Page 407 of 796

4074-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E■
Automatisch uitschakelen van de constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt automatisch uitgeschakel d in de vol-
gende situaties:
● Actuele rijsnelheid zakt tot mee r dan ongeveer 16 km/h onder de ingestelde rij-
snelheid.
● Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 40 km/h.
● De VSC is geactiveerd.
● De TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd.
● Wanneer de VSC of TRC wordt uitgeschakeld.
● Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmo dus om een andere dan de hierb oven
genoemde redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het
systeem aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Toyota-d ealer of her-
steller/reparateur of een andere n aar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■ Geluid remsysteem
Als de remmen automatisch worden geactiveerd wanneer de auto zi ch in de
afstandsregelmodus bevindt, kan het geluid van een geactiveerd remsysteem
hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
■ Waarschuwingsmeldingen en zoemers voor de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers worden gebruikt om een systee mstoring
aan te geven of om de bestuurder te informeren dat hij tijdens het rijden extra
moet opletten. Lees de op het multi-informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzingen op.
■ Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhankelijk van de omstandigheden het rem-
pedaal wanneer het systeem onvoldoende decelereert of bedien he t gaspedaal
wanneer moet worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht niet op de juiste mani er signaleert,
wordt er mogelijk geen naderingswaarschuwing ( →Blz. 404) gegeven.
● Auto's die plotseli ng voor u invoegen
● Auto's die met lage snelheden rijden
● Auto's die niet op de zelfde rijstrook rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 407 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 408 of 796
4084-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E●
Voertuigen met een relatief kleine achterzijde (aanhangwagens z onder lading,
enz.)
● Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
● Als door omringend verkeer opgeworpen water of sneeuw de signal ering door
de sensor hindert
● Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
● De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 408 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 409 of 796
4094-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E■
Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet go ed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande gevallen het rempedaal (of, afhankelijk van
de situatie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste manier signaleert, werkt
het systeem mogeli jk niet goed.
● Als uw voorligger plotseling decelereert
● Als u op een weg rijdt die wordt omgeven door een constructie, zoals in een tun-
nel of op een ijzeren brug
● Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde snelheid na accele ratie van de auto
door intrappen van het gaspedaal.
●
Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
● Als u veelvuldig stuur correcties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 409 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 420 of 796
4204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
BSM (Blind Spot Monitor)∗
De Blind Spot Monitor is een systeem dat radarsensoren aan de linker en
rechter binnenzijde van de achterbumper gebruikt om de bestuurd er te
helpen de veiligheid t e controleren bij het wisselen van rijstrook.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de dode hoek van de buit enspiegels
of van achteren snel de dode hoek nadert, gaat de indicator in de buitenspiegel
aan die zijde branden. Als de richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend in de
richting van de zijde waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de indicator in de
buitenspiegel knipperen.
Controlelampje BSM OFF
Gaat branden wanneer de Blind Spot Monitor wordt uitgeschakeld.
∗: Indien aanwezig
Overzicht van de Blind Spot Monitor
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 420 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 421 of 796

4214-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
Druk op < of > van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer .
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer .
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer .
Wanneer de BSM-functie wordt uitg eschakeld, gaat het controlelampje BSM
OFF ( →Blz. 420) branden. (Telkens wanneer het contact UIT en weer AAN
wordt gezet, wordt de BSM-funct ie automatisch ingeschakeld.)
■De zichtbaarheid van de indicatoren in de buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspiegels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■ Wanneer “Blind Spot Monitor Unavailable.” (Blind Spot Monitor n iet beschik-
baar) wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Water, sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk op rondom de se nsor in de
bumper ( →Blz. 432).
Wanneer het water, de sneeuw, de modder, enz. rondom de sensor in de bumper
wordt verwijderd, moet het systeem weer normaal gaan werken.
Ook werkt mogelijk de sensor nie t normaal bij extreem warm of koud weer.
■ Wanneer “Blind Spot Monitor System Malfunction. Visit Your Deal er.” (Sto-
ring in Blind Spot Monitor-systeem. Ga naar uw dealer) op het m ulti-informa-
tiedisplay wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de sensor is niet g oed uitgelijnd. Laat
de auto nakijken door een erken de Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gek walificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Persoonlijke voork eursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast aan de persoonlijke v oorkeur.
(→Blz. 767)
In-/uitschakelen van de BSM-functie
1
2
3
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 421 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 432 of 796

4324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
In de linker- en rechterzijde van de achterbumper van de auto w ordt respectie-
velijk één Blind Spot Monitor-sensor geplaatst. Houd u aan het volgende om
ervoor te zorgen dat de Blin d Spot Monitor goed werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige wan-
neer de waarschuwingsme lding niet verdwijnt.
● Stel de sensor en de omgeving ervan op de achterbumper niet blo ot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wo rdt verplaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden aut o's mogelijk niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali ficeerde en uit-
geruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omgeving van de sensor aanwe zig zijn of
als een deel van de se nsoren is losgekomen.
● Neem de sensor niet uit elkaar.
● Monteer geen accessoires op de sensor of het omliggende gebied op de bum-
per en plak er geen stickers op.
● Breng geen wijzigingen aan de sensor of het omliggende gebied o p de bum-
per aan.
● Breng geen andere kleur lak dan een officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
●Houd de sensor en het omliggende
gebied op de bumper te allen tijde
schoon. Als een sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper vuil is of
bedekt met sneeuw, werkt de Blind Spot
Monitor mogelijk niet en wordt er een
waarschuwingsmelding ( →Blz. 421)
weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw
weg en rijd gedurende ongeveer 10
minuten met de auto terwijl aan de
bedrijfscondities voor de BSM-functie
( → Blz. 435) wordt voldaan.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 432 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 433 of 796
4334-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende soor-
ten auto's te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijd en en
brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de bui-
tenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de bui-
tenspiegels te zien in (de dode hoek)
BSM-functie
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 433 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
Page 436 of 796

4364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E■
Omstandigheden w aaronder de BSM-functie mo gelijk niet goed werkt
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto 's mogelijk
niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt door
modder, sneeuw of ijs of wanneer e r een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, z oals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen m et slechts weinig ruimte tussen elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimt e zit tussen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de au to die binnen het
detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere aut o verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer de zelfde
snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiege-
bied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achter zijde van de
auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 436 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM