39
Afgelegde afstand
(km of miles)Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Teller van het Stop & Star t-
systeem.
(minuten/seconden of uren/minuten)
Een teller registreert hoe lang de STOP-stand
tijdens een traject in totaal is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de verlichting van
het dashboard en het touchscreen handmatig
aanpassen aan het omgevingslicht.
Werkt alleen als de verlichting van de auto is
ingeschakeld (dagrijverlichting uitgezonderd)
en in nachtstand.
Twee knoppen Touchscreen
F Selecteer in het menu Instellingen
de optie
" Lichtsterkte ".
F
S
tel de lichtsterkte af door de pijlen te
gebruiken of de cursor te bewegen.
De helderheid kan verschillend worden
ingesteld voor de dag en de nacht.
Druk, ter wijl de verlichting brandt, op
knop A om de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting sterker te laten branden of op
de knop B om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Datum en tijd instellen
Zonder audiosysteem
U kunt de datum en tijd via het display van het
instrumentenpaneel instellen.
F
H
oud deze knop ingedrukt.
F
D
ruk op een van deze knoppen
om de te wijzigen instelling te
selecteren.
F
D
ruk deze knop kort in om te
bevestigen.
F
D
ruk op een van deze knoppen
om de instelling te wijzigen en
bevestig dit nogmaals om de
nieuwe instelling op te slaan.
1
Instrumentenpaneel
40
Met audiosysteem
F Druk op de knop MENU om het hoofdmenu
te openen.
F
D
ruk op de knop " 7" of " 8" om het menu
"Persoonlijke instelling – configuratie" weer
te geven en druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 5" of " 6" om het menu
"Configuratie beeldscherm" weer te geven
en druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 5" of " 6" om de regel
"Datum en tijd instellen" te selecteren en
druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 7" of " 8" om de
parameter die u wilt veranderen te
selecteren en bevestig door op de knop OK
te drukken.
F
S
tel de parameters één voor één in en
bevestig met de knop OK.
F
D
ruk op de knop " 5" of " 6" en ver volgens
op de knop " OK" om het vakje " OK" te
selecteren en bevestig of druk op de knop
" Te r u g " om te annuleren.
Met CITROËN Connect
Radio
F Selecteer het menu
Instellingen .
F
Sel
ecteer " Systeemconfiguratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
S
electeer de indeling van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met CITROËN Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu
Instellingen .
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen.
F
Sel
ecteer "Instellen tijd-
datum ". F
S
electeer het tabblad "
Datum" of "Tijd".
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met "
OK".
Aanvullende instellingen
U kunt:
-
D e weergave-indeling voor de datum en de
tijd (12 H/24 H) wijzigen.
-
D
e regelfunctie voor de zomertijd/wintertijd
activeren of deactiveren.
-
D
e GPS-synchronisatie in- of uitschakelen.
Instrumentenpaneel
64
Het in-/uitklappen van de spiegels
tijdens het ver-/ontgrendelen kan worden
uitgeschakeld. Neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
onder vindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Verstellen
F S tel de spiegel af zoals deze in de dagstand
staat.
Dag-/nachtstand
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten. F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Afhankelijk van uitrustingsniveau is
dit systeem te regelen via het menu
Airconditioning op het touchscreen
of via het bedieningspaneel onder het
audiosysteem in de middenconsole.
De toetsen voor de ontwaseming/ontdooiing
van de achterruit bevinden zich onder het
touchscreen of op het bedieningspaneel onder
het audiosysteem in de middenconsole.
Ergonomie en comfort
73
Controle van de werking
De status van het lampje geeft de werking van
de lader aan.
Als het lampje oranje brandt:
USB-aansluiting
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting kan de draagbare apparatuur
automatisch worden opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als
het elektrische verbruik van de draagbare
apparatuur hoger is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
Status van het
lampje
Betekenis
UIT Motor afgezet.
Geen compatibel apparaat gedetecteerd.
Opladen voltooid.
Permanent,
groen Detectie van een compatibel apparaat.
Opladen bezig.
Knippert,
oranje Detectie van een vreemd voorwerp op het laadgedeelte.
Apparaat niet goed gecentreerd op het laadgedeelte.
Permanent,
oranje Storing van de laadindicator van het apparaat.
Temperatuur van de batterij van het apparaat te hoog.
Storing van de lader.
- ver wijder het apparaat en plaats het opnieuw
in het midden van het laadgedeelte.
of
-
v
er wijder het apparaat en probeer het een
kwartier later nog eens.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het
systeem dan controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Op de middenconsole bevindt zich een USB-
aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een
USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of op het touchscreen.
3
Ergonomie en comfort
86
Met statische bochtverlichting
Inschakelen
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
-
a
ls het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Uitschakelen
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
-
b
ij een geringe stuuruitslag,
-
b
ij snelheden boven 40 km/h,
-
a
ls de achteruit is ingeschakeld.
Instellen
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van
de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Zonder audiosysteem
F In het menu " VERLICHTING" op het display van
het instrumentenpaneel, inschakelen/uitschakelen
" MEEDR KOPL " (meedraaiende koplampen).
Met audiosysteem
F Activeer of deactiveer in het
menu " Persoonlijke instelling
– configuratie " de functie
" Bochtverlichting ".
Op het touchscreen
F Selecteer in het Rijden/
Auto menu het tabblad
" Voertuiginstellingen " en
dan " Verlichting " en activeer/
deactiveer " Bochtverlichting ".
Ruitenwissers
Verwijder onder winterse omstandigheden
sneeuw, ijs of rijp van de voorruit, van het
gebied rondom de ruitenwisserarmen en
-bladen en van de voorruitrand alvorens
de ruitenwissers in te schakelen.
Schakel de ruitenwissers niet in
als de voorruit droog is. Controleer
voordat u bij extreem koud of warm
weer de ruitenwissers inschakelt of de
ruitenwisserbladen niet vastzitten aan de
voorruit.
Zonder statische bochtverlichting
Verlichting en zicht
87
Handmatige bediening
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
Met handbediende ruitenwissers
Met automatisch wissen
Ruitenwissers vóór
Selecteren van de wissnelheid: zet de hendel in
de gewenste stand.Wissen op normale snelheid (matige
r e g e n).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Stop.
Eén keer wissen (de hendel omlaag
duwen of kort naar u toe trekken en
vervolgens loslaten).
Automatisch wissen (omlaag
duwen en vervolgens loslaten)
of één keer wissen (trek de
hendel kort naar u toe).
Ruitenwisser achter
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Stop.
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid). Wissen en sproeien (ingestelde
tijdsduur).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Inschakelen/Uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Deactiveer de automatische werking van
de ruitenwisser achter bij sneeuwval of
strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep.
Zonder audiosysteem
F In het menu " COMFORT" op het display
van het instrumentenpaneel, inschakelen/
uitschakelen " RW A A UIT". (automatisch
wissen in achteruit).
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag). of
4
Verlichting en zicht
88
Met audiosysteem
Open het menu "Persoonlijke
instelling – configuratie " en
activeer/deactiveer " Ruitenw. aan
bij achteruit ".
Op het touchscreen
F Selecteer in het menu
Rijden/Auto het tabblad
" Voertuiginstellingen ",
vervolgens " Comfortverlicht. "
en activeer/deactiveer
" Ruitenwisser achter bij
inschakelen achteruit ".
Ruitensproeiersysteem voorruit
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De
ruitensproeiers en vervolgens de ruitenwissers
gaan een vooraf ingestelde tijd werken. De hoogte van de sproeiers kunnen
worden afgesteld. Als u deze wilt
veranderen, steekt u een naald in iedere
sproeier en positioneert u deze.
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
Deze stand maakt het mogelijk de
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
ver vangen. De stand kan tevens 's winters
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
F
T
ijdens de minuut na het uitschakelen
van het contact worden de ruitenwissers
verticaal geplaatst na bedienen van de
hendel van de ruitenwisserschakelaar.
F
Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers
weer in de ruststand te zetten.
Om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
- v oorzichtig met de ruitenwissers om te
gaan,
-
d e wisserbladen regelmatig te reinigen
met zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken om
een stuk karton tegen de voorruit te
houden,
-
d
e wisserbladen te ver vangen zodra ze
tekenen van slijtage vertonen.
Automatische
ruitenwissers vóór
De ruitenwissers vóór worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt automatisch
aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Verlichting en zicht
121
Laat de motor nooit draaien in een
onvoldoende geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten
gevaarlijke gassen, zoals koolmonoxide,
uit. Kans op vergiftiging met dodelijke
afloop!
Laat onder extreem koude
omstandigheden (temperaturen lager dan
-23 °C) de motor gedurende 4 minuten
stationair draaien alvorens weg te rijden.
Deze handelswijze komt de goede werking
en de duurzaamheid van de mechanische
onderdelen van de auto, motor en
versnellingsbak ten goede.
Motor afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F D raai bij een stationaire motor de sleutel
naar stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten.Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot. F
C
ontroleer of de parkeerrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat.
Zet nooit het contact af voordat de
auto volledig tot stilstand is gekomen.
Als de motor wordt afgezet, worden
ook de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou
dan de controle over de auto kunnen
verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel
mee en vergrendel de auto.Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop )
kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de Eco-mode .Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(Contact)
van het contactslot blijft staan,
zal het contact na een uur automatisch
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)
en ver volgens opnieuw in de stand 2
(Contact) om het contact weer aan te
zetten.
Starten/afzetten van de
motor met Keyless entry
and start
Starten van de motor
F Zet bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
T
rap, ter wijl de elektronische sleutel zich
in de auto bevindt, het koppelingspedaal
volledig in.
6
Rijden