Page 153 of 202

Bandenspanning controleren en aanpassen
Volg de onderstaande aanwijzingen als de
banden koud zijn en de Model 3 minstens 3 uur stil heeft gestaan:
1. Verwijder het ventieldopje.
2. Druk een bandenspanningmeter stevig op
het ventiel om de druk te meten.
3. Breng de band zo nodig op de juiste
spanning door lucht toe te voegen of te
verwijderen.
Opmerking: U kunt lucht laten ontsnappen
door het metalen pennetje in het midden
van het ventiel in te drukken.
4. Controleer opnieuw de bandenspanning
met de bandenspanningsmeter.
5. Herhaal, indien nodig, stap 3 en 4 totdat
de bandenspanning correct is.
6. Schroef het dopje op het ventiel om het
tegen vuil te beschermen. Controleer het
ventiel regelmatig op schade en lekkage.Attentie: Een te lage bandenspanning is
de meest voorkomende oorzaak van
bandenproblemen en kan leiden tot
oververhitting, waardoor scheuren
kunnen optreden, koordlagen kunnen
losraken en een klapband kan ontstaan. De bestuurder kan de controle over de
auto verliezen en er is een grote kans op
ernstige ongevallen. Een te lage
bandenspanning zorgt ook voor een
kleinere actieradius en verkort de
levensduur van de banden.Attentie: Controleer de bandenspanning
met een bandenspanningsmeter als de
banden koud zijn. De banden zijn na
ongeveer
Page 154 of 202

Controle en onderhoud van banden
Controleer de zijwanden en het loopvlak van
de banden regelmatig op vervormingen
(uitstulpingen), vreemde voorwerpen,
scheuren en slijtage.Attentie: Rijd niet met de Model 3 als een
band beschadigd of versleten is, of een te hoge of te lage bandenspanning heeft.
Controleer de banden regelmatig op
slijtage en beschadigingen zoals
scheuren, uitstulpingen, losse koordlagen.
Bandenslijtage
Een toereikende profieldiepte is belangrijk
voor goede prestaties van de banden. Banden met een profieldiepte van minder dan 4/32”
(3 mm) zorgen voor een verhoogd risico op
aquaplaning in natte omstandigheden en
mogen niet worden gebruikt. Banden met een
profieldiepte van minder dan 5/32” (4 mm)
presteren niet goed in sneeuw en sneeuwbrij,
en mogen niet worden gebruikt in winterse
omstandigheden.
Model 3 is af-fabriek voorzien van banden met
een slijtage-indicator in het loopvlak. Als het
profiel tot op 4/32” (3 mm) is versleten,
komen deze indicatoren aan het oppervlak, wat het e
Page 155 of 202

Banden en wielen vervangenBanden verouderen onder invloed van
ultraviolet licht, extreme temperaturen, zware
belastingen en milieuomstandigheden.
Vervang de banden daarom eens per 6 jaar of
eerder als nodig blijkt.
Wielen en banden worden gecombineerd om de beste rijeigenschappen te bieden. Vervang
banden alleen door banden die voldoen aan
de originele technische specificaties. Als u
andere banden laat monteren, zorg dan dat ze minimaal dezelfde belastings- en
snelheidsindex hebben (zie Betekenis van
markeringen op banden op pagina 174) als de
originele banden.
Laat bij voorkeur alle banden tegelijk
vernieuwen. Als dit niet mogelijk is, vervang
de banden dan per as en plaats de nieuwe
banden achter. Balanceer altijd het wiel nadat
een band is verwisseld.
Wanneer u een band verwisselt, moet u de
sensoren van het
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
opnieuw instellen om zeker te zijn dat ze de
juiste waarschuwingen geven wanneer de bandenspanning te hoog of te laag is (zie Automatisch opnieuw instellen van TPMS-sensoren op pagina 155).
Raadpleeg Velgen en banden op pagina 173
voor de technische gegevens van de originele
banden en wielen van de Model 3.Attentie: Gebruik in het belang van de
veiligheid alleen banden en wielen die aan de originele technische specificaties
voldoen. Het gebruik van banden die niet aan de oorspronkelijke specificaties
voldoen, kan de goede werking van het
TPMS verstoren.Attentie: Nooit de snelheidscategorie van
uw voertuigbanden overschrijden. De
snelheidscategorie staat op de zijwand
van uw banden (zie Betekenis van
markeringen op banden op pagina 174).
Asymmetrische banden
Model 3 is uitgerust met asymmetrische
banden, die op slechts
Page 156 of 202

Naafdoppen verwijderen en monteren
Als uw Model 3 is voorzien van naafdoppen,
moet u deze verwijderen om toegang te
krijgen tot de wielmoeren.
Een naafdop verwijderen:
1. Breng het gebogen deel van het
naafdopgereedschap (in het
dashboardkastje) aan in het gat aan de
onderkant van de "T" van Tesla.
2. Beweeg het naafdopgereedschap zo, dat
het volledig in het gat in de naafdop is
geplaatst.
3. Draai het naafdopgereedschap zo, dat het
gebogen deel het midden van de naafdop
raakt.
4. Trek het naafdopgereedschap stevig van
het wiel af totdat de naafdop is
losgemaakt.
Om de naafdop te monteren, lijnt u de dop uit
en drukt u deze stevig aan totdat hij op zijn
plaats vastklikt.
Bandenspanningscontrole
Controleer elke band eens per maand terwijl
de banden koud zijn en breng de banden zo
nodig op de aanbevolen spanning zoals
aangegeven op de sticker op de middenstijl
aan de zijde van de bestuurder (zie
Bandenspanning op pagina 151). Als er banden
met een afwijkende maat op de auto
gemonteerd zijn, informeer dan bij de
fabrikant naar de juiste bandenspanning.
Uw auto is uitgerust met een TPMS dat u viaeen controlelampje op het touchscreen
waarschuwt voor een te lage of te hoge spanning in een of meer banden. Als het
controlelampje van de
bandenspanningscontrole op het touchscreen gaat branden om u te waarschuwen voor een
te hoge of te lage bandenspanning, moet u zo snel mogelijk stoppen en de banden
controleren en weer op spanning brengen (zie
Bandenspanning op pagina 151). Rijden met
een zachte band leidt tot oververhitting
waardoor de band beschadigd kan raken. Bovendien leidt het tot een hoger verbruik,
extra slijtage, minder goede rijeigenschappen
en een langere remweg.Als de Model 3 een storing in het
TPMS constateert, knippert dit
controlelampje telkens
Page 157 of 202
Opmerking: Na vervanging van een wiel
kunnen onterechte waarschuwingen worden
gegeven voordat u gedurende meer dan 10
minuten sneller hebt gereden dan 15 mph
(25 km/h).
Een bandenspanningssensor vervangen
Neem contact op met een Tesla Service
Center als het TPMS-controlelampje regelmatig brandt om te laten controleren of
er een bandenspanningssensor vervangen
moet worden. Als een ander bedrijf de band
vervangt of repareert, zal de
bandenspanningssensor mogelijk niet werken
tot de set-upprocedure door Tesla is
uitgevoerd.
TPMS-storing
Model 3 is tevens voorzien van een storingsindicator voor het TPMS-systeem dat
een melding weergeeft wanneer het systeem
niet naar behoren functioneert.Het TPMS-controlelampje heeft
daarvoor een extra functie, naast het
melden van de bandenspanning. Als
er een storing in het systeem wordt
geconstateerd, knippert het TPMS-
controlelampje gedurende
Page 158 of 202

echter zichzelf na een korte tijd bij normaal
rijden echter opnieuw kalibreren om het
regeneratieve remvermogen te herstellen.
Rijden bij lage temperaturen. Banden presteren minder goed bij koudetemperaturen. Dit betekent minder grip en een
grotere kans op ongelukken. Performance- banden kunnen tijdelijk stug worden als ze erg
koud worden, daardoor kunnen ze de eerste
mijlen (kilometers) tijdens het opwarmen
rumoerig zijn.
Gebruik van sneeuwkettingen Tesla heeft de volgende kettingen getest en
goedgekeurd voor betere grip bij sneeuw. Kettingen mogen alleen op de achterbanden
worden gelegd.BandenmaatAanbevolen ketting18"PEWAG SERVO
SPORT RSS 7619"PEWAG SERVO RS
7720"MAGGI TRAK SP214Let op!: Als uw Model 3 is voorzien van
aero-doppen, moet u deze verwijderen
voordat u de kettingen monteert (zie
Aero-doppen verwijderen en monteren
op pagina 154). Anders kan dit tot schade
leiden die niet onder de garantie valt.
Volg voor het monteren van de
sneeuwkettingen de aanwijzingen van de
fabrikant. Span de kettingen zo strak mogelijk.
Als u sneeuwkettingen gebruikt:
Page 159 of 202
Reinigen
Carrosserie reinigen Verwijder agressieve sto
Page 160 of 202
Het interieur reinigen
Controleer en reinig het interieur regelmatig,
dan blijft het mooi en voorkomt u vroegtijdige
slijtage. Verwijder vuil en vlekken altijd zo snel mogelijk. Gebruik een zachte doek
(microvezel) gedrenkt in een mengsel van warm water en een milde zeep (vooraf testen
op een minder zichtbaar onderdeel) om de
verschillende onderdelen van het interieur te reinigen. Maak het oppervlak meteen droogmet een niet-pluizende doek om vlekken tevoorkomen.
Ruiten van het interieur
Kras niet en gebruik ook geen schurende
middelen op de ruiten en spiegels. Hierdoor zou de toplaag van de spiegel of de bedrading
van de achterruitverwarming beschadigd
kunnen raken.
Airbags
Zorg dat er geen vuil op airbags terechtkomt.
Dit zou de goede werking kunnen verstoren.
Dashboard en kunststof oppervlakken Poets de bovenkant van het dashboard niet.
Glanzende oppervlakken kunnen re