Kinderen moeten veilig en comfortabel
zitten. Afhankelijk van de
eigenschappen van de gebruikte
kinderzitjes, wordt geadviseerd om
kinderzitjes zo lang mogelijk tegen de
rijrichting in te monteren (tot het kind
minstens 3–4 jaar oud is), omdat die
stand bij een ongeval de meeste
bescherming biedt.
De keuze van het meest geschikte
kinderzitje is afhankelijk van het gewicht
en de lengte van het kind. Er zijn
verschillende types kinderzitjes, die aan
de auto bevestigd kunnen worden
met behulp van de veiligheidsgordels of
met de ISOFIX-bevestigingsbeugels.
Het wordt geadviseerd altijd het voor
het kind meest geschikte kinderzitje te
kiezen; raadpleeg daarom altijd de
Gebruiksaanwijzing die bij het
kinderzitje geleverd is, om er zeker van
te zijn dat dit het juiste type is voor
de kinderen waarvoor het is bedoeld.
Voor een correcte montage in de auto
is voor sommige universele kinderzitjes
een accessoire (basis) nodig, dat door
de fabrikant van het zitje los wordt
verkocht. FCA adviseert klanten
daarom te controleren of het kinderzitje
van hun keuze in hun voertuig
gemonteerd kan worden door dit voor
aankoop uit te proberen in de vestiging
van de verkoper.In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de norm ECE-R44,
die ze in vijf gewichtsgroepen indeelt:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15 - 25 kg
Groep 3 22 - 36 kg
Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje
en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Abarth Lineaccessori-assortiment
zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het
gebruik van deze kinderzitjes is sterk
aanbevolen, want ze zijn speciaal
ontworpen voor Abarth voertuigen.
KINDERZITJE MONTEREN
MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS
83) 84) 85) 86)
De Universele kinderzitjes die
gemonteerd worden met de
veiligheidsgordels zijn alleen
goedgekeurd op basis van de ECE R44
norm en zijn ingedeeld in verschillende
gewichtsgroepen.
WAARSCHUWING De afbeeldingen zijn
indicatief en dienen slechts ter
illustratie van de montage. Monteer het
kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten
zijn.
GROEP 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes
worden vervoerd die tegen de rijrichting
in worden geplaatst, zoals afgebeeld
in fig. 59; hierbij wordt het achterhoofd
gesteund en wordt bij abrupte
vertragingen de nek niet belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels
van het voertuig, zoals afgebeeld in fig.
59 en moet het kind beschermen
met de eigen gordels.
74
VEILIGHEID
EEN ISOFIX-KINDERZITJE
MONTEREN
87) 88) 89) 90)
De auto is uitgerust met ISOFIX-
bevestigingsbeugels, een nieuwe
standaard die het monteren van een
kinderzitje snel, eenvoudig en veilig
maakt.
Met het ISOFIX-systeem kunt u het
ISOFIX-kinderzitje monteren zonder
gebruik van de veiligheidsgordels van
de auto maar door dit rechtstreeks vast
te maken aan de stoel met behulp
van de drie bevestigingspunten in de
auto. ISOFIX-kinderzitjes en
conventionele kinderzitjes kunnen in
hetzelfde voertuig op verschillende
stoelen worden gemonteerd.
Om een ISOFIX-kinderzitje te monteren,
de twee metalen verankeringen 1 fig.
63 vastmaken die tussen de rugleuning
en de zitting van de achterstoel zitten,
daarna de hoedenplank verwijderen
en de bovenste gordel (geleverd bij het
kinderzitje) vastmaken aan het speciale
bevestigingspunt 2 fig. 64 dat zich
onderaan achter de rugleuning bevindt.
BELANGRIJK De zitplaats midden op
de achterbank is ongeschikt voor
gebruik van alle types ISOFIX-
kinderzitjes.Ter illustratie toont fig. 65 een voorbeeld
van een universeel ISOFIX-kinderzitje
voor gewichtsgroep 1.
BELANGRIJK De afbeelding dient
slechts ter illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje overeenkomstig
de aanwijzingen, die bijgesloten moeten
zijn.OPMERKING Wanneer een Universeel
ISOFIX-kinderzitje wordt gebruikt,
kunnen alleen ECE R44 "ISOFIX
Universal” (R44/03) typegoedgekeurde
kinderzitjes gebruikt worden.
63AB0A0068C
64AB0A0069C65AB0A0067C
77
GESCHIKTHEID VAN PASSAGIERSSTOELEN VOOR GEBRUIK VAN
ISOFIX-KINDERZITJES
In de onderstaande tabel worden in overeenstemming met de Europese norm ECE 16 de verschillende montagemogelijkheden
getoond voor ISOFIX-kinderzitjes op stoelen die zijn uitgerust met speciale bevestigingen.
Gewichtsgroep Plaats kinderzitje Klasse Isofix-formaat Achterstoelen aan zijkanten
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in EX
Groep 0+ 0 tot 13 kgTegen de rijrichting in E
X
Tegen de rijrichting in DX
Tegen de rijrichting in CX
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen de rijrichting in D
X
Tegen de rijrichting in CX
In de rijrichting BIUF
In de rijrichting B1IUF
In de rijrichting AIUF (*)
X: ISOFIX-plaats niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of klasse.
IUF: geschikt voor in de rijrichting geplaatste ISOFIX-kinderzitjes in de universele categorie en typegoedgekeurd voor gebruik voor de gewichtsgroep.
(*) Voor 595C/695C-versies: deze ISOFIX-plaats is niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of maatklasse.
OPMERKING Voor andere gewichtsgroepen zijn specifieke ISOFIX-kinderzitjes voorzien, die alleen gebruikt kunnen worden als
ze speciaal voor dit voertuig zijn getest (zie overzicht voertuigen met bijbehorend kinderzitje). In het Abarth Lineaccessori-
assortiment is een Universeel ISOFIX “Duo Plus”-kinderzitje en het speciale "G 0/1"-systeem (of hoger) beschikbaar. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing die bij het kinderzitje geleverd is voor meer informatie over installatie en gebruik.
78
VEILIGHEID
Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
minstens tot ze 2 jaar oud zijn.
Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om
het kinderzitje zo dicht mogelijk tegen
de voorstoel aan te monteren.
Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of
het lampje
continu brandt om er
zeker van te zijn dat deze airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in een zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen. Bovendien, en afhankelijk
van het type kinderzitje dat geïnstalleerd
is, moeten de ISOFIX-verankeringen of
de veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
Zo nodig kan de achterste
hoofdsteun (waar aanwezig) worden
verwijderd om een kinderzitje te
monteren. De hoofdsteun moet altijd
geplaatst zijn als de stoel door een
volwassene wordt gebruikt of door een
kind in een kinderzitje zonder
rugleuning.
BELANGRIJK
79)ERNSTIG GEVAAR. Plaats NOOIT een
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.
80)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
“Frontairbags”).
81)Mocht het nodig zijn een kind
achterstevoren in een kinderzitje op de
passagiersstoel te vervoeren, moeten de
front- en zijairbags aan de passagierszijde
worden uitgeschakeld via het hoofdmenu
op het display. Uitschakeling moet worden
gecontroleerd via het
waarschuwingslampje
dat op het
centrale deel van het dashboard is gaan
branden. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
82)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
79
83)Er zijn kinderzitjes met ISOFIX-
bevestigingen beschikbaar, waarmee het
zitje veilig met de stoel verankerd kan
worden zonder de veiligheidsgordels van
de auto te gebruiken. Zie de paragraaf
"Een ISOFIX-kinderzitje monteren" voor
montage-instructies.
84)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u, bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen,
strikt aan de aanwijzingen van de
Fabrikant.
85)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
verankeringen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het
interieur liggen. Op die manier kan het geen
letsel bij de inzittenden veroorzaken, als er
plotseling moet worden geremd of in
geval van een ongeval.
86)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
87)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.88)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd
als de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
89)Zorg er altijd voor dat het borstgedeelte
van de veiligheidsgordel niet onder de
armen door of achter de rug van het kind
langs loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
90)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) – AIRBAGS
Het voertuig kan uitgerust zijn met:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
knie-airbag bestuurderszijde;
airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags ter bescherming van het
hoofd van passagiers op de voorstoel
en op de achterbank (gordijnairbag).
FRONTAIRBAGS
91) 108)
De frontairbags voor bestuurder/
passagier en de knie-airbag voor de
bestuurder (indien aanwezig)
beschermen de inzittenden op de
voorstoelen in geval van
middelzware/zware frontale botsingen,
door de airbag tussen de inzittende
en het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
80
VEILIGHEID
typeplaatje met
identificatiegegevens...........139
Installatie van
elektrische/elektronische
systemen..........................4
Instapverlichting.....................23
Instrumentenpaneel.................10
Interieur (reiniging)..................137
iTPMS..............................67
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)......................105
Kinderzitje monteren met de
veiligheidsgordels.................74
Kinderzitjes.........................73
Knie-airbag bestuurderszijde.........82
Koplampen (wassen)...............135
Koplampunits (lamp vervangen).....103
Lakwerk (onderhoud)..............134
Lamp buitenverlichting
vervangen.......................103
Lampen
algemene instructies.............98
lampen (vervangen)..............98
Soorten lampen................100
Lampjes en berichten................47
Menuopties........................43
Mistlampen (lamp vervangen).......104
Mistlampen / mistachterlicht.........22Montage van een
ISOFIX-kinderzitje.................77
Motor.............................140
code..........................139
Motorkap...........................37
Motorkoelvloeistof..................127
Motorolie (niveau controleren).......127
Motorolie (verbruik).................127
Motorruimte (uitspuiten)............135
Niveaus controleren...............125
Officiële typegoedkeuringen........189
Onderhoudsschema...............120
Optionele accessoires................4
Parkeersensoren...................94
Plafondverlichting voor...............23
Portieren............................14
centrale
portiervergrendeling.............14
centrale
portiervergrendeling.............14
openen/sluiten met de
sleutel..........................14
Prestaties..........................152
Radiozendapparatuur en
mobiele telefoons..................4
Reiniging en onderhoud
auto-interieur...................137
kunststof interieurdelen.........137
lederen interieurdelen...........137
stoelen........................137Remvloeistof.......................127
Richtingaanwijzers...................21
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen)......................103
Ruiten (reinigen)....................134
Ruiten reinigen......................24
Ruitenwisser/-sproeier...............24
Ruitenwisser/achterruitwisser
(bladen).........................131
SBR-systeem......................70
Schuifdak...........................31
Sensoren
parkeren........................94
Service en onderhoud..............119
geprogrammeerd
onderhoud.....................119
Onderhoudsschema............120
periodieke controles............124
Zwaar Gebruik Van De Auto. . . .124
Slepen van het voertuig............116
Smeermiddelen (specificaties).......149
Sneeuwkettingen..................133
Softtop wassen/reinigen............135
Sport voorstoelen...................16
SPORT-functie......................93
Stadslichten/dagrijlichten (lamp
vervangen)......................104
Starten met hulpaccu..............114
Stoelen.............................15
ALFABETISCH REGISTER