246Verzorging van de autoReservewiel monterenDe onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Zet zo nodig een stopblok onder het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Zet de parkeerrem aan en scha‐ kel de eerste versnelling, achter‐
uitversnelling of P in.
● Reservewiel verwijderen 3 244.
● Nooit meerdere wielen tegelijker‐
tijd vervangen.
● Gebruik de krik alleen om een wiel te wisselen in geval van
bandenpech en niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.● Haal vóór het opkrikken van de auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielbouten voordat u ze erin schroeft.9Waarschuwing
Smeer de wielbouten niet.
9Waarschuwing
Zorg ervoor dat u altijd de juiste
wielbouten gebruiken bij het
verwisselen van de wielen. Bij
montage van het reservewiel kunt u ook de bouten voor lichtmetalen wielen gebruiken.
● Let erop dat het reservewiel vast‐
zit door de conische vlakken van de bouten bij gebruik van de wiel‐ bouten voor lichtmetalen velgen.
In het gegeven geval maken de
ringen geen contact met het
reservewiel.
1. Maak de wielboutkappen los met de wieldopverwijderaar. 3 234
Stalen velgen met dop: Verwijder
de wieldop.
Lichtmetalen velgen: Maak de
wielboutkappen los met de wiel‐
dopverwijderaar.
Service en onderhoud257Algemene informatieService-informatieHet is voor de bedrijfs- en verkeers‐veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar
in de werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, frequent stoppen en optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger, ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, ritten op grote hoogte en grote
temperatuurschommelingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval dat op
het service-display verschijnt wordenverricht. Raadpleeg een werkplaats voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Service-display 3 106.
Groep 1 bestaat uit de volgende
landen: Frankrijk, Duitsland, Italië,
Spanje, Oostenrijk, Benelux, Portu‐
gal, Zwitserland, Denemarken, Grie‐
kenland, IJsland, Albanië, Bosnië, Bulgarije, Kroatië, Hongarije, Kosovo,
Letland, Litouwen, Macedonië,
Polen, Tsjechische Republiek,
Servië, Slowaakse Republiek, Slove‐
nië, Estland, Zweden, Noorwegen,
Finland, Verenigd Koninkrijk, Ierland.
Groep 2 bestaat uit de volgende
landen: Israël, Zuid-Afrika.
Groep 3 bestaat uit de volgende
landen: Algerije, Marokko, Chili.
283PPanne ......................................... 250
Panoramadak .............................. 46
Panoramazichtsysteem ..............199
Parkeerhulp ............................... 189
Parkeerlichten ............................ 130
Parkeerverwarming ....................142
Parkeren .............................. 19, 154
Partikelfilter ................................. 155
Passagiersstoel voor Tafelstand ................................. 50
Peilsensor motorolie ...................105
Persoonlijke instellingen ............122
Portieren ........................... 31, 32, 34
Portier open ............................... 114
Profieldiepte ............................... 238
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 278
REACH ....................................... 274
Regelbare instrumentenverlichting ...........131
Regensensor .............................. 113
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 275
Remassistentie .......................... 167
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......259
Remmen ............................ 164, 221Remvloeistof .............................. 222
Reservewiel ............................... 244
Richtingaanwijzers ............107, 129
Richtingaanwijzers voor ............. 227
Rolschermen ............................... 46
Rugleuning neerklappen .............50
Rugleuning passagiersstoel voor neerklappen ......................50
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......211
Rijregelsystemen ........................168
Rijverlichting ........................ 12, 113
S Schakelen ................................... 110
Schakel motor uit ........................109
Scheidingsrooster bagageruimte ..86
Schuifdeur ................................... 31
Selectieve katalysatorreductie ....156
Selective Ride Control ................170
Service ............................... 145, 257
Service-display .......................... 106
Service-indicatie ........................109
Service-informatie ...................... 257
Sjorogen ...................................... 82
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................240
Snelheidsbegrenzer ...........114, 174
Snelheidsmeter .......................... 103Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................221
Startbeveiliging ............................ 39
Starten en bedienen ...................147
Starthulp gebruiken ...................248
Stoelen aanbrengen .....................55
Stoelen verwijderen ......................55
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling ........................7, 49
Stoelverwarming ........................... 53
Stop/Start-systeem .....................152
Storing ....................................... 162
Storingsindicatielamp ................109
Stroomspaarmodus ....................149
Sturen ......................................... 147
Stuurbedieningsknoppen .............93
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 93
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole .........................109
Systeem voor gecontroleerde afdaling .......................... 110, 169
T
Tanken ....................................... 209
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 104
Trekhaak .................................... 212
Trekken............................... 210, 250