrendelen .........3-10
Toegang tot
opbergcompartimenten en
brandstoftank .............................3-10
Parkeermodus ...............................3-12
Speciale kenmerken.........................4-1
Cruise control (XP530D-A) ..............4-1
D-mode (rijmodus) ...........................4-3
Tractieregeling .................................4-4
Functies van instrumenten en
bedieningselementen.......................5-1
Stuurschakelaars .............................5-1
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ................5-2
Snelheidsmeter................................5-4
Toerenteller .....................................5-4
Multifunctioneel display ...................5-5
Voorremhendel ..............................5-17
Achterremhendel ...........................5-18
Achterremblokkeerhendel..............5-18
Anti-blokkeervoorziening
remsysteem (ABS) .....................5-19
Tankdop.........................................5-20Brandstof ....................................... 5-21
Overloopslang brandstoftank ........ 5-22
Uitlaatkatalysator........................... 5-23
Opbergcompartimenten ................ 5-23
Kuipruit (XP530-A) ........................ 5-25
Achteruitkijkspiegels...................... 5-26
Schokdemperunit .......................... 5-27
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ............................... 5-28
Zijstandaard .................................. 5-29
Startspersysteem .......................... 5-30
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden................................... 6-1
Gebruik en belangrijke rij-
informatie.......................................... 7-1
Starten van de motor....................... 7-2
Wegrijden ........................................ 7-3
Sneller en langzamer rijden ............ 7-3
Remmen.......................................... 7-4
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ......................... 7-5
Inrijperiode ...................................... 7-5
Parkeren.......................................... 7-6
Periodiek onderhoud en
afstelling............................................ 8-1
Gereedschapsset ............................ 8-2
Periodieke onderhoudsschema’s .... 8-3
Periodiek onderhoudsschema van
het uitstootcontrolesysteem ......... 8-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema ..................... 8-4
Panelen verwijderen en
aanbrengen.................................. 8-7
Controleren van de bougies ............ 8-9
Filterbus ........................................ 8-10
Motorolie en oliefilterpatroon ......... 8-10
Waarom Yamalube ....................... 8-13
Koelvloeistof .................................. 8-13
Motorluchtfilterelement .................. 8-15
Stationair toerental controleren ..... 8-16
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................. 8-17
Klepspeling.................................... 8-17
BV1-9-D2.book 1 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Beschrijving
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63401
Bedieningen en instrumenten
1. Achterremhendel (pagina 5-18)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 5-1)
3. Achterremblokkeerhendel (pagina 5-18)
4. Snelheidsmeter (pagina 5-4)
5. Multifunctioneel display (pagina 5-5)
6. Toerenteller (pagina 5-4)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 5-1)
8. Voorremhendel (pagina 5-17)
9. Gasgreep (pagina 8-17)
10.Voorste opbergcompartiment (pagina 5-23)
11.Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 5-28)
12.Schakelaars Smart-sleutelsysteem (pagina 3-1)
1 23456 7 8
10, 11
12 12
9
BV1-9-D2.book 3 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Smart-sleutelsysteem
3-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Als de middenbok nog steeds is ver-
grendeld en niet loskomt, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem 16 keer en stopt het ontgren-
delen van het middenbokslot
halverwege. Beweeg de machine naar
voren en achteren zodat het midden-
bokslot loskomt en druk dan nogmaals
op de schakelaar “ON/ ”.
LET OP
DCA15826
Als het stuurslot of middenbokslot niet
kan worden ontgrendeld en het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert, laat dan een Yamaha dealer het
Smart-sleutelsysteem controleren.
3. De machinevoeding wordt ingescha-
keld wanneer alle sloten zijn ontgren-
deld. Het multifunctionele display
wordt ingeschakeld.
4. De motor kan nu worden gestart. (Zie
pagina 7-2.)
OPMERKING
Zie pagina 8-37 voor informatie over de
noodmodus en hoe de machinevoeding kan
worden ingeschakeld zonder de Smart-
sleutel.
DAU78031
Machinevoeding uitschakelen
Om de machinevoeding uit te schakelen en
de motor af te zetten als deze draait, drukt u
op de schakelaar “OFF/LOCK”.
Na verificatie van de Smart-sleutel klinkt de
zoemer eenmaal om te bevestigen dat de
machinevoeding is uitgeschakeld, en de
sloten van opbergcompartimenten en tank-
dop worden ontgrendeld.
OPMERKING
De bestuurder moet de machinevoe-
ding handmatig uitschakelen.
De machinevoeding zal niet automa-
tisch worden uitgeschakeld, zelfs niet
als de Smart-sleutel buiten het bereik
van het Smart-sleutelsysteem wordt
gebracht.
De machinevoeding kan niet worden
uitgeschakeld met de schakelaar
“OFF/LOCK” wanneer de machine
rijdt.
Als de Smart-sleutel zich niet binnen het be-
reik bevindt of niet met de machine kan
communiceren als u op de schakelaar
“OFF/LOCK” drukt, zal de machine niet
worden uitgeschakeld en zal de zoemer ge-
durende drie seconden klinken (het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem zal
ook knipperen) om u te waarschuwen dat
de machinevoeding niet is uitgeschakeld.
Bevestig de locatie en toestand van de
Smart-sleutel en probeer nogmaals om de
1. Schakelaar “OFF/LOCK”
1
BV1-9-D2.book 8 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
gebruikt voor het inschakelen van de alarm-
verlichting (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet draait
omdat hierdoor de accu kan ontladen.
DAU73951Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU77301Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in het multifunctionele display te wij-
zigen. (Zie pagina 5-5.)
DAU77311Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in het multifunctionele display te wij-
zigen. (Zie pagina 5-5.)
DAU73931Rijmodusschakelaar “MODE”
Zie pagina 4-3 voor uitleg over de rijmodus.
DAU77122
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU77550Controlelampjes cruise control
Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking
van deze controlelampjes.
DAU77560Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander regelsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
1. Controlelampje grootlicht “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “ ”
3. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ” en
“”
4. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. Controlelampjes cruise control (XP530D-A)
12 45 63
7
ABS
BV1-9-D2.book 2 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77338
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.
OPMERKING
Bepaalde weergave-items van het multi-functionele display kunnen worden aange-
past via de instelmodus. (Zie pagina 5-10.)
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als het laatste segment begint te
knipperen, dient u zo snel mogelijk te tan-
ken.
OPMERKING
Als er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit van de brandstofni-
veaumeter, gaat de brandstofniveaumeter
knipperen. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Temperatuurmeter koelvloeistof
1. Informatieweergave
2. Functieselectiepictogram
3. Brandstofniveaumeter
4. Klok
5. Pictogrammen handvatverwarming/zadelver-
warming
6. Rijmodusweergave
7. Temperatuurmeter koelvloeistof
1. Indicator olieverversing “Oil”
2. Indicator V-snaarvervanging “V-Belt”
3. Eco-controlelampje “ECO”
1 2 3 4
5
6
7
1 2
3
1. Brandstofniveaumeter
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
1
1
BV1-9-D2.book 5 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Als u de temperatuur van de handvatver-
warming wilt verhogen, drukt u op de “ ”-
zijde van de selectieschakelaar. Als u de
temperatuur van de handvatverwarming wilt
verlagen, drukt u op de “ ”-zijde van de
selectieschakelaar.
LET OP
DCA17932
Draag handschoenen wanneer u de
handvatverwarming gebruikt.
Gebruik de handvatverwarming niet
bij warm weer.
Als het stuurhandvat of de gashen-
del versleten of beschadigd is, ge-
bruik de handvatverwarming dan
niet meer en vervang handvat en
hendel.
Zadelverwarming afstellen
Deze machine kan worden voorzien van za-
delverwarming, die alleen kan worden ge-
bruikt als de motor loopt. Er zijn 4
instellingen voor de zadelverwarming.
Als u de temperatuur van de zadelverwar-
ming wilt verhogen, drukt u op de “ ”-zijdevan de selectieschakelaar. Als u de tempe-
ratuur van de zadelverwarming wilt verla-
gen, drukt u op de “ ”-zijde van de
selectieschakelaar.
LET OP
DCA23980
Zorg dat u beschermende kleding
draagt die uw heupen en benen be-
dekt wanneer u de zadelverwar-
ming gebruikt.
Als de omgevingstemperatuur 20
C (68 F) of hoger bedraagt, moet u
de zadelverwarming niet op de
hoogste stand zetten.
Als het zadel versleten of bescha-
digd is, gebruik de zadelverwar-
ming dan niet meer en vervang het
zadel.
De informatieweergave wijzigen
De items van de informatieweergave zijn
gegroepeerd op 3 displaypagina’s.
Druk op de “ ”- of “ ”-zijde van de se-
lectieschakelaar om tussen de 3 displaypa-
gina’s te wisselen.
OPMERKING
De items voor elke displaypagina kunnen
worden aangepast. (Zie pagina 5-14.)
Uit
Laag
MiddelWeergave Instelling
Hoog
Uit
Laag
MiddelWeergave Instelling
Hoog
BV1-9-D2.book 8 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Kilometerteller:
De kilometerteller toont de totale afstand die
door de machine is afgelegd.
Rittellers:
“TRIP1” en “TRIP2” tonen de afgelegde af-
stand sinds de tellers voor het laatst werden
teruggesteld op nul.
Als u een ritteller op nul wilt terugstellen, ge-
bruikt u de selectieschakelaar om de infor-
matieweergavepagina te selecteren die de
gewenste ritteller bevat. Houd de “ ”-zijde
van de selectieschakelaar een seconde
lang ingedrukt zodat de ritteller knippert, en
houd vervolgens de “ ”-zijde van de se-
lectieschakelaar opnieuw een seconde lang
ingedrukt terwijl de ritteller knippert.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Wanneer ongeveer 3.0 L (0.79 US gal, 0.66
Imp.gal) van de brandstof resteert in de
brandstoftank, gaat het laatste segment van
de brandstofniveaumeter knipperen. Daar-
naast schakelt de informatieweergave auto-
matisch naar de brandstofreserve-rittellermodus “F-TRIP” en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
Druk in dat geval op de selectieschakelaar
om de weergave te wisselen in de onder-
staande volgorde:
F-TRIP Weergave–1 Weergave–
2 Weergave–3 F-TRIP
Als u de brandstofreserve-ritteller niet hand-
matig terugstelt, wordt deze automatisch te-
ruggesteld zodra u na het tanken 5 km (3
mi) hebt gereden.
OPMERKING
De instelmodus (pagina 5-10) is niet toe-
gankelijk terwijl “F-TRIP” is ingeschakeld.
Geschatte actieradius:
De geschatte afstand die u onder de huidi-
ge rijomstandigheden kunt afleggen met de
resterende brandstof wordt weergegeven.
Omgevingstemperatuur:
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 C tot 50 C in stappen van 1 C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de werkelijke omgevingstemperatuur.
OPMERKING
Ook als de gedetecteerde temperatuur
lager is, wordt –9 C weergegeven.
Ook als de gedetecteerde temperatuur
hoger is, wordt 50 C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beënvloed
door rijden onder 20 km/h (12 mi/h) of
BV1-9-D2.book 9 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Menu-items
Instellingen voor handvatverwarming
1. Gebruik de selectieschakelaar om
“Grip Warmer” te markeren.2. Druk op de schakelaar “MENU”. De in-
stelweergave voor de handvatverwar-
ming wordt weergegeven en “High”
knippert in de weergave.
3. Druk op de schakelaar “MENU”. Het
temperatuurniveau voor de instelling
voor Hoog gaat knipperen.
Gebruik de selectieschakelaar om het
temperatuurniveau in te stellen en
druk vervolgens op de schakelaar
“MENU”. “High” gaat knipperen.
4. Gebruik de selectieschakelaar om
“Mid” of “Low” te markeren en wijzig
vervolgens de instelling met dezelfde
procedure die u hebt gebruikt voor de
instelling voor hoog.
Categorie Beschrijving
Met deze functie kunt u de
instellingen voor laag, mid-
del en hoog tot 10 tempe-
ratuurniveaus instellen.
Met deze functie kunt u de
instellingen voor laag, mid-
del en hoog tot 10 tempe-
ratuurniveaus instellen.
Met deze functie kunt u de
tractieregeling in- of uit-
schakelen.
Met deze functie kunt u het
interval van de olieverver-
sing (indicator), het interval
van de V-snaarvervanging
(indicator) en het onder-
houdsinterval “FREE”
bekijken en terugstellen.
Met deze functie kunt u de
eenheden voor brandstof-
verbruik schakelen tussen
“L/100km” en “km/L”.
Op machines voor het Ver-
enigd Koninkrijk is deze
functie niet beschikbaar.
Met deze functie kunt u de
items die in 3 informatie-
weergaven worden
getoond wijzigen.
Via deze functie regelt u de
helderheid van het instru-
mentenpaneel.
Met deze functie kunt u de
klok instellen.
Met deze functie kunt u
alle items terugstellen naar
de standaard- of fabrieks-
instellingen, behalve de
kilometerteller, klok en
onderhoudstellers “Oil” en
“V-Belt”.
Grip Warmer
Seat Heater
Traction Control
Maintenance
Unit
Display
Brightness
Clock
All Reset
BV1-9-D2.book 11 ページ 2018年8月31日 金曜日 午後3時39分