124
De afstandsbediening van het "Keyless
entry and start"-systeem moet zich in de
detectiezone bevinden.
Verlaat de auto nooit bij draaiende motor
ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt.
Als de afstandsbediening zich buiten de
detectiezone bevindt, wordt een melding
weergegeven.
Om de motor te kunnen starten moet
u
er voor zorgen dat de afstandsbediening
zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor het
starten niet wordt voldaan, verschijnt er
een melding op het instrumentenpaneel.
In bepaalde gevallen is het nodig om het
stuur wiel te bedienen ter wijl de toets "START/
STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te
ontgrendelen; er verschijnt dan een melding.
Uitschakelen
F Breng de auto tot stilstand.
Met de conventionele sleutel/de sleutel
met afstandsbediening
F Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot. F
C
ontroleer of de parkeerrem
correct is aangetrokken, met
name als de auto op een helling
staat.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Neem bij het verlaten van de auto de
sleutel mee en vergrendel de portieren.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de sleutel mee te
nemen.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan het
contactslot veroorzaken.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en
in de stand 1 (Stop)
staat, wordt bij het
openen van het bestuurdersportier een
waarschuwingsmelding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(Contact) van het contactslot blijft staan,
zal het contact na een uur automatisch
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
ver volgens opnieuw in de stand 2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Rijden
125
Geforceerd afzetten van de motor
met Keyless entry and start
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande
auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Met Keyless entry and start
F Druk op de knop " START/STOP" ter wijl de
afstandsbediening zich in de detectiezone
bevindt.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak wordt
de motor afgezet en het stuurslot vergrendeld.
Bij een auto met de automatische transmissie
EAT8 wordt de motor afgezet.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht,
-
l
eg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen onder
de stoel.
Aanzetten van het contact
met Keyless entry en start
F Druk op de knop " START/STOP":
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden zonder dat
de motor wordt gestart.
F
D
ruk nogmaals op deze knop om het contact
af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
Noodprocedure voor het
starten met Keyless entry
and start
Als de auto de elektronische sleutel niet
herkent in het detectiegebied doordat de
batterij van de afstandsbediening leeg is, kan
de noodsleutellezer links achter het stuur wiel
worden gebruikt om de auto te starten.
F Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in de neutraalstand, trap
het koppelingspedaal volledig in en houd het
pedaal ingetrapt totdat de motor is gestart.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, selecteer dan de stand P en trap
ver volgens het rempedaal stevig in.
F Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.
F
D
ruk ver volgens op de knop " S TA R T/
STOP ".
De motor wordt gestart.
Het contact kan worden aangezet
als de elektronische sleutel van het
Keyless entry en start-systeem zich
in de auto bevindt, zonder pedalen
in te trappen, door op de knop
"
START/STOP " te drukken.
F
H
oud daar voor de knop " S TA R T/
STOP " ongeveer drie seconden
ingedrukt.
In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld
zodra de auto stilstaat.
6
Rijden
126
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht die
over een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact deze
code worden herkend door de startblokkering.
Enkele seconden na het uitschakelen van
het contact vergrendelt dit systeem de
motorregelmodule om te voorkomen dat de motor
na een eventuele inbraak in de auto gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem wordt
u gewaarschuwd door dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
De auto kan niet gestart worden. Raadpleeg zo
snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Handbediende
parkeerrem
Aantrekken
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te
zetten.
Vrijzetten (op vlakke
ondergrond)
F Trap het rempedaal in, trek de hefboom van de parkeerrem iets omhoog, druk de
ontgrendelknop in en duw de hefboom
geheel omlaag.
Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje brandt in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding, geeft dit aan dat de
parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Stuur bij het parkeren van de auto, zeker
wanneer deze zwaar is beladen, op een
helling de voor wielen in de richting van het
trottoir en trek ver volgens de parkeerrem
aan. Door het rempedaal in te trappen kan de
handbediende parkeerrem gemakkelijker
worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een handgeschakelde versnellingsbak
een versnelling in en zet het contact uit.
Selecteer bij een automatische
transmissie de stand P en zet ver volgens
het contact uit.
Elektrische parkeerrem
Wanneer de automatische werking is
geactiveerd, zorgt dit systeem er voor dat de
parkeerrem automatisch wordt aangetrokken
bij het afzetten van de motor en automatisch
wordt vrijgezet bij het wegrijden.
De bestuurder kan op elk moment zelf de
parkeerrem aantrekken of vrijzetten met de
hendel:
F
d
oor kort aan de hendel te trekken om de
parkeerrem aan te trekken,
Afstandsbediening niet
herkend met Keyless entry
and start
Als de afstandsbediening zich niet meer in het
detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer
u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt
een melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
F
H
oud de knop " START/STOP " ongeveer 3
seconden
ingedrukt als u
de motor geforceerd wilt afzetten en
neem ver volgens contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
179
Brandstoftank
Inhoud van de tank:
- ongeveer 60
liter (benzine).
-
ongeveer 53
liter (diesel).
Openen van de
brandstofvulklep.
Indien uw auto is voorzien van het Stop
& Start-systeem, tank dan nooit wanneer
de motor zich in de STOP-stand bevindt;
zet in dat geval altijd het contact af met
de sleutel of met de knop "START/STOP"
bij een auto met het Keyless entry and
start-systeem.
Voor een juiste weergave van de
brandstofniveaumeter moet er minimaal 6
liter
brandstof worden getankt.
Bij het openen van de brandstofvulklep kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
normaal en komt doordat de afdichting van het
brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
F
K
ies bij het tankstation de juiste brandstof
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van uw
auto). F
A
ls uw auto is voorzien van een
conventionele sleutel, steek deze dan in de
vuldop en draai de sleutel linksom.
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
O
ntgrendel de auto als deze is voorzien van
het Keyless entry and start-systeem.
F
O
pen de brandstofvulklep. F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door de
dop rechtsom te draaien.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht (uw auto
moet ontgrendeld zijn).
F
D
raai de vuldop open en plaats deze op de
steun (aan de klep).
F
S
teek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen klep
A in. Als de brandstofvulklep open is en u
wilt
de linker schuifdeur openen, dan zal een
mechanisme dit voorkomen.
U kunt de deur wel voor de helft openen.
Sluit de brandstofvulklep om de deur weer
te kunnen gebruiken.
Uw auto is voorzien van een katalysator die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
7
Praktische informatie
193
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto
of op een andere plaats is gemorst, spoel
het dan onmiddellijk weg met koud water
of veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Toegang tot het AdBlue®-
reservoir
Een blauwe dop achter de brandstofvulklep
geeft de toegang tot het AdBlue®-reservoir aan.
Lees de volgende procedure aandachtig om
correct bij te vullen.
F
Z
et het contact af en haal de sleutel uit het
contactslot.
F
Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe vuldop
van het AdBlue
®-reservoir linksom.
F Zorg eerst dat u in het bezit komt van een
flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer
de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het etiket
voordat u
de inhoud van de flacon/jerrycan in
het AdBlue
®-reser voir van uw auto giet.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch uitgeschakeld
wordt.
Belangrijk:
Om te voorkomen dat het AdBlue®-
reser voir overstroomt, wordt aanbevolen:
F
O
m 10
tot 13
liter bij te vullen met
behulp van de AdBlue
®-jerrycan.
Of
F
O
m bij een tankstation bij te vullen tot
de derde automatische uitschakeling
van het vulpistool.
F
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen
in omgekeerde volgorde uit. Belangrijk: als u
AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5 minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y and star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
7
Praktische informatie
226
Halogeenlampen ...........................................20 4
Handrem ........................................ 126, 19 0 -191
Handrem, elektrisch bediend
........................ 16, 20, 24-25, 126 -129
Handsfree set
....................... 10 -11, 13 -14, 27-28
Helderheid
....................................................... 16
Hill Assist Descent Control (HADC) ...26 , 9 8 -10 0
Hill Start Assist
.............................................. 13 0
Hoofdsteunen
.................................................. 57
Hoofdsteunen achter
................................ 58-59
Hoofdsteunen verstellen
................................. 62
Hoofdsteunen vóór
......................................... 62
Hu
lpoproep
............................................... 92-93Identificatie
....................................................
2
24
Inductielader
...................................................
66
Inhoud brandstoftank
.............................
179 -18 0
Instapverlichting
..............................................
84
Instellen van de uitrustingen
...........................
29
Instellingen van het systeem
..............
2
9, 16, 32
Instrumentenpaneel
........................................
11
Instrumentenpanelen
...................................... 29
I
nterieurfilter (vervangen)
.............................
189
ISOFIX
...................................................
115 -11 6
ISOFIX-bevestigingen
..........................
114 , 11 6
ISOFIX-kinderzitjes ................................ 115 -117
Gereedschap
................................................
195
Gevarendriehoek
............................................
70
Gewichten
..................................................... 2
17
GPS
.................................................................
14
Grootlicht
........................................... 2
7, 81, 206
Grootlichtassistent
...................... 2
7, 84- 86, 163
Jack-aansluiting
..........................................
8, 25
Jack-kabel
.......................................................
25
Kentekenplaatverlichting
..............................
208
Keyless entry and start ........................37- 40, 42, 45 - 46, 123, 125
Kilometerteller
.................................................29
Kinderbeveiliging
..........................................11 9
Kinderen
..........................................113 , 115 -117
Kinderen (veiligheid)
.....................................11 9
Kinderzitjes
...........................................102-103,
1 0 6 -1 0 7, 111, 113 , 11 6 -11 8
Kinderzitjes i-Size
.........................................117
Kleurcode lak
...............................
.................224
Klimaatregeling
.........................................72, 75
Klokje (instellen)
..................................36, 17, 33
Koelvloeistoftemperatuur
....................15, 28 - 3 0
Flessenhouder
................................................
63
Follow me home-verlichting
............................
84
Frequentie (radio)
...............................
.......
23 -24
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
.............
82
DAB (Digital Audio
Broadcasting) – Digitale radio
...........
6 -7, 8, 24
Dagrijverlichting
...............................
.
81, 83, 206
Dagteller
..........................................................
29
Dak
..................................................................
63
Dashboardkastje
.............................................
63
Datum (instellen)
...............................
..
36, 17, 32
Detectie obstakels
........................................
165
Detectie te lage bandenspanning
....................
18 , 175 -176 , 19 9
Diesel
....................................................
220-223
Dieselfilter
.....................................................
18 6
Dieselmotor
..................... 1
8, 178, 195, 220-223
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.............................
6, 8, 24
Dimlicht
.............................................
27, 81, 205
Display instrumentenpaneel
...................
2 9, 13 5
Dodehoekbewaking
..............................
161, 163
Draadloze lader
...............................
................
66
Dynamische noodrem
............................ 12
6 -12 9
Eco-mode
......................................................
18 4
Eendelige vaste bank
......................................
61
Electronic Stability Program (ESP)
.... 20, 94-98
Elektrisch bedienbare schuifdeur
....... 4
0, 47- 4 8
Elektrische kinderbeveiliging
........................ 11
9
Elektronische remdrukregelaar (EBD)
........... 94
Elektronische sleutel
........................ 37, 125 -126
Elektronisch gestuurde versnellingsbak ...135 -137
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
...... 25, 94, 96 -98
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
....94
Extra verwarming
................................ 49, 76 -78
H
I
G
J
K
FD
E
Trefwoordenregister