Page 217 of 291

Rijden en bediening215AchterasbelastingBij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto,mag de toelaatbare achterasbelas‐
ting (zie typeplaatje of autopapieren)
worden verhoogd met 60 kg, maar het
toelaatbare totaalgewicht mag niet
worden overschreden. Wordt de
toelaatbare achterasbelasting over‐
schreden, dan geldt een maximum‐
snelheid van 100 km/h.
Trekhaak Afhankelijk van de versie kan de auto
worden uitgerust met een kogelstang
met een afneembare of vaste koppe‐
ling.
Type AVoorzichtig
Bij het rijden zonder aanhanger,de kogelstang demonteren.
Kogelstang bevestigen
1. Sleutel in het slot steken en kogel‐
stang ontgrendelen. Duw de
hendel naar achteren.
2. Reinig de contactpunten met een zachte schone doek.
3. Steek de kogelstang in de opening en duw deze stevig tot
aan de aanslag naar binnen.
Zet de kogelstang goed vast door
de hendel in de vergrendelde
stand te zetten, zie afbeelding.
4. Vergrendel de kogelstang door de
sleutel te draaien. Sleutel verwij‐ deren en beschermkapje dicht‐
drukken.
5. Koppel de aanhanger aan.
6. Klap de aansluiting naar voren.
Page 218 of 291
216Rijden en bediening
7.Sluit de stekker van de aanhanger
aan op de aansluiting.
8. Haak de losbreekkabel in het oog
op de drager.
9 Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde kogelstang. Als u de kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Kogelstang demonteren
1. Ontkoppel de stekker van de aanhanger.
2. Maak de losbreekkabel los.
3. Rijd de aanhanger weg.
4. Open de beschermklep en ontgrendel de kogelstang met de
sleutel.
5. Zet de hendel van de kogelstang in de achterste stand. Verwijder
de kogelstang door eraan te trek‐
ken.
Page 219 of 291
Rijden en bediening2176. Zet de hendel van de kogelstangin de voorste stand.
Type B
1. Sluit de stekker van de aanhanger
aan op de aansluiting en haak de
losbreekkabel in het oog op de
drager.
2. Koppel de aanhanger aan.
Type C
1. Verwijder de veiligheidssplitpen.
2. Trek aan de hendel en open de trekring.
3.Koppel de aanhanger aan, sluit de
trekring en breng de splitpen aan.
4. Sluit de stekker van de aanhanger
aan op de aansluiting en bevestig de losbreekkabel aan het oog op
de drager.
Aanhangerstabilisatie Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto /
aanhangercombinatie afgeremd
totdat de slingerbeweging stopt.
Wanneer het systeem actief is, moet
u het stuurwiel zo stil mogelijk
houden.
Page 220 of 291
218Rijden en bedieningAanhangerstabilisatie maakt deel uit
van de elektronische stabiliteitsrege‐
ling 3 169.
Page 221 of 291

Verzorging van de auto219Verzorging van de
autoAlgemene informatie ..................220
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 220
Auto stallen .............................. 220
Verwerking van sloopauto .......221
Controle van de auto .................221
Werkzaamheden uitvoeren .....221
Motorkap ................................. 222
Motorolie .................................. 222
Koelvloeistof ............................ 223
Sproeiervloeistof ......................224
Remmen .................................. 225
Remvloeistof ............................ 225
Accu ........................................ 225
Dieselbrandstofsysteem ontluchten ............................... 227
Wisserblad vervangen .............227
Gloeilamp vervangen .................228
Halogeenkoplampen ...............228
LED-koplampen .......................230
Mistlampen voor ......................230
Richtingaanwijzers voor ..........231
Achterlichten ............................ 232
Zijrichtingaanwijzers ................234Kentekenverlichting .................235
Binnenverlichting .....................235
Elektrisch systeem .....................235
Zekeringen .............................. 235
Zekeringenkast in motorruimte 236
Zekeringenkast instrumentenpaneel ................237
Boordgereedschap ....................238
Gereedschap ........................... 238
Velgen en banden .....................239
Winterbanden .......................... 239
Aanduidingen op banden ........239
Bandenspanning .....................240
Drukverliesdetectiesysteem ....241
Profieldiepte ............................ 242
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 243
Wieldoppen ............................. 243
Sneeuwkettingen .....................243
Bandenreparatieset .................244
Wiel verwisselen ......................247
Reservewiel ............................. 248
Starthulp gebruiken ...................252
Trekken ...................................... 253
Auto slepen ............................. 253
Andere auto slepen .................255
Verzorging van uiterlijk ..............256
Verzorging exterieur ................256Verzorging interieur .................258
Vloermatten ............................. 259
Page 222 of 291

220Verzorging van de autoAlgemene informatieAccessoires en modificatiesvan auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐
gingen bestuurdersondersteunings‐ systemen, het brandstofverbruik, de
CO 2-uitstoot en andere uitstoot van
de auto nadelig beïnvloeden waar‐
door deze mogelijk niet meer voldoetaan de typegoedkeuring en de geldig‐
heid van uw kentekenbewijs in het
geding kan komen.Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een
takelwagen kunnen de spatlappen beschadigd worden.
Sneeuwkappen
Om ophopen van sneeuw bij de koel‐
ventilator radiateur te voorkomen,
adviseren we om sneeuwkappen aan te brengen.
De afdekkingen moeten op professi‐
onele wijze worden aangebracht,
roep de hulp in van een werkplaats.
Voorzichtig
Verwijder de beschermkappen als er sprake is van een van de
volgende situaties:
● De omgevingstemperatuur is
hoger dan 10 °C.
● Wanneer de auto wordt gesleept.
● De auto rijdt sneller dan 120 km/h.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank volledig vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
Page 223 of 291

Verzorging van de auto221● Auto in een droge en goedgeventileerde ruimte parkeren.
Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen of scha‐
kelhendel in stand P zetten.
Voorkomen dat auto kan wegrol‐ len.
● Parkeerrem niet inschakelen. ● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten datgeen van de systemen werkt,
waaronder het diefstalalarmsys‐
teem.
Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektrisch
bediende ruiten initialiseren
3 43.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.● Koelvloeistofpeil controleren.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.
Verwerking van sloopauto
Eventueel wettelijk verplichte infor‐
matie over autodemontagebedrijven
en de recycling van sloopauto's vindt
u op onze website. Laat dit werk
uitsluitend over aan een erkend auto‐
demontagebedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking
uitvoeren.
De koelventilator kan ook bij uitge‐ schakelde ontsteking gaan
draaien.
Page 224 of 291
222Verzorging van de auto9Gevaar
Het ontstekingssysteem werkt met
een extreem hoge spanning. Nietaanraken.
Motorkap
Openen
Open het bestuurdersportier.
Aan de ontgrendelingshendel trekken en in de uitgangspositie terugduwen.
Druk de veiligheidspal omhoog en
open de motorkap.
Zet de motorkapsteun vast.
Sluiten
Druk alvorens de motorkap te sluiten
de steun in de houder.
Laat de motorkap zakken en laat het
vanaf een lage hoogte (20-25 cm) in het slot vallen. Controleer of de
motorkap vergrendeld is.Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Verge‐
wis u ervan dat de gebruikte motorolie
de juiste specificatie heeft.
Aanbevolen olie en smeermiddelen
3 264.
Het maximale motorolieverbruik is
0,6 l per 1000 km.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op
bedrijfstemperatuur zijn en minstens
5 min. uitgeschakeld zijn geweest.