113)Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al
staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de
voorstoel gemonteerd worden. Als bij
een botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs
tot de dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud tevens dat als de sleutel in de
stand STOP staat, bij een ongeval geen
enkel veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd wordt. In dat
geval duidt de uitgebleven activering niet
op een storing van het systeem.
114)Als de contactsleutel in stand MAR
gedraaid is, gaat het waarschuwingslampje
gedurende enkele seconden branden,
vervolgens als de passagiersairbag actief is
moet het doven.
115)Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).116)De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
117)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
118)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden ingeschakeld bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden de inzittenden in die
gevallen uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die dus altijd
gedragen moeten worden.
119)Steun niet met het hoofd, de armen of
de ellebogen tegen het portier, de ruiten
of in het gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
120)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
103
Als de ECO-stand actief is, ziet u op het
display de gekozen versnelling en de
woorden AUTO en ECO. Het systeem
selecteert nu de meest geschikte
versnelling, afhankelijk van de
voertuigsnelheid, het motortoerental en
de intensiteit waarmee het gaspedaal
wordt ingetrapt, met als doel het
brandstofverbruik te beperken.
De functies ECO en AUTO worden
automatisch geactiveerd als de motor
wordt gestart.
SCHAKELPEDDELS AAN
HET STUURWIEL
(voor bepaalde versies/markten)
43) 44) 43)
De verschillende versnellingen kunnen
opeenvolgend worden gekozen via
de schakelpeddels op het stuur fig. 77.Om de schakelpeddels aan het
stuurwiel te kunnen gebruiken, moet de
versnellingspook in de middelste stand
tussen + en – staan:
trek aan de peddel + (naar de
bestuurder toe) om op te schakelen;
trek aan de peddel – (naar de
bestuurder toe) om terug te schakelen.
OPMERKING Op- of terugschakelen
mag alleen worden gedaan als het
motortoerental dit toestaat.
OPMERKING Bedien, voor een juist
gebruik van het systeem, het pedaal
uitsluitend met de rechtervoet.
BELANGRIJK
42)Houd de hand niet langer op de
versnellingspook dan strikt noodzakelijk is
voor het schakelen of voor de Auto/Manual
bediening.
43)Door onjuist gebruik van de peddels
(peddels naar het dashboard geduwd)
kunnen deze afbreken.
44)Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk in geval van een
storing in de transmissie om het systeem te
laten controleren.
45)Door onjuist gebruik van de peddels
(peddels naar het dashboard geduwd)
kunnen deze afbreken.
ELEKTRISCHE
STUURBEK-
RACHTIGING
DUALDRIVE
(voor bepaalde versies/markten)
In-/uitschakelen (CITY-functie)
Druk op knop A fig. 78 om de functie
in/uit te schakelen.
Wanneer de functie ingeschakeld is,
brandt de tekst CITY op het display.
Wanneer de CITY-functie is
ingeschakeld, draait het stuur erg licht,
waardoor makkelijker kan worden
geparkeerd: daarom is deze functie
bijzonder geschikt voor het rijden in de
stad.
Druk nogmaals op de toets om de
functie uit te schakelen.
128) 129)
77F0S0577
78F0S0650
109
OPMERKING De motor kan alleen
automatisch worden afgezet bij een
snelheid van meer dan 10 km/h, om
herhaaldelijk afzetten van de motor te
voorkomen wanneer erg traag wordt
gereden.
Uitschakeling van de motor wordt
aangegeven door het aangaan van een
controlelampje of het symbool
op
het instrumentenpaneel (bij sommige
versies, tegelijk met het verschijnen van
een bericht op het display).
De motor opnieuw starten
Met handgeschakelde versnellingsbak:
trap het koppelingspedaal in.
Met Dualogic versnellingsbak: als de
versnellingspook in de stand N
(Neutraal) staat, zet hem dan in een
willekeurige versnelling, of laat het
rempedaal los en zet de
versnellingspook in+,–of R (Achteruit).
HET SYSTEEM
HANDMATIG
INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
Het systeem kan in-/uitgeschakeld
worden door knop A fig. 79 op het
dashboard in te drukken.
Bij uitgeschakeld systeem verschijnt het
lampje of het symbool
op het
instrumentenpaneel (met een bericht bij
versies met kleurendisplay).
Start&Stop is actief als de motor draait.
BELANGRIJK
130)Laat de accu alleen vervangen door
een dealer van het Fiat Servicenetwerk.
Vervang de accu door een exemplaar van
hetzelfde type (HEAVY DUTY) en met
dezelfde specificaties.
131)Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op
het plaatje op de voorste traverse. Wij
adviseren om de contactsleutel te
verwijderen als er zich nog inzittenden in de
auto bevinden. Alle inzittenden moeten uit
de auto stappen nadat de contactsleutel
is uitgenomen of naar de STOP-stand
is gedraaid. Controleer tijdens het tanken
of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de STOP-stand staat.132)Wij adviseren om de contactsleutel te
verwijderen als er zich nog inzittenden in
het voertuig bevinden. Verlaat het voertuig
alleen na de contactsleutel te hebben
uitgenomen of in de stand STOP te
hebben gedraaid. Controleer bij het tanken
of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat.
133)Als bij voertuigen met een
Dualogic-versnellingsbak de motor
automatisch op een helling is afgezet, dan
moet hij gestart worden door de
versnellingspook naar + of – te verplaatsen
zonder het rempedaal los te laten. Bij
auto's een Dualogic versnellingsbak waar
ook de Hill Holder-functie aanwezig is,
zal bij het stoppen van de auto op een
helling de motor niet automatisch afgezet
worden, om de Hill Holder-functie
beschikbaar te stellen - die alleen werkt als
de motor draait.
BELANGRIJK
46)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Start&Stop-
systeem worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
79F0S0519
111
ZEKERINGEN
VERVANGEN
148) 149) 150) 151) 152) 153)
ZEKERINGENKAST IN
DASHBOARD
Deze zekeringen zijn toegankelijk
wanneer de geklemde kap A fig. 107
wordt verwijderd.
De 5 A-zekering B voor het
ontwasemen van de buitenspiegels
bevindt zich in de zone van de
diagnosestekker, zoals afgebeeld in fig.
108.
De getoonde zekeringenkast van het
dashboard bevindt zich in het onderste
gedeelte naast de pedalengroep.ZEKERINGENKAST IN
MOTORRUIMTE
52)
De zekeringenkast bevindt zich aan de
rechterkant van de motorruimte. Ga
als volgt te werk om een zekering
te vervangen:
druk schroef A fig. 109 helemaal
aan;
draai tegelijk de schroef langzaam
linksom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het openen wordt aangegeven als
de kop van de schroef volledig uit
zijn zitting is gekomen;
verwijder deksel B door het op de
zijgeleiders naar boven te schuiven,
zoals aangegeven in de afbeelding.
Zodra de zekering vervangen is, als
volgt te werk gaan:
plaats het deksel B weer in de
zijgeleiders van de kast;
schuif het deksel van bovenaf weer
volledig naar beneden;
draai schroef A volledig vast, met
behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai tegelijk de schroef langzaam
rechtsom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het sluiten wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig in zijn
zitting zit.
Op het deksel van de
besturingseenheid zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven.
107F0S0066
108F0S0677109F0S0606
131
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Hoogteregeling koplampen F13
5(*)
Diagnosestekker, autoradio, klimaatregeling, EOBD F36 15
Remlichtschakelaar, knooppunt instrumentenpaneel F37 5
Centrale portiervergrendeling F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
(*)(voor bepaalde versies/markten)
110F0S0172
133
Fix&Go-kit
(indien aanwezig)
164) 165)
55)
BESCHRIJVING
De Fix&Go snelle bandenreparatiekit fig.
121 bevindt zich in de bagageruimte,
in een specifieke doos, en omvat:
een busje 1 met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel 4 en een sticker 3 met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor 2;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
flesje 4.REPARATIEPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
de procedure op veilige wijze
uitgevoerd kan worden. De grond moet
zo mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd
u in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
Plaats het busje 1 met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor 2 en druk het hard omlaag
fig. 121. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid 3 en plak deze
op een duidelijk zichtbare plaats fig.
122;
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en sluit de transparante
leiding voor de afdichtingsvloeistof 4
aan en maak deze goed vast fig. 121.
Indien een busje van 250 ml aanwezig
is, is de behuizing van de transparante
leiding voorzien van een verwijderbare
ring om het uitnemen te
vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop 5 fig. 123 in de uit-stand
staat (knop niet ingedrukt);
steek de stekker 3 fig. 124 in het
12V-stopcontact van het voertuig
en start de motor;
121P2000158
122P2000162
142
NOODGEVALLEN
ONDERHOUDSSCHEMA
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandendruk,
indien nodig, herstellen; vervaldatum van de "Fix&Go"
reparatiekit kit controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
waar voorzien, de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen, enz.)●●●●●
(1) Het bijvullen moet uitgevoerd worden met de in dit Instructieboekje aangegeven vloeistoffen en alleen nadat gecontroleerd is dat het systeem onbeschadigd is
151
ALFABETISCH
REGISTER
A
anvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbags...................96
ABS ................................74
Accu..............................161
de laadtoestand van de accu
inspecteren....................161
vervangen.....................161
Achterruitsproeier (sproeiers)........164
Achterruitwisser / -sproeier..........22
Achteruitkijkspiegels.................18
Actieve veiligheidssystemen..........74
Afmetingen........................176
Afsluitsysteem
brandstoftoevoer................146
Alarmknipperlichten................123
ASR-systeem.......................75
Bagageruimte
......................35
Banden (bandenspanning)..........173
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten................42
Beschermingssystemen
inzittenden.......................80
Bougies (type).....................170
Brandstofbesparing................117
Brandstofverbruik..................184
Buitenverlichting.....................19
Cabriodak..........................31Carrosserie (reiniging en
onderhoud)......................164
Chassisnummer....................168
CO2-emissie.......................184
CODE-card.........................10
Contactslot.........................11
Dagrijlichten........................19
Dashboard...........................8
De motor starten...................105
Dimlicht koplampen/stadslicht.......19
Display.............................44
Dualogic-versnellingsbak...........108
EBD-systeem......................74
ECO-functie.......................110
Een aanhanger trekken.............121
Een lamp vervangen................123
Een wiel vervangen.................137
Elektrisch bediende handgreep
(soft touch).......................35
Elektrische ruitbediening.............29
Elektrische stuurbekrachtiging
Dualdrive........................109
Elektronische Cruise-Control........113
ESC-systeem.......................74
Fiat CODE systeem.................12
Fix&Go-kit.........................142
Follow Me Home....................20
Frontairbags........................96
Geprogrammeerd onderhoud......150
Gewichten.........................177
Gordelspanners.....................82
Grootlicht...........................19
Handgeschakelde
versnellingsbak..................107
Handrem..........................106
HBA-systeem.......................76
HH-systeem........................75
Hoofdairbag.......................101
Hoofdsteunen.......................16
Identificatiegegevens
plaatje carrosserielak...........168
typeplaatje met
identificatiegegevens...........168
Interieur (reiniging)..................166
Interieurverlichting...................21
iTPMS..............................78
Kinderzitjes.........................84
Klimaatregeling......................25
Lakwerk (onderhoud)..............164
Lamp buitenverlichting
vervangen.......................126
Lampjes op
instrumentenpaneel...............49
LPG-/benzineschakelaar.............39
Mechanische sleutel................10
Mistachterlichten....................21
Mistlampen/mistachterlichten........20