Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F01 – – Reserve
F02 40 A groen – Startmotor
(*)
F03
– 5 A geelbruinIntelligente accusensor (IBS)
(*)
F04 – 20 A geelBrandstofpomp MTR/FPCM
(*)
F05 – 5 A geelbruin Beveiligingsgateway
(*)
F06 – – Reserve
F07 – 15 A blauw Koelpomp lagetemperatuurradiateur (LTR) — Indien
aanwezig
(*)
F08 – 15 A blauw Transmissieregelmodule TCM-8HP CYGNUS
(*)
F09 – – Reserve
F10 – 15 A blauw Contactschakelaarknooppunt (KIN) / radiofrequentiehub
(RF-HUB) / elektrisch stuurslot (ESCL)
(*)
F11 – 10 A rood UCI-poort (USB en AUX)
F12 – 25 A transparant Hifi-versterker
F13 – – Reserve
F14 – – Reserve
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
212
Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F95 – – Reserve
F96 – 10 A rood SCH. ELEKTR. VERST. SP.
F97 – 20 A geel RADIO/TBM
F98 – 10 A rood SCH. RIJ-HD ELEK/TERREIN
(*)
F99 – – Reserve
F100 30 A roze – ESC-ECU EN KLEPPEN
(*)
F101 30 A roze – Regelmodule aandrijflijn (DTCM)
(*)
F102 – 15 A blauw DUBBELE USB-POORT
F103 – 15 A blauw HD ACC 3 — indien aanwezig
(*)
F104 – 15 A blauw PPU-KOELPOMP — indien aanwezig
(*)
F105 – 10 A rood Geïntegreerd centraal deel (ICS) / Verwarming, ventilatie
en airconditioning (HVAC)
(*)
F106 40 A groen – Elektronische snelheidsregeling (ESC)-POMPMTR
(*)
F107 – 20 A geel TREKH. REML/RICHT.AANW. LK — indien aanwezig
F108 – 15 A blauw HD ACC 4 — indien aanwezig
(*)
F109 – 20 A geel TREKH. REML/RICHT.AANW. RT — indien aanwezig
219
OPMERKING:
Start de motor nooit met een snelle batterij-
lader. Hierdoor kunnen de elektronische sys-
temen van uw auto beschadigd raken, vooral
het contact en de regeleenheden voor brand-
stoftoevoer naar de motor.
1. Trek de handrem aan, zet de automati-
sche versnellingsbak in de stand PARK
(handgeschakelde versnellingsbak in
NEUTRAL) en zet de contactschakelaar
op OFF.
2. Schakel de verwarming, de radio en alle
overbodige stroomverbruikers uit.
3. Als u de accu van een ander voertuig
gebruikt voor het starten met startkabels,
parkeert u het voertuig zo dat de accu met
de startkabel bereikbaar is, trekt u de
handrem aan en zorgt u ervoor dat de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een
massaverbinding ontstaan met mogelijk
persoonlijk letsel als gevolg.
Starten met startkabels
WAARSCHUWING!
Als u deze procedure niet volgt, kan dit
persoonlijk letsel en schade aan eigen-
dommen tot gevolg hebben door het explo-
deren van de accu.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van
de auto met de lege accu.
OPMERKING:
Zorg er altijd voor dat ongebruikte uiteinden
van startkabels tijdens het aansluiten elkaar
of een van de voertuigen niet raken.
Aansluiten van de startkabels
1. Sluit het einde van de pluskabel(+)van
de startkabel aan op de externe pluspool
(+)van de auto met de lege accu.2. Sluit het andere einde van de pluskabel
(+)aan op de pluspool(+)van de
hulpaccu.
3. Sluit het einde van de minkabel(-)van de
startkabel aan op de minpool(-)van de
hulpaccu.
4. Verbind het andere uiteinde van de mas-
sakabel(-)met een geschikt massapunt
op de motor (blootliggend metalen onder-
deel van de ontladen motor van het voer-
tuig), uit de buurt van de accu en het
brandstofinspuitsysteem.
WAARSCHUWING!
Sluit de startkabel niet aan op de minpool
(-) van de lege accu. De vonk die daardoor
ontstaat kan de accu doen exploderen en
persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven massa-
aansluiting; gebruik geen andere blootlig-
gende metalen onderdelen.
5. Start de motor van het voertuig met de
hulpaccu. Laat de motor enkele minuten
stationair draaien en start dan de motor
van de auto met de lege accu.
229
Lederen onderdelen
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door deze te reinigen met een
zachte, vochtige doek. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen. Verwijder
deze daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt door-
drenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig uw
lederen bekleding nooit met polish, olie, rei-
nigingsvloeistoffen, oplosmiddelen, afwas-
middelen of schoonmaakmiddelen op ammo-
niakbasis. Het gebruik van speciale
onderhoudsmiddelen voor leder is niet vereist
om de originele kwaliteit te behouden.OPMERKING:
Lichtgekleurde lederen bekleding is besmet-
telijker voor vreemd materiaal, vuil en afge-
ven van weefselkleurstof dan donkere kleu-
ren. Het leer is ontworpen voor eenvoudige
reiniging.
LET OP!
Gebruik geen alcohol en reinigingsmidde-
len op basis van alcohol of keton om lede-
ren stoelbekleding te reinigen omdat der-
gelijke middelen de stoel kunnen
beschadigen.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een nor-
male glasreiniger te worden gereinigd. Ge-
bruik nooit schurende reinigingsmiddelen.
Wees voorzichtig bij het reinigen van de bin-
nenkant van de achterruit, die is voorzien van
achterruitverwarming of ruiten die zijn voor-
zien van een radioantenne. Gebruik geen
schrapers of andere scherpe voorwerpen die
de elementen kunnen beschadigen.
Wanneer u de binnenspiegel schoonmaakt,
moet u reinigingsmiddel op de gebruikte
doek spuiten. Spuit de reinigingsvloeistof
niet rechtstreeks op de spiegel.
275
Exterieur:
• Velgen • Motorkapvergrendeling • Afdekking voorzijde
• Reservewielafdekkingen • Slotmoer velgen • Parkeerremhoes
• Brandstofvulkleppen • Trekhaken • LED-lampen
• Spoilers • Afbeelding carrosserie • Ventieldoppen
• Afsluitbare brandstofvuldop • Afbeelding motorkap • Ski- en snowboarddragers
• Buisvormige treeplanken • Satijnzwarte grille • Dakmand
• Gevormde treeplanken • Kampeertent • Dakmandnet
• Sjorband voorruit • Motorkaphoes • Trekhaakset
• Spatschermen
Interieur:
• Hemelbekleding van Hard Top • Beschermingen dorpellijsten • Trailrail bagagerail
• Premium vloermatten • Opbergzakken • Trailrail verticaal bagagescheidingsschot
• Vloermatten bestand tegen alle weersomstan-
digheden• Bagagebak • Achterkleptafel
• Radiobeveiligingsscherm • Bagageplank • Hondenkennel
• Handgrepen • Bagagenet • Hondenpartitie
Elektronica:
• Elektronisch voertuigtraceersysteem
291
MULTIMEDIA
CYBERVEILIGHEID..........295
TERREINRIJDENPAGINA'S — IN-
DIEN AANWEZIG...........296
Statusbalk terreinpagina's.........296
Aandrijflijn..................297
Hellingshoek en rol.............297
Accessoiremeters..............298
TIPS BEDIENINGSELEMENTEN EN
ALGEMENE INFORMATIE.....298
Stuurbedieningselementen
geluidsinstallatie..............298
Ontvangstkwaliteit..............299
Verzorging en onderhoud..........299
Beveiliging tegen diefstal.........299
UCONNECT 3 SYSTEEM MET
5–INCH DISPLAY — INDIEN AAN-
WEZIG...................300
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch
display.....................300
Klok instellen................301
Audio-instelling...............301
Bediening van de radio..........302Gesproken tekstberichten beantwoorden
(niet compatibel met iPhone)......302
Apps — indien aanwezig..........304
UCONNECT 4 MET 7-INCH DIS-
PLAY ....................304
Overzicht Uconnect 4...........304
Menubalk slepen en neerzetten......306
Radio.....................307
Android Auto — indien aanwezig.....308
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................310
Apps — indien aanwezig..........311
UCONNECT 4C/4C NAV MET 8,4-
INCH DISPLAY..............311
Overzicht Uconnect 4C/4C NAV.....311
Menubalk slepen en neerzetten......313
Radio.....................314
Android Auto — indien aanwezig.....315
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................319
Apps — indien aanwezig..........322
INSTELLINGEN VAN
UCONNECT...............322
BEDIENING AUX/USB/MP3 — IN-
DIEN AANWEZIG............323
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG................326
Volume van gesproken aanwijzingen van het
navigatiesysteem wijzigen.........326
Nuttige plaatsen vinden..........328
Een locatie vinden door de naam in te
voeren.....................328
Gesproken bestemming invoeren in één
stap......................328
Uw thuisadres instellen..........328
Home.....................329
Een tussenstop invoegen..........330
Een omleiding volgen............330
Kaartupdate.................330
UCONNECT PHONE..........331
Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)..................331
MULTIMEDIA
293
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem .334
Algemene telefoonopdrachten
(voorbeelden)................338
Microfoon uitschakelen (of inschakelen)
tijdens gesprek...............338
Actieve gesprekken doorverbinden tussen
handset en voertuig.............338
Phonebook (telefoonboek)........338
Tips voor spraakbediening.........339
Het volume wijzigen............339Do Not Disturb (niet storen) gebruiken .339
Binnenkomende SMS-berichten.....340
Handige tips en veelgestelde vragen voor
het verbeteren van de Bluetooth-prestaties
met uw Uconnect systeem.........341
SNELLE TIPS VOOR SPRAAKHER-
KENNING UCONNECT........342
Introductie Uconnect............342
Aan de slag..................343
Basisspraakcommando's..........344
Radio.....................345Media.....................345
Phone (telefoon)...............346
Beantwoording gesproken
tekstberichten................347
Klimaatregeling...............348
Navigatie (4C NAV).............349
Siri Eyes Free — Indien aanwezig. . . .349
Do Not Disturb (niet storen) gebruiken .350
Android Auto — indien aanwezig.....350
Apple CarPlay — indien aanwezig. . . .351
Meer informatie...............352
MULTIMEDIA
294
Linker schakelaar
• Druk de schakelaar omhoog of omlaag om
het volgende station te zoeken dat kan
worden beluisterd.
• Druk op de toets in het midden om een
andere modus te kiezen (keuze uit
AM/FM/DAB).
Rechter schakelaar
• Druk de schakelaar omhoog of omlaag om
het volume te verhogen of verlagen.
• Druk op de toets in het midden om de radio
te dempen.
Ontvangstkwaliteit
De ontvangstkwaliteit verandert steeds tij-
dens het rijden door de wisselende omstan-
digheden. De ontvangstkwaliteit kan negatief
worden beïnvloed door de aanwezigheid van
bergen, gebouwen of bruggen, met name
wanneer u zich op grote afstand van de zen-
der bevindt.Het volume kan worden verhoogd bij de ont-
vangst van verkeersinformatie en nieuwsbe-
richten.
Verzorging en onderhoud
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om te verzekeren dat het systeem volle-
dig operationeel is:
• De lens mag niet in contact komen met
scherpe of harde objecten die het oppervlak
van de lens kunnen beschadigen; gebruik
een zachte, droge antistatische doek om de
lens schoon te maken en oefen geen druk
uit op de doek.
• Gebruik nooit alcohol, benzine of derivaten
om de lens schoon te maken.
• Voorkom dat vloeistof het systeem binnen-
dringt; hierdoor kan het onherstelbaar wor-
den beschadigd.
Beveiliging tegen diefstal
Het systeem is uitgerust met een antidiefstal-
systeem dat is gebaseerd op informatie-
uitwisseling met de elektronische regeleen-
heid (carrosseriecomputer) van het voertuig.
Dit garandeert een maximale veiligheid en
voorkomt dat de geheime code wordt inge-
voerd nadat de voeding is losgekoppeld.
Als de controle een juist resultaat geeft, zal
het systeem in werking treden; als de verge-
lijkingscodes echter niet overeenkomen of als
de elektronische regeleenheid (carrosserie-
computer) is vervangen, wordt de gebruiker
gevraagd de geheime code in te voeren.
Neem contact op met een erkende dealer
voor meer informatie.
299