3
bit.ly/helpPSA
.
.
Rijadviezen 115
Starten – afzetten van de motor 1 16
Diefstalbeveiliging
120
Handbediende parkeerrem
1
21
Elektrische parkeerrem
1
21
Hill Start Assist
1
24
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
1
25
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
1
26
Automatische transmissie
1
26
Schakelindicator
1
30
Stop & Start
1
30
Verkeersbordherkenningssysteem
133
Snelheidsbegrenzer
1
37
Programmeerbare snelheidsregelaar
1
39
Adaptieve snelheidsregelaar
1
42
Snelheden opslaan
1
49
Active Safety Brake met Collision Risk Alert
en intelligente noodremassistentie
1
50
Active Lane Departure Warning System
1
53
Dodehoekbewaking
157
Vermoeidheidsherkenningssysteem
1
59
Parkeerhulp
160
Achteruitrijcamera
1
63
Surround Rear Vision
1
64
Bandenspanningscontrolesysteem
167Compatibiliteit van brandstoffen 1
70
Brandstoftank 171
Tankbeveiliging diesel
1
72
Sneeuwkettingen
173
Trekhaak
1
73
Overbelastingsindicator
1
75
Ec o - m o d e
176
Allesdragers/imperiaal
177
M o t o r k a p
17
7
M o t o r e n
178
Niveaus controleren
1
79
Controles
1
81
AdBlue
® (BlueHDi) 1 83
Onderhoudstips 186
Brandstoftank leeg (diesel)
1
87
Boordgereedschap
187
Bandenreparatieset
1
89
Reservewiel
191
Een lamp vervangen
1
95
Een zekering vervangen
2
01
12V- ac c u
203
Slepen
206Afmetingen
208
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten
210
Identificatie
2
17
Rijden
Praktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Toegang tot aanvullende video's
Index
Audio en telematica
Bluetooth-audiosysteem
PEUGEOT Connect Radio
PEUGEOT Connect Nav
.
Inhoudsopgave
9
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenredig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(allesdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik bij
voorkeur een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de allesdragers en het
imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker in de deuropening van het
bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oorafgaand aan een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reser vewiel en de banden van
een aanhanger of caravan.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
ver vangen enz.) en houd u daarbij aan het
onderhoudsschema van de fabrikant. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000
km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert.
Als bij een BlueHDi-dieselmotor het
SCR-systeem uitvalt, stoot uw auto meer
schadelijke stoffen uit dan toegestaan. Bezoek
in dat geval z.s.m. het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om er voor te
zorgen dat de uitstoot van stikstofoxide van
uw auto weer aan de norm voldoet.
.
Eco-rijden
12
Met instrumentenpaneel met LCD-
tekstdisplay
1.Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
3. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
4 Onderhoudsindicator, vervolgens
kilometerteller (km of mijl), dagteller (km
of mijl), weergave van meldingen, enz.
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
1.Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
2. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
3. Weergavezone: waarschuwingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph), enz.
4 Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl).
Deze functies worden na het aanzetten
van het contact achter elkaar
weergegeven.
5 Dagteller (km of mijl).
Toetsen
Met instrumentenpaneel met LCD-
pictogrammendisplay
A.Dimmer verlichting.
Na SET enige tijd ingedrukt te hebben
kunt u de tijd en de eenheden instellen.
B. Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius van de AdBlue
®.
Op nul zetten van de geselecteerde
functie (onderhoudsindicator of dagteller).
Na enige tijd ingedrukt te hebben kunt u
de tijd en de eenheden instellen.
Instrumentenpaneel
13
Met instrumentenpaneel met LCD-
tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
A.Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius van de AdBlue®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar een bovenliggend niveau of
annuleren van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren
in een menu, een lijst; een waarde
wijzigen.
C. Nulstelling dagteller en traject (lang
indrukken).
Nulstelling onderhoudsindicator.
Afhankelijk van de uitvoering:
configuratiemenu openen en een keuze
bevestigen (kort indrukken).
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Waarschuwings- en lampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met
een geluidssignaal en/of de weergave van een
melding op een display.
De manier van oplichten van het lampje in
combinatie met de werkingsfase bepaalt of
de situatie normaal is of dat er een storing
is opgetreden, zie de beschrijving van ieder
lampje voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Bepaalde rode of oranje lampjes gaan enkele
seconden branden wanneer het contact is
aangezet. Deze lampjes gaan uit zodra de
motor wordt gestart.
Aanhoudend brandend lampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje lampje
op een storing die nader onderzocht moet
worden aan de hand van de bijbehorende
melding en de beschrijving van het lampje in de
documentatie.
Wanneer een lampje blijft brandenDe aanduidingen (1) , (2) en (3) in het overzicht
van de lampjes geven aan of u naast de
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een
gekwalificeerde professional moet opnemen.
De lampjes (weergegeven als symbolen)
informeren de bestuurder over een storing
(lampjes) of de werking van een systeem
(lampjes in- of uitgeschakelde functie).
Bepaalde lampjes kunnen op twee manieren
(permanent of knipperend) of in verschillende
kleuren branden.
(1): zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
21
AdBlue® (met 1.6
BlueHDi Euro 6.1) Brandt permanent zodra het contact
is aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding van
het aantal kilometers dat u nog kunt
rijden. De actieradius ligt tussen de 2400
en 600 km.
Vul zo snel mogelijk AdBlue® bij of
voer (3) uit.
+ Het AdBlue
®-lampje knippert en het
lampje Ser vice brandt permanent, in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding van het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden. De actieradius is kleiner dan 600
km. U moet AdBlue® bijvullen om te
voorkomen dat de motor niet meer
gestar t kan worden of (3) uitvoeren.
Het AdBlue
®-lampje knippert en het
lampje Ser vice brandt permanent, in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding dat het starten is
geblokkeerd. Het AdBlue®-reservoir is leeg:
het starten van de motor wordt
geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem. Vul AdBlue® bij om de motor weer te
kunnen starten of voer (2) uit.
U moet het reservoir bijvullen met
minimaal 5
liter AdBlue
®.
OverbelastingsindicatorBrandt permanent. Het gewicht van de auto overschrijdt
het maximaal toegestane gewicht.Het gewicht van de lading moet
worden teruggebracht.
+ Branden permanent, in combinatie
met een melding.
Storing in het systeem van de
overbelastingsindicator.Voer (2) uit.
Waarschuwings- resp.
lampje
Status
OorzaakActies/Opmerkingen
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats. (3)
: ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
22
Waarschuwings- resp.
lampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
AdBlue
®
(met 1.5 BlueHDi
Euro 6.2) Brandt ongeveer
30
seconden zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met een
melding van het aantal
kilometers dat u nog
kunt rijden. De resterende actieradius ligt
tussen de 2400 en 800
km.Vul AdBlue
® bij.
Brandt permanent
zodra het contact is
aangezet, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding van het
aantal kilometers dat u
nog kunt rijden. De actieradius ligt tussen de 800
en 100 km.
Vul zo snel mogelijk AdBlue
® bij of voer (3) uit.
Knippert, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding van het aantal
kilometers dat u nog
kunt rijden. De actieradius is kleiner dan
10 0
km. U moet AdBlue
® bijvullen om te voorkomen dat de
motor niet meer gestart kan worden of (3) uitvoeren.
Knippert, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding dat het starten
van de motor wordt
geblokkeerd. Het AdBlue
®-reser voir is
leeg: het starten van de
motor wordt geblokkeerd
door het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem. Vul AdBlue® bij om de motor weer te kunnen starten of
voer (2) uit.
U moet het reser voir bijvullen met minimaal 5
liter
AdBlue
®.
Instrumentenpaneel
23
Waarschuwings- resp. lampjeStatusOorzaak Acties/Opmerkingen
+
+
Emissieregelsysteem
SCRBranden permanent
wanneer het contact
wordt aangezet, in
combinatie met van
een geluidssignaal en
een melding. Er is een storing in het SCR-
emissieregelsysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van
uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
AdBlue
® lampje
knippert zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met het
permanent branden
van het lampje
Ser vice en het lampje
zelfdiagnose motor,
een geluidssignaal
en een melding met
betrekking tot de
actieradius. Afhankelijk van de weergegeven
melding kunt u nog 1100
km
rijden voordat het systeem het
starten van de motor blokkeert. Voer (3) zo snel mogelijk uit om te voorkomen dat de
motor niet meer gestar t kan worden.
AdBlue
® lampje
knippert zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met het
permanent branden
van het lampje
Ser vice en het lampje
zelfdiagnose motor,
een geluidssignaal en
een melding. Een startblokkering voorkomt
het opnieuw starten van de
motor (limiet toegestane rijfase
overschreden na bevestiging
van een storing in het
emissieregelsysteem).
Voer (2) uit om de motor weer te kunnen starten.
1
Instrumentenpaneel
24
Waarschuwings- resp.
lampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Service Brandt tijdelijk in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine
storingen gedetecteerd waarbij
geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel.
Bepaalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of het begin van verzadiging van het
r o e t f i l t e r.
Voor andere problemen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, (3) uitvoeren.
Brandt permanent,
in combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer ernstige
storingen gedetecteerd waarbij
geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel en voer dan
(3) uit.
+ Lampje Service
brandt permanent en
onderhoudssleutel
knippert en brandt
vervolgens permanent.Het onderhoudsinterval is
overschreden.
Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor.
Laat de onderhoudswerkzaamheden aan uw auto zo
snel mogelijk uitvoeren.
Brandt permanent,
in combinatie met
de melding "Storing
parkeerrem".
De functie automatisch vrijzetten
van de elektrische parkeerrem is
niet beschikbaar.
Voer (2) uit.
+ Storing (met
elektrische
parkeerrem)
Branden permanent,
in combinatie met
de weergave van
de melding "Storing
parkeerrem". U kunt de auto niet meer met de
parkeerrem op zijn plaats houden
ter wijl de motor draait.
Als het handmatig aantrekken en vrijzetten niet
mogelijk is, is de hendel van de elektrische
parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen tijde worden
gebruikt: ze worden automatisch geactiveerd bij een
storing in de hendel.
Voer (2) uit.
Instrumentenpaneel