1983-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Als het contact UIT wordt gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch uit.
1 Aan
2 Uit
■Sluitsysteem achterklep
Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig slui-
ten.
Het sluitsysteem van de achterklep wordt
bediend, ongeacht de status van het contact.
■Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
De achterklep kan in de volgende gevallen
automatisch worden geopend en gesloten:
●Wanneer de elektrisch bedienbare ach-
terklep is ingeschakeld. ( →Blz. 149)
●Wanneer de achterklep is ontgrendeld.
Als echter de schakelaar achterklep ope-
nen wordt ingedrukt terwijl u de elektroni-
sche sleutel bij u hebt, wordt de elektrisch
bedienbare achterklep bediend, ook wan-
neer de achterklep is vergrendeld.
( → Blz. 196)
●Wanneer het contact AAN staat, kan in
aanvulling op het bovenstaande de ach-
terklep worden bediend wanneer aan de
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
• De parkeerrem is geactiveerd
• Het rempedaal is ingetrapt
• De selectiehendel staat in stand P.
■Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
●Er klinkt een zoemer om aan te geven
dat de achterklep wordt geopend/geslo-
ten.
●Wanneer het systeem van de elektrisch
bedienbare achterklep is uitgeschakeld,
kan de achterklep niet elektrisch worden
bediend, maar kan hij wel met de hand
worden geopend en gesloten.
●Wanneer de elektrisch bedienbare ach-
terklep automatisch wordt geopend en er iets abnormaals wordt gesignaleerd
als gevolg van menselijk handelen of
een voorwerp, wordt de beweging
gestopt.
■Klembeveiliging
De elektrisch bedienbare achterklep is aan
beide zijden voorzien van sensoren. Als
iets de werking van de elektrisch bedien-
bare achterklep tijdens het sluiten hindert,
beweegt de achterklep automatisch in de
tegenovergestelde richting of stopt deze
met bewegen.
■Functie beveiliging tegen dichtvallen
Wanneer er tijdens het automatisch ope-
nen van de elektrisch bedienbare achter-
klep overmatige kracht op de klep wordt
uitgeoefend, stopt de beweging van de
elektrisch bedienbare achterklep om te
voorkomen dat deze dichtvalt.
■Bekrachtigingsfunctie sluitsysteem
achterklep
Wanneer de achterklep handmatig omlaag
wordt geduwd terwijl deze op een open
positie gestopt is, sluit de achterklep auto-
matisch volledig.
■Uitgestelde vergrendelingsfunctie
achterklep (indien aanwezig)
Met deze functie wordt het vergrendelen
van alle portieren van tevoren uitgesteld
wanneer de elektrisch bedienbare achter-
klep is geopend.
Wanneer de volgende procedure is
gevolgd, worden alle portieren maar niet
de elektrisch bedienbare achterklep ver-
grendeld. Vervolgens wordt de elektrisch
bedienbare achterklep vergrendeld als
deze wordt gesloten.
1 Sluit alle portieren, behalve de achter-
klep.
2 Vergrendel tijdens het sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep de
portieren met het Smart entry-sys-
teem met startknop vanaf de voorpor-
tieren ( →Blz. 187) of de
afstandsbediening. ( →Blz. 187)
De alarmknipperlichten knipperen om aan
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 198 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
201
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
■Sluitsysteem achterklep
●Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van
de achterklep deze automatisch volle-
dig sluiten. Het duurt enkele secon-
den voordat het slui
tsysteem van de
achterklep in werking treedt. Zorg
ervoor dat uw vingers e.d. niet
bekneld raken, aangezien dit ernstig
letsel tot gevolg kan hebben.
●Wees voorzichtig wanneer u het sluit-
systeem gebruikt, aangezien het sys-
teem nog werkt wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is uitgescha-
keld.
■Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw
bezittingen klem komen te zitten.
●Zorg er als er iemand dichtbij staat
voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat openen
of sluiten.
●Als de elektrisch bedienbare achter-
klep wordt uitgeschakeld terwijl deze
in werking is, wordt de automatische
werking gestopt. De achterklep moet
vervolgens met de hand worden
bediend. Wees extra voorzichtig op
een helling aangezien de achterklep
plotseling open of dicht kan gaan.
●Wanneer niet langer aan de voor-
waarden voor de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep
wordt voldaan, klinkt er mogelijk een
zoemer en zal de achterklep mogelijk
niet meer openen of sluiten. De ach-
terklep moet vervolgens met de hand
worden bediend. Wees extra voor-
zichtig op een helling aangezien de
achterklep plotseling open of dicht
kan gaan.
●Als de auto op een heuvel staat, kan
de achterklep plotseling dichtvallen,
nadat deze automatisch is geopend.
Zorg ervoor dat de achterklep volledig
is geopend.
●In de volgende situaties signaleert de
elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk een storing en wordt de
automatische bediening uitgescha-
keld. In dit geval moet de achterklep
met de hand worden bediend. Wees
extra voorzichtig op een helling aan-
gezien de achterklep plotseling open
of dicht kan gaan.
• Wanneer de achterklep met een obstakel in aanraking komt
• Wanneer de spanning van de 12V- accu plotseling laag wordt, bijvoor-
beeld wanneer het contact AAN wordt
gezet, of wanneer het hybridesys-
teem tijdens de automatische bedie-
ning wordt gestart
●Als er op de achterklep een fietsen-
drager of een vergelijkbaar zwaar
onderdeel gemonteerd is, kan de
achterklep na het openen plotseling
dichtvallen waardoor lichaamsdelen
bekneld kunnen raken en letsel kan
optreden. Wij raden u aan om origi-
nele Toyota-onderdelen te gebruiken
wanneer u accessoires op de achter-
klep wilt monteren.
■Klembeveiliging
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te active-
ren.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 201 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
2063-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Wanneer het alarm in de auto continu
klinkt
■Energiebesparende functie (auto's
met instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt geac-
tiveerd om te voorkomen dat de batterij
van de elektronische sleutel en de 12V-
accu leeg raken wanneer de auto gedu-
rende langere tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met het
Smart entry-systeem m et startknop ont-
grendeld kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op een
afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-syst eem met startknop
is gedurende 5 dagen of langer niet
gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met start-
knop gedurende 14 dagen of langer niet
gebruikt is, kunnen de portieren alleen
via het bestuurdersportier worden ont-
grendeld. Pak in dat geval de greep van
het bestuurdersportier vast of gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te ontgrendelen.
■De energiebespaar modus van een
elektronische sleutel inschakelen
●Wanneer de energiebespaarmodus is ingeschakeld, loopt de batterij veel min-
der snel leeg omdat de ontvangst van
radiogolven door de elektronische sleu-
tel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u
ingedrukt houdt.
Controleer of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan niet worden gebruikt als de energiebe-
spaarmodus is ingeschakeld. Druk op een
van de toetsen van de elektronische sleu-
tel om de functie te annuleren.
●Bij elektronische sleutels die gedurende
langere tijd niet worden gebruikt, kan
vooraf in de energiebespaarmodus wor-
den ingeschakeld.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In
de volgende situaties kunnen storingen
optreden in de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto, waardoor
het Smart entry-systeem met startknop, de
afstandsbediening en de startblokkering
mogelijk niet goed werken:
(Oplossingen: →Blz. 563)
●Wanneer de batterij van de elektroni-
sche sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radio-
zender, videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of elek-
tromagnetische velden aanwezig zijn
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwer-
pen wordt gehouden of erdoor wordt
bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
SituatieCorrectieprocedure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier geopend
was.
Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
SituatieCorrectieprocedure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier geopend
was (of het bestuur-
dersportier werd
geopend terwijl het
contact in de stand
ACC stond).
Zet het contact UIT
en sluit het bestuur-
dersportier.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 206 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
2664-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van het hybridesysteem
→ Blz. 283
■Rijden
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(→ Blz. 289)
2 Deactiveer de parkeerrem.
(→ Blz. 294)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem auto-
matisch gedeactiveerd wanneer de selec-
tiehendel in een andere stand dan P
wordt gezet. ( →Blz. 295)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in bewe-
ging te brengen.
■Tot stilstand brengen van de
auto
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem. ( →Blz. 294)
Zet de selectiehendel in stand P als er
gedurende langere tijd wordt gestopt.
(→ Blz. 289)
■Parkeren van de auto
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
2 Activeer de parkeerrem
(→ Blz. 294) en zet de selectie-
hendel in stand P. ( →Blz. 289)3
Zet het contact UIT om het hybri-
desysteem uit te schakelen.
4 Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling
indien nodig wielblokken.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(→Blz. 289)
2 Trek de parkeerremschakelaar
omhoog om de parkeerrem hand-
matig te activeren. ( →Blz. 294)
3 Laat het rempedaal opkomen en
trap langzaam het gaspedaal in
om de auto in beweging te bren-
gen.
4 Druk de parkeerremschakelaar in
om de parkeerrem handmatig te
deactiveren. ( →Blz. 294)
■Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt geacti-
veerd. ( →Blz. 407)
■Rijden met een gun stig brandstofver-
bruik
Houd er rekening mee dat hybrideauto's
vergelijkbaar zijn met conventionele auto's
en dat het belangrijk is dat u niet plotseling
accelereert, enz. Raadpleeg “Tips voor rij-
den met een hybrideauto”. ( →Blz. 413)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat
het zicht dan minder is, de ruiten besla-
gen kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het
begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden
de onderstaande procedures:
Rijprocedure
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 266 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
267
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
zich dan immers een waterfilm vormen
die het sturen en remmen kan bemoeilij-
ken.
■Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (
→Blz. 145)
Het is gemakkelijker om milieuvriendelijk
te rijden door te rijden overeenkomstig het
display voor begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal. Ook kunt u door het
gebruik van de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal uw “Eco Score” een-
voudig verhogen.
●Bij het wegrijden: Trap, terwijl u binnen
het bereik voor begeleiding milieube-
wust bedienen gaspedaal blijft, het gas-
pedaal geleidelijk in en accelereer tot
aan de gewenste snelheid. Wanneer
wordt voorkomen dat er overmatig wordt
geaccelereerd, neemt de score van
“Start” toe.
●Tijdens het rijden: Laat, nadat u de
gewenste snelheid hebt bereikt, het gas-
pedaal los en rijd met een constante
snelheid binnen het bereik voor begelei-
ding milieubewust bedienen gaspedaal.
Door de auto binnen het bereik voor
begeleiding milieubewust bedienen gas-
pedaal te houden, neemt de score van
“Cruise” (constant) toe.
●Bij het tot stilstand brengen van de auto:
Wanneer u bij het tot stilstand brengen
van de auto het gaspedaal eerder
loslaat, neemt de score voor “Stop” toe.
■Beperken van het vermogen van het
hybridesysteem (Brake Override-sys-
teem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
vermogen van het hybridesysteem
mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven op het multi-informatiedis-
play terwijl het systeem in werking is.
■Beperken plotseling wegrijden (weg-
rijregeling)
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het vermo-
gen van het hybridesysteem mogelijk
beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D, van D in R, van N in R, van P in D of van P in R wordt gezet (D omvat S) terwijl
het gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt ingetrapt terwijl de auto in zijn achteruit
staat.
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite
met het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de
TRC ( →Blz. 407) om de wegrijregeling
uit te schakelen, zodat de auto gemak-
kelijker wegrijdt in modder of op verse
sneeuw.
●De wegrijregeling werkt niet als de Trail-
modus is ingeschakeld.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de
auto adviseren wij rekening te houden met
onderstaande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnel- ling.
• Rijd niet langdurig met een constante
snelheid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in
het desbetreffende land geldende wette-
lijke voorschriften en controleer of de juiste
brandstof verkrijgbaar is. ( →Blz. 578)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 267 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
283
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
4-2.Rijprocedures
1
Trek aan de parkeerremschake-
laar om te controleren of de par-
keerrem is geactiveerd.
(→ Blz. 294)
Het waarschuwingslampje van de par-
keerrem gaat branden.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan het
hybridesysteem niet worden gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het con-
trolelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit iedere
stand van het contact worden gestart.
5Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY eerst knip-
pert en vervolgens blijft branden en de
zoemer klinkt, dan start het hybridesys-
teem normaal.
Wanneer het controlelampje READY uit
is, kunt u niet wegrijden.
Als het controlelampje READY brandt,
kunt u wegrijden, zelfs als de benzinemo-
tor niet draait. (De benzinemotor start of
stopt automatisch in overeenstemming
met de toestand van de auto.)
■Als het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 97)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten
en volg de aanwijzingen op.
■Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
Als het hybridesysteem gestart wordt,
knippert het controlelampje READY moge-
lijk lang. Bedien de auto niet totdat het
controlelampje READY continu brandt.
Continu branden betekent dat de auto in
beweging kan komen.
■Geluiden en trillingen die kenmer-
kend zijn voor een hybrideauto
→ Blz. 91
■Als de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden
Startknop
Als u de volgende handelingen
uitvoert terwijl u een elektroni-
sche sleutel bij u hebt, wordt het
hybridesysteem gestart of de
stand van het contact veranderd.
Starten van het
hybridesysteem
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 283 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
285
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
1
Breng de auto volledig tot stil-
stand.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( →Blz. 294)
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand P.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Het hybridesysteem stopt en de weer-
gave van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN)
niet wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
De stand kan worden gewijzigd door
op de startknop te drukken zonder
WAARSCHUWING
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap onder geen enkele voorwaarde het
gaspedaal in bij het starten van het
hybridesysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt, ver-
grendel of open de portieren dan niet
totdat de auto veilig en volledig tot stil-
stand is gekomen. Als onder deze
omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een onge-
val waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controle-
ren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op
een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken
dan normaal, bijvoorbeeld als de knop
iets blijft hangen, kan de startknop
defect zijn. Neem onmiddellijk contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitschakelen van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
■Uitschakelen van het hybridesys-
teem in noodgevallen
●Als u in een noodgeval het hybride-
systeem tijdens het rijden wilt stop-
pen, houdt u de startknop langer dan
2 seconden ingedrukt of drukt u deze
minstens 3 keer kort achter elkaar in.
(→ Blz. 518)
Raak de startknop echter tijdens het
rijden niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijdens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-infor-
matiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Druk kort en stevig op de startknop
om het hybridesysteem opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie is uitgeschakeld.
Wijzigen van de standen van
het contact
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 285 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
407
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto ach-
teruit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor
om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te ver-
minderen
■E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem) (AWD-uitvoerin-
gen)
Schakelt afhankelijk van de rijom-
standigheden automatisch van voor-
wielaandrijving naar
vierwielaandrijving (AWD), wat bij-
draagt aan betrouwbaar rijgedrag en
stabiliteit. Voorbeelden van omstan-
digheden waaronder het systeem
overschakelt op AWD zijn het nemen
van bochten, heuvelopwaarts rijden,
wegrijden of accelereren en als het
wegoppervlak glad is ten gevolge van
sneeuw, regen, enz.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlich-
ten automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te waar-
schuwen.
■Als de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway
Control in werking is
Het controlelampje Traction Control knip-
pert wanneer de TRC/VSC/ABS/Trailer
Sway Control in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het hybridesys-
teem naar de wielen beperken.
Als u dan op drukt, kunt u de auto
waarschijnlijk makkelijker los krijgen door
te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door
snel in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
■Uitschakelen van de TRC/VSC/Trailer
Sway Control
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt
terwijl de auto stilstaat om de
TRC/VSC/Trailer Sway Control uit te scha-
kelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat bran-
den en “Traction Control Turned OFF”
(Traction Control uitgeschakeld) wordt op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om de systemen
weer in te schakelen.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 407 Friday, March 22, 2019 11:40 AM