Als een obstakel binnen 200 cm (79 inch)
achter de achterbumper wordt gedetecteerd
terwijl het voertuig in REVERSE staat, wordt
een waarschuwing weergegeven op het dis-
play in de instrumentengroep. Bovendien
klinkt er een geluidssignaal (wanneer Sound
and Display (Geluid en weergave) wordt gese-
lecteerd in het deel met door de klant te
programmeren functies van het Uconnect
systeem). Als het voertuig het object nadert,
verandert de frequentie van het signaal van
een enkele toon per 1/2 seconde (alleen voor
achterzijde) naar langzaam (alleen voor ach-
terzijde), snel en uiteindelijk continu.
In-/uitschakelen
Het ParkSense parkeerhulpsysteem geeft tij-
dens het achter- of vooruit rijden, bijvoor-
beeld bij het inparkeren, met visuele en ge-
luidssignalen de afstand tussen de achter-
en/of voorkant van de auto en een gedetec-
teerd obstakel aan. Als uw auto is uitgerust
met een automatische versnellingsbak, wordt
de auto mogelijk automatisch geremd wan-
neer achteruit wordt ingeparkeerd en het sys-
teem een mogelijke botsing met een obstakel
detecteert.ParkSense kan uitsluitend worden geacti-
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE of DRIVE staat. Wanneer Park-
Sense bij een van deze standen van de scha-
kelhendel wordt ingeschakeld, blijft het sys-
teem actief totdat de rijsnelheid is
toegenomen tot ongeveer 11 km/u (7 mph) of
hoger. Er verschijnt een waarschuwing op het
display in de instrumentengroep die aangeeft
dat de rijsnelheid van het voertuig te hoog is
voor gebruik van ParkSense. Het systeem
wordt weer actief als de rijsnelheid is gedaald
tot minder dan ongeveer 9 km/u (6 mph).
In- en uitschakelen
Om het systeem in te schakelen, drukt u op
de ParkSense schakelaar op het schakelpa-
neel onder het Uconnect display.
Wanneer het systeem overgaat van ingescha-
keld naar uitgeschakeld en omgekeerd, gaat
dit altijd vergezeld van een specifiek bericht
in het display van de instrumentengroep.
Systeem ingeschakeld:LED van ParkSense
schakelaar uit.
Systeem uitgeschakeld:LED van ParkSense
schakelaar brandt continu.De LED van de ParkSense schakelaar gaat
ook branden in het geval van een storing van
het ParkSense systeem. Als de knop wordt
ingedrukt bij een systeemstoring, knippert de
LED van de ParkSense schakelaar ongeveer
vijf seconden en blijft deze daarna constant
branden.
Nadat ParkSense is uitgeschakeld, blijft het
systeem in deze staat tot de volgende inscha-
keling, zelfs als het contact van ON/RUN naar
OFF en vervolgens terug naar ON/RUN wordt
gezet.
Rijden met aanhanger
De werking van de sensoren wordt automa-
tisch uitgeschakeld wanneer de elektriciteits-
stekker van de aanhanger in de contactdoos
van de trekhaak van de auto wordt gestoken.
De sensoren worden automatisch weer inge-
schakeld wanneer de stekker van de aanhan-
gerkabel uit de contactdoos wordt gehaald.
191
Algemene waarschuwingen
Als de melding “PARKSENSE UNAVAILA-
BLE WIPE REAR SENSORS" (Parkeerhulp
niet beschikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE FRONT
SENSORS” (Parkeerhulp niet beschikbaar,
voorsensoren reinigen) verschijnt in het dis-
play van het instrumentenpaneel, reinigt u de
ParkSense-sensoren met water, een schoon-
maakmiddel voor auto's en een zachte doek.
Gebruik geen ruwe of harde doeken. Maak de
sensoren voorzichtig schoon (niet hard druk-
ken of borstelen). Anders kunnen de senso-
ren beschadigd raken.
ACTIEF
PARKEERHULPSYSTEEM
PARKSENSE — INDIEN
AANWEZIG
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
is bedoeld om de bestuurder te helpen bij
fileparkeren en insteekparkeren door een ge-schikte parkeerplaats aan te wijzen,
hoorbare/visuele instructies te geven en het
stuurwiel te bedienen. Het actieve parkeer-
hulpsysteem ParkSense is een semi-
automatisch systeem, omdat de bestuurder
het gaspedaal, de schakelhendel en de rem-
men zelf moet bedienen. Afhankelijk van de
door de bestuurder gekozen parkeermanoeu-
vre, kan het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense insteekparkeren en fileparkeren
aan beide zijden (bestuurders- of passagiers-
zijde).
OPMERKING:
• De bestuurder is te allen tijde zelf verant-
woordelijk voor het besturen van het voer-
tuig, verantwoordelijk voor eventuele objec-
ten in de omgeving, en moet zo nodig
ingrijpen.
• Het systeem is bedoeld als hulpmiddel voor
de bestuurder, niet als vervanging van de
bestuurder.
• Als de bestuurder tijdens een semi-
automatische manoeuvre het stuurwielaanraakt nadat hij de instructie heeft ge-
kregen het stuur los te laten, wordt het
systeem geannuleerd en dient de bestuur-
der de parkeermanoeuvre handmatig te vol-
tooien.
• Het systeem werkt mogelijk niet onder alle
omstandigheden (bijv. weersomstandighe-
den zoals zware regen, sneeuw, enz., of bij
het zoeken naar een parkeerplaats met op-
pervlakken die de ultrasone sensorgolven
absorberen).
• Nieuwe voertuigen van de dealer moeten
ten minste 48 km (30 mijl) hebben gere-
den voordat het actieve parkeerhulpsys-
teem ParkSense volledig is gekalibreerd en
nauwkeurig werkt. Dit is te wijten aan dy-
namische voertuigkalibratie van het sys-
teem ter verbetering van de prestaties van
de functie. Het systeem voert eveneens
continu de dynamisch voertuigkalibratie uit
om rekening te houden met verschillen,
zoals te harde of te zachte banden en
nieuwe banden.
STARTEN EN RIJDEN
192
AdBlue (UREUM) — indien aanwezig
Uw auto is uitgerust met een systeem voor
selectieve katalytische reductie (SCR-
systeem) om te voldoen aan de zeer strenge
dieselemissienormen volgens de wetgeving
van de Europese Unie.
Het doel van het SCR-systeem is de hoeveel-
heid NOx (stikstofoxiden die motoren uitsto-
ten), dat schadelijk is voor onze gezondheid
en het milieu, tot vrijwel nul terug te brengen.
Kleine hoeveelheden AdBlue (UREUM) wor-
den vóór de katalysator in de uitlaat gespoten
waar het na verdamping de smog veroorza-
kende stikstofoxiden (NOx) omzet in onscha-
delijke stikstof (N2) en waterdamp (H2O),
twee natuurlijke componenten van de lucht
die wij inademen. U kunt in uw auto rijden
met het geruststellende idee dat uw voertuig
bijdraagt aan een schoner en gezonder milieu
voor de huidige én komende generaties.
Systeemoverzicht
Deze auto is uitgerust met een AdBlue-
inspuitsysteem UREUM) en een SCR-
katalysator (selectieve katalytische reductie)
om te voldoen aan de emissie-eisen.Het AdBlue-inspuitsysteem (UREUM) be-
staat uit de volgende onderdelen:
• AdBlue-tank (UREUM)
• AdBlue-pomp (UREUM)
• AdBlue-verstuiver (UREUM)
• Elektrisch verwarmde AdBlue-leidingen
(UREUM)
• NOx-sensoren
• Temperatuursensoren
• SCR-katalysator
Het AdBlue-inspuitsysteem (UREUM) en de
SCR-katalysator zorgen ervoor dat aan de
dieselemissie-eisen wordt voldaan met be-
houd van een uitstekend brandstofverbruik,
rijgedrag, koppel en vermogen.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" voor systeembe-
richten en waarschuwingen.OPMERKING:
• Uw auto is uitgerust met een AdBlue-
inspuitsysteem (UREUM). Af en toe hoort u
mogelijk een klikkend geluid bij stilstand
dat onder de auto vandaan komt. Dit is
normaal.
• De AdBlue-pomp (UREUM) blijft gedu-
rende enige tijd na het uitschakelen van de
motor in werking om het AdBlue-systeem
(UREUM) door te spoelen. Dit is de nor-
male werking en het is mogelijk hoorbaar
vanaf de achterkant van de auto.
Opslag van AdBlue (UREUM)
AdBlue (UREUM) wordt beschouwd als een
zeer stabiel product met een lange houdbaar-
heid. Als AdBlue (UREUM) wordt bewaard bij
temperaturen tussen -12 °C en 32 °C (10 °F
en 90 °F), is het ten minste één jaar houd-
baar.
AdBlue (UREUM) kan bij de laagste tempe-
raturen bevriezen. AdBlue (UREUM) kan bij-
voorbeeld bevriezen bij een temperatuur van
of onder -11 °C (12 °F). Het systeem is
ontworpen voor gebruik in deze omgeving.
201
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F48 – 30 A roze Module bestuurdersportier
(*)
F49 – 30 A roze Spanningsomvormer (115V/220V A/C)
(*)
F50 – 30 A roze Module elektrisch bediende achterklep
F51 – – Niet in gebruik
F52 – 30 A roze Ruitenwissers voorruit
F53 – 30 A roze Remsysteemmodule (dodehoekbewaking) - ECU en
kleppen
(*)
F54 – 30 A roze Voeding 3 regelmodule carrosserie (BCM)
(*)
F55 10 A rood – Dodehoeksensoren/achteruitkijkcamera, schakelaar
stoelverwarming achterin
(*)
F56 15 A blauw – Contactschakelaarmodule (IGNM)/KIN/RF-hub/
elektrisch stuurkolomslot (ESCL), dubbele USB-poort
- RR-console
(*)
F57 20 A geel – Linker remlicht/richtingaanwijzers trekhaak - indien
aanwezig
F58 10 A rood – Module voor classificatie van inzittenden/VSM/TT
Mod/ESCL
(*)
F59 – 30 A roze Regelmodule aandrijflijn (DTCM) – indien aanwezig
(*)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
214
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F60 20 A geel – Aansluitcontact – Middenconsole
(*)
F61 20 A geel – Rechter remlicht/richtingaanwijzers trekhaak - indien
aanwezig
F62 20 A geel – Voorruitverwarming – indien aanwezig
F63 20 A geel – Stoelverwarming/stoelventilatie vóór – indien aanwe-
zig
F64 20 A geel – Stoelverwarming achter — indien aanwezig
F65 10 A rood – Temperatuursensor interieur / vochtigheidssensor /
bestuurderhulpsysteemmodule (DASM) / parkeerhulp
(PAM)
(*)
F66 15 A blauw – HVAC Klimaatregeling (ECC)/instrumentengroep
(IPC)/gatewaymodule
(*)
F67 – – Niet in gebruik
F68 – – Niet in gebruik
F69 10 A rood – Schakelaar tussenbak (TSBM)/actief luchtrooster
(AGS) – indien uitgerust met benzinemotor
(*)
F70 5 A geelbruin – Intelligente accusensor (IBS)
(*)
F71 – – Niet in gebruik
F72 10 A rood – Verwarmde spiegels (benzine) / PM-sensor (diesel)
215
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F73 – 20 A blauw NOX-sensor #1 en #2 / Achteruitrijverlichting aan-
hanger (NAFTA en benzine)
(*)
F74 – 30 A roze Achteruitverwarming (EBL)
F75 20 A geel – Sigarettenaansteker – indien aanwezig
F76 20 A geel – Module achterdifferentieel (RDM) - indien aanwezig
(*)
F77 10 A rood – Handsfree-module, rempedaalschakelaar
(*)
F78 10 A rood – Diagnosepoort / digitale TV / TBM
(*)
F79 10 A rood – Geïntegreerd centraal deel (ICS)/elektrische handrem
(EPB) SW/CD-mod/besturingsregelingmodule
(SCCM)/HVAC/instrumentengroep (IPC)
(*)
F80 20 A geel – Radio
F81 – – Door klant te selecteren locatie voor F91 invoer voe-
dingsuitgang
(*)
F82 5 A geelbruin – Cyberbeveiliging gatewaymodule
(*)
F83 – 20 A blauw
30 A rozeMotorregelmodule (Gas)
SCU-module (diesel)
(*)
F84 – 30 A roze Elektrische handrem (EPB) – links
(*)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
216
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F85 15 A blauw – (CSWM) Verwarmd stuur
F86 20 A geel – Claxons
F87 – – Niet in gebruik
F88 10 A rood – Verklikker voor de veiligheidsgordels (SBR)/Smart-
camera
(*)
F89 15 A blauw – Automatische hoogteverstelling koplampen (indien
aanwezig) / koplamp
F90 – – Niet in gebruik
F91 20 A geel – Aansluitcontact achter – indien aanwezig – door de
klant te selecteren
(*)
F92 – – Niet in gebruik
F93 – 40 A groen Remsysteemmodule (BSM) – pompmotor
(*)
F94 – 30 A roze Elektrische handrem (EPB) – rechts
(*)
F95 10 A rood – Zonnedakmodule / Regensensormodule (LRSM) /
elektrochromatische spiegelmodule (ECMM) / dub-
bele USB-poort (achterin)/ voedingsuitgang console-
verlichting / digitale TV
F96 10 A rood – Controller van het beveiligingssysteem voor inzitten-
den (ORC)/(airbag)
(*)
217
Deze sticker geeft u belangrijke informatie
over:
1. Het aantal personen dat in de auto ver-
voerd kan worden.
2. De bandenmaat voor uw auto.
3. De spanning voor koude banden voor de
banden aan de voorkant, achterzijde en
de reserveband.
Bandenspanning bij hoge snelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden
met een veilige snelheid, binnen de geldende
snelheidslimiet. Wanneer de snelheidslimiet
en omstandigheden het toelaten om met
hoge snelheden te rijden, is de juiste banden-
spanning erg belangrijk. Mogelijk moet u de
bandenspanning verhogen en de belading
van de auto verminderen als u met hoge
snelheden wilt rijden. Raadpleeg uw erkende
bandenspecialist of dealer voor informatie
over veilige rijsnelheden, belasting en koude
bandenspanning.
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een
maximaal beladen auto is gevaarlijk. De
extra belasting op uw banden kan lekkage
of een klapband veroorzaken. Dit kan lei-
den tot een ernstig ongeval. Rijd niet snel-
ler dan 120 km/u (75 mph) in een auto die
tot het maximale laadvermogen is bela-
den.
Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van radiaal-
banden en andere bandentypes heeft een
negatieve invloed op het weggedrag van
uw auto. Dit stabiliteitsverlies kan onge-
vallen veroorzaken. Als u radiaalbanden
gebruikt, moeten dat er altijd vier zijn.
Combineer ze nooit met andere bandenty-
pes.Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de vol-
gende criteria:
• Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
• De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang kan
niet worden gerepareerd).
• Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor-
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat ban-
den die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool). Vervang ook de sensor
voor de bandenspanning, aangezien deze
niet gemaakt is voor hergebruik.
SERVICE EN ONDERHOUD
270