Handmatige noodoproepen
Houd met het contact in de stand ON de noodoproepschakelaar ingedrukt en nadat
u uw vinger van de schakelaar hebt afgenomen wordt de voertuiginformatie
automatisch naar het callcenter verzonden.
De spraakoproep met het callcenter begint wanneer de verzending van de
voertuiginformatie is voltooid of nadat sinds het begin van de verzending ongeveer
20 seconden zijn verstreken.
OPMERKING
xMaak alleen handmatige oproepen voor omstandigheden waarbij urgente
behandeling noodzakelijk is, zoals ziekte of ernstig letsel.
xBreng voor het handmatig maken van een noodoproep, de auto op een veilige
plaats tot stilstand alvorens de oproep te maken.
xEen noodoproep wordt door het callcenter beëindigd. De gebruiker kan de
noodoproep niet beëindigen.
xAls een gesprek wordt afgebroken of een oproep niet goed met het callcenter
wordt doorverbonden, wordt een opnieuw automatische oproep naar het
callcenter geplaatst. Raadpleeg “Annulering handmatige noodoproep” om
opnieuw bellen te annuleren.
1. Controleer dat het contact op ON staat.
2. Houd de noodoproepschakelaar op de dakconsole ingedrukt en haal dan uw
vinger van de schakelaar af.
1. Noodoproepschakelaar
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-20
naar het callcenter nog niet is begonnen. Als de oproep niet kan worden
geannuleerd en de oproep naar het callcenter is begonnen, zeg dan tegen de
operator dat de oproep abusievelijk is gemaakt.
▼Indicatielampje/pieptoon
Het indicatielampje gaat branden/knippert en pieptonen worden geactiveerd om
de bestuurder op de hoogte stellen van de bedrijfstoestand van het systeem of als er
een probleem is met het systeem.
StatusIndicatielampje
Status van
pieptoonBrandt/knippert
Groen RoodKnipperinter-
val
DiagnoseGaat bran-
denGaat bran-
denŠŠWanneer het contact op ON
wordt gezet, gaat het bran-
den en vervolgens na enkele
seconden uit.
OPMERKING
Tijdens diagnose is er geen
handmatige noodoproep
mogelijk.
Normaal Gaat uit Gaat uitŠŠHet systeem werkt normaal.
Defect Gaat uitGaat bran-
denŠ3 pieptonen
(Langzaam on-
derbroken ge-
luid)
xEr wordt een defect in het
systeem bespeurd.
xDe resterende capaciteit
van de ingebouwde batterij
is laag.
OPGELET
Als het indicatielampje (rood)
constant blijft branden, zal
het systeem niet normaal
werken. Laat uw auto zo
spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur (bij
voorkeur een
officiële Maz-
da-reparateur) controleren.
Oproep ge-
daan naar call-
centerKnippert Gaat uitLangzaam
(tussenpozen
van 0,5 secon-
den)De pieptoon
klinkt niet,
maar de terug-
beltoon is
hoorbaar.Er wordt een noodoproep ge-
daan door de Mazda
ERA-GLONASS.
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-22
3. Callcenter wordt gebeld
4. Voertuiginformatie wordt verzonden
5. Start van spraakoproep
6. Gesproken begeleiding van het callcenter wordt afgespeeld
OPMERKING
Communicatie met het callcenter kan mislukken als de ontvangst slecht is. Voer de
testmodus uit op een plek met goede ontvangst.
De testmodus eindigt automatisch.
Als er zich een probleem voordoet
Mazda
ERA-GLONASS
7-25
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
motoroliepeil
Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat het motoroliepeil nabij het
MIN-merkteken is (pagina 6-29).
OPGELET
Rijd niet met de auto niet wanneer de
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje motoroliepeil
brandt. Als er met de auto
doorgereden wordt terwijl het
motoroliepeil onvoldoende is, kan dit
schade aan de motor veroorzaken.
Te nemen maatregel
Vul 1 liter motorolie bij (pagina 6-26).
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
veiligheidsgordel (voorzitting)
Het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel
of voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt is (alleen wanneer de
voorpassagierszitting bezet is) en de
snelheid van de auto hoger is dan
ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Na
een korte tijd stopt het
waarschuwingslampje met knipperen,
maar blijft branden. Als een
veiligheidsgordel niet aangegespt blijft,
gaat het waarschuwingslampje
opnieuw voor een bepaalde tijd
knipperen.
OPMERKING
xAls de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt wordt nadat het
waarschuwingslampje is gaan
branden en de rijsnelheid hoger is
dan 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje opnieuw
knipperen.
xDoor het plaatsen van zware
voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunct
ie van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
xGeen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiersgewichtssensor
juist kan functioneren. De kans
bestaat dat de sensor niet goed
functioneert omdat het extra
zitkussen de werking van de sensor
zou kunnen hinderen.
xAls een klein kind op de
voorpassagierszitting meerijdt,
bestaat de kans dat het
waarschuwingslampje niet werkt.
Te nemen maatregel
Maak de veiligheidsgordels vast.
▼Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel (achterzitting)
(rood)
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-69
Display*1*2Inhoud Te nemen maatregel
Trap rempedaal in om
motor te startenDit bericht wordt getoond wanneer
de startdrukknop wordt ingedrukt
zonder het rempedaal in te trappen.Druk bij het starten van de motor de
startdrukknop in met het rempedaal
ingetrapt.
Trap koppelings- pedaal
in om motor te startenDit bericht wordt getoond wanneer
de startdrukknop wordt ingedrukt
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.Druk bij het starten van de motor de
startdrukknop in met het koppelings-
pedaal ingetrapt.
Druk op Push Button
Start en draai stuurwiel
naar links/rechts.Dit bericht wordt getoond wanneer
het stuurwiel is geblokkeerd.Ontgrendel het stuurwielslot door op
de startknop te drukken terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts draait.
Controleer stand van
keuzehendelDit bericht wordt getoond wanneer
de keuzehendel tijdens het rijden
naar stand P of R wordt gezet.Controleer de stand van de keuze-
hendel.
Portier sluiten en gordel
vastDit bericht wordt getoond wanneer
AUTOHOLD op het punt staat te
worden geactiveerd en een portier
wordt geopend of een veiligheidsgor-
del niet is aangegespt.Wanneer AUTOHOLD wordt geacti-
veerd, sluit de portieren en gesp de
veiligheidsgordels vast.
Ruitenwisser- blad moet
op voorruit liggen voor
gebruikDit bericht wordt weergegeven wan-
neer het contact op ON wordt gezet
terwijl de ruitenwisserarmen nog op
de onderhoudsstand staan.Zet de ruitenwisserarmen weer terug
op de beginstand.
Bereik van voor- ruiten-
wissers is verminderd.
Haal obstakel(s) wegDit bericht wordt getoond wanneer
sneeuw of vuil op de voorruit zit en
het werkingsbereik van de wissers
hierdoor beperkt wordt.Verwijder vreemde bestanddelen van
de voorruit.
Contact niet uitgescha-
keldDit bericht wordt getoond wanneer
het bestuurdersportier wordt geo-
pend zonder het contact uit te zetten.Zet het contact uit voordat u de auto
verlaat.
Keuzehendel niet in par-
keerstandWordt getoond als de startdrukknop
wordt ingedrukt terwijl de keuzehen-
del in een andere stand dan P staat
en het contact overschakelt naar
ACC.Zet de keuzehendel in de stand P en
zet vervolgens het contact uit.
Temperatuur van trans-
missie is hoog. Rijd lang-
zaamDit bericht wordt getoond wanneer
de interne temperatuur van de auto-
matische transmissie hoog is.Rijd langzaam om de belasting op de
automatische transmissie te vermin-
deren.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-75
op informatie is ook van toepassing op
de doorgifte van gegevens aan derden.
Raadpleeg het toepasselijke beleid
inzake gegevensbescherming op de
Mazda-website voor uw land voor
meer informatie over uw wettelijke
rechten met betrekking tot Mazda
(bijvoorbeeld het recht tot
verwijdering of correctie van
gegevens). Daar vindt u ook alle
contactgegevens.
Gegevens die uitsluitend lokaal in het
voertuig worden opgeslagen, kunnen
tegen betaling, waar van toepassing,
door experts (dus in een garage)
worden bekeken.
Wettelijke vereisten inzake de
openbaarmaking van gegevens
Indien wettelijke bepalingen van
toepassing zijn, moeten fabrikanten na
verzoek daartoe door
overheidsinstanties per geval gegevens
vrijgeven die door hen zijn opgeslagen
(bijvoorbeeld wanneer een strafbaar
feit wordt onderzocht).
Overheidsinstanties mogen in
specifieke gevallen, binnen de
reikwijdte van toepasselijke wetgeving,
de gegevens van voertuigen uitlezen.
Als er bijvoorbeeld sprake is van een
ongeluk, kan informatie van het
airbagregelsysteem worden uitgelezen
om zo de omstandigheden van het
ongeluk te achterhalen.
Operationele gegevens van het
voertuig
Systemen verwerken gegevens zodat u
het voertuig kunt gebruiken.
Dit omvat gegevens zoals: xvoertuigstatus (bijvoorbeeld
snelheid, afremmen, zijwaartse
versnelling, wielsnelheid, indicator
van gebruik van de
veiligheidsgordel),
xomgevingsfactoren (bijvoorbeeld
temperatuur, regensensor,
afstandssensor).
Dit betreft over het algemeen vluchtige
gegevens die na gebruik niet worden
opgeslagen en alleen in het voertuig
zelf worden verwerkt. Deze gegevens
worden vaak in dergelijke systemen
opgeslagen. Deze kunnen worden
gebruikt om informatie over de
toestand van het voertuig, belasting
van componenten,
onderhoudsvereisten, technische
gebeurtenissen of problemen tijdelijk
of permanent op te slaan.
Afhankelijk van de technische
configuratie kan de volgende
informatie worden opgeslagen:
xgebruiksomstandigheden van
systeemcomponenten (bijvoorbeeld
vulniveaus, bandenspanning en
accustatus),
xstoringen en defecten in belangrijke
systeemcomponenten (bijvoorbeeld
lichten en remmen),
xrespons van het systeem op
uitzonderlijke rijsituaties
(bijvoorbeeld in werking treden van
een airbag, activering van systemen
voor stabiliteitsregeling),
xinformatie over gebeurtenissen
waarbij het voertuig beschadigd is
geraakt,
xbij elektrische voertuigen de
laadstatus van de
Informatie voor de eigenaar
Verzamelen en verwerken van gegevens in het voertuig
8-6
hoogspanningsaccu en het geschatte
bereik van het voertuig.
In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld
wanneer het voertuig een storing heeft
gedetecteerd) kan het nodig zijn
gegevens op te slaan die normaal
gesproken vluchtig zijn.
Als u gebruikmaakt van diensten (zoals
reparatie- en onderhoudsdiensten) kan
het mogelijk zijn, waar nodig, om de
opgeslagen operationele gegevens uit
te lezen samen met het
voertuigidentificatienummer. De
gegevens van het voertuig kunnen
worden uitgelezen door werknemers
van het Mazda Network (zoals
garages, de fabrikant) of door derden
(zoals pechhulpservices,
onafhankelijke reparatiewerkplaatsen).
Hetzelfde is van toepassing als er
sprake is van garantieclaims en
maatregelen op het gebied van
kwaliteitsborging.
De gegevens worden doorgaans
uitgelezen via de verplichte
OBD-aansluiting (zelfdiagnose) van
het voertuig. De uitlezing van de
operationele gegevens biedt
informatie over de technische toestand
van het voertuig of van afzonderlijke
componenten en maakt foutdiagnose,
naleving van garantieverplichtingen en
verbetering van de kwaliteit mogelijk.
Deze gegevens, met name informatie
over de belasting van componenten,
technische gebeurtenissen,
operationele fouten en andere fouten,
worden doorgegeven aan de fabrikant,
waar van toepassing , samen met het
voertuigidentificatienummer.
Productaansprakelijkheid valt onder de
verantwoordelijkheid van de fabrikant.
Daarom gebruikt de fabrikantoperationele gegevens van voertuigen
voor externe doeleinden, zoals
terugroepacties. Deze gegevens
kunnen ook worden gebruikt om de
statutaire en fabrieksgarantieclaims van
de klant te verifiëren.
Foutgeheugen in het voertuig kan door
een servicemonteur worden gereset
tijdens de reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden of op uw
verzoek.
Functies voor comfort en infotainment
U kunt comfortinstellingen
en -aanpassingen in het voertuig
opslaan en op elk gewenst moment
wijzigen/resetten.
Afhankelijk van de specifieke
voertuigconfiguraties kan dit gaan om:
xinstellingen voor positionering van
zitting en stuurwiel,
xinstellingen voor aanpassing van
chassis en airconditioning ,
xinstellingen voor aanpassing van
interieurverlichting.
U kunt ook zelf gegevens integreren in
de infotainmentfuncties van het
voertuig binnen de context van de
geselecteerde
configuratie.
Afhankelijk van de
specifieke
voertuigconfiguraties kan dit gaan om:
xmultimediagegevens, bijvoorbeeld
muziek, films of foto’s om af te
spelen op het geïntegreerde
multimediasysteem,
xadresboekgegevens voor gebruik in
combinatie met een geïntegreerd
handsfree systeem of een
geïntegreerd navigatiesysteem,
xingevoerde navigatiebestemmingen,
Informatie voor de eigenaar
Verzamelen en verwerken van gegevens in het voertuig
8-7
Informatie voor
gebruikers betreffende
het inzamelen en
opruimen van afgedankte
apparatuur en gebruikte
batterijen
▼Informatie voor gebruikers
betreffende het inzamelen en
opruimen van afgedankte
apparatuur en gebruikte batterijen
Zie voor het opruimen van uw oude
batterijen onderstaande informatie.
▼Informatie over opruimen in de
Europese Unie
Deze afbeelding van een doorgekruiste
afvalbak op producten, verpakking ,
en/of bijbehorende documenten
betekent dat gebruikte elektronische
producten en batterijen niet samen
met ongesorteerd huishoudafval
mogen worden afgedankt. Voor een
juiste verwerking, hergebruik en
recycling van afgedankte producten en
gebruikte batterijen, brengt u deze
naar de aangewezen inzamelpunten,
overeenkomstig uw nationale
wetgeving en de richtlijnen
2006/66/EC.
Door deze producten en batterijen op
correcte wijze op te ruimen, helpt u
waardevolle natuurlijke hulpbronnen
te behouden en voorkomt u mogelijk
negatieve effecten op de gezondheid
en het milieu die anders het gevolg
zouden kunnen zijn van een onjuiste
afvalverwerking.
Neem contact op met uw plaatselijke
gemeente, afvalverwerkingsbedrijf of
verkooppunt waar u de producten
heeft gekocht voor meer informatie
over inzameling en hergebruik van
afgedankte producten en batterijen.
OPMERKING
Het is mogelijk dat de onderstaande
twee letters gebruikt worden in
combinatie met de afbeelding van de
doorgekruiste afvalbak. In dit geval
voldoet deze aan de eis welke bepaald
is door de richtlijn voor de betreffende
chemische stof.
“Pb” en “Cd” betekenen respectievelijk
lood en cadmium.
▼Informatie over opruimen in
overige landen buiten de Europese
Unie
Bovenstaande symbolen zijn enkel
geldig in de Europese Unie. Neem als
u afgedankte producten en gebruikte
batterijen wilt opruimen contact op
met uw plaatselijke gemeente,
afvalverwerkingsbedrijf of verkooppunt
waar u de producten heeft gekocht en
vraag naar de juiste methode van
opruimen.
Informatie voor de eigenaar
Inzamelen/opruimen van afgedankte apparatuur/gebruikte batterijen
8-69