DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningselementen, de instrumenten en de meters kunnen variëren afhankelijk van
de versies. Op bepaalde versies zijn het dashboard en de bedieningen voorzien van achtergrondverlichting.
1. Verstelbare en richtbare luchtroosters / 2. Bedieningshendel buitenverlichting / 3. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Instellingenmenu en interactie metUconnect™-systeem / 4. Instrumentenpaneel / 5. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Cruisecontrol/Speed Limiter / 6. Hendel voorruit-/achterruitwissers/7Vaste uitstroomopeningen boven / 8.
Uconnect™-systeem / 9. Bovenste opbergvak / 10. Frontairbag passagierszijde / 11. Onderste dashboardkastje / 12.
Verstelbare en richtbare luchtroosters in het midden / 13. Handbediende klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) of
automatische dual zone klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) / 14. Aansteker (voor bepaalde versies/markten) / 15.
USB-poort/AUX-aansluiting (voor bepaalde uitvoeringen/markten) / 16. Modusselectiesysteem / 17. Bedieningsknoppen /
18. Contactslot / 19. Knie-airbag voor bestuurder (voor bepaalde versies/markten) / 20. Frontairbag bestuurderszijde /
21. Toegangsklep zekeringenkast dashboard
1F0Y0604C
10
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
ZEKERINGKAST MOTORRUIMTE
fig. 147
GEBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
ClaxonF10 10
AchterruitverwarmingF20 30
Aansteker/stopcontact voorzijde F85 15
USB-laadpoort (voor bepaalde versies/markten) F86 7,5
Verwarming buitenspiegels F88 7,5
ZEKERINGEN ZEKERINGENKAST IN HET DASHBOARD
fig. 148
GEBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening (linksachter) F33 20
Elektrische ruitbediening (rechtsachter) F34 20
Uconnect™, instapverlichting (rechts- en linksachter) F36 15
Centrale portiervergrendeling F38 20
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F47 20
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F48 20
Koplamp grootlicht (links) F90 7,5
Koplamp grootlicht (rechts) F91 7,5
Mistlamp (links)F92 7,5
Mistlamp (rechts)F93 7,5
149
TIPS, BEDIENING EN
ALGEMENE
INFORMATIE
VERKEERSVEILIGHEID
165) 166)
Zorg ervoor dat u weet hoe de
verschillende systeemfuncties gebruikt
moeten worden voordat u gaat rijden.
Lees de gebruiksaanwijzingen van
het systeem zorgvuldig door voordat u
gaat rijden.
ONTVANGSTOMSTANDIGHEDEN
Tijdens het rijden veranderen de
ontvangstomstandigheden
voortdurend. De ontvangst kan
gestoord worden door de aanwezigheid
van bergen, gebouwen of bruggen,
vooral wanneer u ver verwijderd bent
van de zender.
BELANGRIJK Het volume kan
toenemen wanneer verkeersinformatie
of nieuws wordt ontvangen.ONDERHOUD EN ZORG
76) 77)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht zodat het
systeem optimaal blijft werken:
het glas van het display mag niet in
contact komen met scherpe of harde
voorwerpen die het oppervlak ervan
kunnen beschadigen; gebruik een
zachte, droge anti-statische doek om
het schoon te maken en oefen hierbij
geen druk uit.
gebruik nooit alcohol, benzine en
afgeleide producten om het glas van
het display te reinigen.
Voorkom dat vloeistoffen in het
systeem komen: dit kan het systeem
op onherstelbare wijze beschadigen.
MULTIMEDIA-APPARATEN
BELANGRIJK Sommige
multimediaspelers zijn mogelijk niet
compatibel met hetUconnect™-
systeem.
Gebruik alleen apparaten (bijv.
USB-sticks) met een veilige herkomst in
de auto.Apparaten met een onbekende
herkomst zouden software met
virussen kunnen bevatten die, als die in
de auto wordt geïnstalleerd, de
elektrische/elektronische systemen
gevoeliger zou kunnen maken voor
hacken.
DIEFSTALBEVEILIGING
Het systeem is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op
informatie-uitwisseling met de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) in het voertuig.
Dit garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de
stroomvoorziening uitvalt, de geheime
code opnieuw ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat
oplevert, dan begint het systeem te
werken. Als de codes bij de vergelijking
echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal
het systeem de gebruiker vragen om de
geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is
beschreven.
208
MULTIMEDIA
OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN FRONTPANEEL
Knop Functies Modus
Aan/Uit Knop kort indrukken
Volumeregeling Knop naar links/rechts draaien
Volume in-/uitschakelen (Mute/Pauze) Knop kort indrukken
Scherm aan/uit Knop kort indrukken
Toegang tot het menu met voertuiginstellingen Knop kort indrukken
Selectie afsluiten/naar vorige scherm
terugkerenKnop kort indrukken
BROWSE ENTERLijst doorbladeren of op een radiostation
afstemmenKnop naar links/rechts draaien
Op display weergegeven optie bevestigen Knop kort indrukken
APPSToegang tot extra functies (bijv. Tijdweergave,
buitentemperatuur, Media, Radio, eco:
rijgegevensfunctie,UConnect™LIVE-services,
indien aanwezig)Knop kort indrukken
TELEFOONWeergave telefoongegevens Knop kort indrukken
TRIPToegang tot het TRIP menu Knop kort indrukken
MEDIABronselectie: USB/iPod,
Bluetooth®ofAUX
(voor bepaalde versies/markten)Knop kort indrukken
RADIOToegang tot de radio-modus Knop kort indrukken
211
BEDIENINGSELEMENTEN ACHTER HET STUURWIEL
Toets A Interactie
Toets A
(linkerzijde stuurwiel)
Bovenste toets
Toets kort indrukken: zoeken naar volgend radiostation of selectie van volgend nummer USB/iPod.
Toets langer indrukken: scannen van hogere frequenties tot de toets wordt losgelaten/snel
vooruitspoelen nummer van USB/iPod.
Middelste toetsScrollt bij elke druk door de bronnen AM, FM, DAB, USB/iPod, AUX (voor bepaalde versies/markten). Alleen
de beschikbare bronnen worden geselecteerd.
Onderste toets
Toets kort indrukken: zoeken naar vorig radiostation of selectie van vorig nummer USB/iPod.
Toets langer indrukken: scannen van lagere frequenties tot de toets wordt losgelaten/snel
vooruitspoelen nummer van USB/iPod.
Toets B
(rechterzijde stuurwiel)
Bovenste toetsVolume verhogen
Toets kort indrukken: volume in afzonderlijke stappen verhogen
Toets lang indrukken: volume snel verhogen
Middelste toets In-/uitschakelen van Mute / Pauze-functie
Onderste toetsVolume verlagen
Toets kort indrukken: volume in afzonderlijke stappen verlagen
Toets lang indrukken: volume snel verlagen
214
MULTIMEDIA
SYSTEEM ON/OFF
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de
(ON/OFF)
toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
USB/AUX-poort (voor
bepaalde versies/
markten)
De auto heeft een USB/AUX-aansluiting
op de tunnelconsole. fig. 170
RADIOMODUS
Nadat de gewenste radiozender
gekozen is, wordt de volgende
informatie op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
radiozenders (voorkeuze) wordt
weergegeven; de momenteel
beluisterde zender is gemarkeerd.In het midden: weergave van de naam
van het huidige radiostation en de
toetsen/om het vorige of het
volgende radiostation te selecteren.
Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
“Bladeren”: lijst van beschikbare
radiostations;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selectie van de gewenste golfband
(herconfigureerbare toets al naar gelang
de geselecteerde golfband: AM,FM of
DAB);
"Afstem.": handmatige afstemming
op het radiostation (niet beschikbaar
voor DAB-radio's);
"Info": aanvullende informatie over
de beluisterde bron;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Door middel van het menu "Audio"
kunnen de volgende aanpassingen
worden uitgevoerd:
"Equalizer" (voor bepaalde
versies/markten)
"Balans / Fade" (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Volume / Snelheid" (uitgezonderd
versies met hifi-systeem) automatische
snelheidsafhankelijke volumeregeling;
“Loudness" (voor bepaalde
versies/markten);
"Auto-On Radio" (voor bepaalde
versies/markten);
"Vertrag. uitsch. radio"
MEDIA-MODUS
Bij ingeschakelde Media-modus de
knoppen
/kort indrukken om
het vorige/volgende nummer af te
spelen of de knoppen
/
ingedrukt houden om het nummer
snel achteruit/vooruit te spoelen.
Nummer kiezen (Browse)
OPMERKING Het toetsenbord is niet
beschikbaar voor talen met speciale
tekens (bijv. Grieks) die niet door het
systeem worden ondersteund, is het
toetsenbord niet beschikbaar. In deze
gevallen is bovenstaande functie
beperkt.
Bluetooth® BRON
Een Bluetooth®-audioapparaat
koppelen
Ga als volgt te werk om eenBlu-
etooth® audioapparaat te koppelen:
schakel de functieBluetooth®in
op het apparaat;
druk op de knop MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk
dan op de knop "Bron";
170F0Y0643C
215
Persoonlijke gegevens (e-mail en
wachtwoord) zijn vereist voor de
toegang totUconnect™ LIVE-services
door gebruik te maken van het
Uconnect™-systeemmenu, en de
inhoud van uw persoonlijke accounts is
daarom beveiligd en kan alleen worden
geopend door de echte gebruiker.
Verbonden services die op
het voertuig geopend kunnen
worden
DeUconnect™ LIVE-services die in
hetUconnect™-systeemmenu
beschikbaar zijn, kunnen variëren
afhankelijk van de markt.
Deeco:Drive™-applicatie is
ontwikkeld om de rijervaring te
verbeteren en kan daarom worden
gebruikt op alle markten waar de
Uconnect™ LIVE-services
beschikbaar zijn. Ga voor nadere
informatie naar de website
www.driveuconnect.eu.
eco:Drive™
Met deeco:Drive™applicatie kan uw
rijgedrag in realtime worden weergeven,
zodat u uw rijstijl kunt verbeteren voor
wat betreft brandstofverbruik en
uitstoot.Bovendien kunnen de gegevens op een
USB-stick of met gebruik van de
Uconnect™ LIVEApp worden
opgeslagen, en kunnen de gegevens
dankzij deeco:Drive™-applicatie,
beschikbaar op www.fiat.it of
www.driveuconnect.eu, op uw PC
worden geanalyseerd.
Het rijgedrag wordt geëvalueerd door
middel van vier indexen die de
volgende parameters controleren:
Acceleratie
Deceleratie
Transmissie
Snelheid
eco:Drive™ display
Druk op de toetseco:Drive™om van
deze functie gebruik te maken. Er wordt
een scherm weergegeven met de 4
hierboven beschreven indexen. Deze
indexen zijn grijs totdat het systeem
genoeg gegevens heeft om de rijstijl te
analyseren.
Zodra voldoende gegevens
beschikbaar zijn, nemen de indexen op
basis van de beoordeling 5 kleuren
aan: donkergroen (zeer goed),
lichtgroen, geel, oranje en rood (zeer
slecht)."Huidige trip index" verwijst naar de
volledige waarde die in realtime is
berekend op grond van het gemiddelde
van de beschreven indexen. Deze
index geeft de eco-vriendelijkheid van
de rijstijl weer: van 0 (laag) tot 100
(hoog).
Bij langdurige inactiviteit geeft het
display het gemiddelde van de indexen
tot dat moment weer ("Gemiddelde
index"), en zodra het voertuig opnieuw
wordt gestart, worden de indexen
weer in kleur en in realtime
weergegeven.
Selecteer de toets "Vorige route"om
het gemiddelde van de gegevens
van de vorige route te controleren (met
"route" wordt de periode bedoeld
vanaf het moment dat de sleutel naar
MAR is gedraaid tot het moment dat hij
naar STOP wordt gedraaid).
De gegevens van de vorige trip kunnen
ook worden weergegeven door op de
toets "Details" te drukken, waarna
de reisduur (tijd en afstand) en de
gemiddelde snelheid worden
weergegeven.
220
MULTIMEDIA
Opslag en overdracht van
routegegevens
De tripgegevens kunnen worden
opgeslagen in het systeemgeheugen en
overgedragen via een goed
geconfigureerde USB-geheugenstick of
deUconnect™ LIVE App.
Op die manier kunt u de geschiedenis
van de verzamelde gegevens, met
een volledige analyse van de
routegegevens en van uw rijstijl,
weergeven.
Ga voor nadere informatie naar de
website www.driveuconnect.eu.
BELANGRIJK De USB-geheugenstick
niet verwijderen of de verbinding van de
smartphone met de appUconnect™
LIVEverbreken, voordat het systeem
de gegevens heeft gedownload, want
anders kunnen de gegevens verloren
gaan. Tijdens de gegevensoverdracht
naar de apparaten kunnen er
Uconnect™berichten op het scherm
van de autoradio verschijnen om de
gebruiker op de juiste wijze door deze
handeling te leiden; volg deze
aanwijzingen op. Deze berichten
worden alleen weergegeven als de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en als een uitschakelvertraging van het
Uconnect™-systeem is ingesteld.De gegevens worden bij het afzetten
van de motor automatisch naar de
apparaten verzonden. Overgedragen
gegevens worden op deze manier
verwijderd uit het systeem geheugen. U
kunt kiezen om de routegegevens al
dan niet op te slaan, door op de toets
"Instellingen" te drukken en door de
activering van de opslag en de
overdracht naar USB of Cloud in te
stellen.
Als de USB-geheugenstick vol is,
worden waarschuwingsberichten op
het display van hetUconnect™-
systeem weergegeven.
Als deeco:Drive™-gegevens
gedurende enige tijd niet overgezet zijn
naar de USB-stick, kan het interne
geheugen van hetUconnect™-
systeem verzadigd raken: volg in dat
geval de aanbevelingen gegeven in de
berichten op het display op.
my:Car
Met my:Car kunt u de "toestand" van
uw auto altijd onder controle houden.
my:Car kan in real time fouten
waarnemen en de bestuurder
informeren over naderende service-
intervallen.Om te communiceren met de
toepassing, drukt u op de "my:Car"
knop: er verschijnt een scherm op het
display en de "care:Index"-sectie wordt
weergegeven, die gedetailleerde
informatie bevat over de status van de
auto. Druk op de knop "Actieve
waarschuwingen" om de informatie
over eventuele storingen van het
voertuig te tonen die de activering van
een waarschuwingslampje tot gevolg
hadden.
De status van het voertuig kan worden
geraadpleegd op
www.driveuconnect.eu of via de
Uconnect™ LIVEApp.
MENU "INSTELLINGEN"
Weergave menu "Instellingen"
Druk op de toets
op het frontpaneel
om het menu "Instellingen" te openen.
Het menu omvat, als richtlijn, de
volgende opties:
Taal
Weergave
Meeteenheid (voor bepaalde
versies/markten)
Stembesturing
Klok en Datum
Veiligheid/hulp bij rijden (voor
bepaalde versies/markten)
Lichten
221