Spraakherkenning23Zo moet voor het inspreken van een
adres in Frankrijk het display zijn
ingesteld op Frans.
Let op
Voor een meertalig land kunnen diverse talen worden gebruikt.
Zo kunnen Frans, Duits of Italiaans
voor Zwitserland worden gebruikt.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de
bestemming ligt.
Let op
Het systeem werkt alleen met complete adressen. Voer de plaats‐
naam en het adres in.
Spraakherkenning instellen
U kunt diverse instellingen en
aanpassingen voor de geïntegreerde
spraakherkenning van het Infotain‐
mentsysteem configureren, zoals de
frequentie van commandobevestigin‐
gen door de gebruiker of het niveau
van gedetailleerde feedback van het systeem.
Als u de spraakherkenning wilt instel‐
len, gaat u naar het startscherm en
selecteert u Instellingen I Systeem I
Spraak .
Vraag lengte
U kunt de lengte van aanwijzingen instellen op Informatief, Kort of
Automatisch . Bij de instelling
Automatisch geeft het systeem gede‐
tailleerdere feedback aan het begin
van het eerste gebruik ervan. Het
systeem past zich automatisch aan
de specifieke spraak aan. Hoe
vertrouwder u met het systeem bent,
des te minder gedetailleerd de feed‐
back van het systeem is.
Als u de lengte van de aanwijzing wilt instellen, gaat u naar het startscherm
en selecteert u Instellingen I Systeem
I Spraak I Vraag lengte .
Spraakdoorschakel-toepassing Via de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op een smart‐
phone.Houd voor het activeren van de
spraakherkenning op een smart‐
phone w op het stuurwiel ingedrukt
wanneer telefoonweergave actief is.
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van de smartphone.
Bezoek onze website voor meer infor‐
matie over de compatibiliteit.
GebruikSpraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.
1. Druk op w op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onder‐
drukt, u wordt verzocht een
commando te geven en op het
Info-Display verschijnen hulpme‐
nu's met de belangrijkste
commando's die beschikbaar zijn. We adviseren ten zeerste de
bewoordingssuggesties van het systeem op te volgen.
Spreek niet wanneer het spraak‐
herkenningssymbool rood is en er
geen pieptoon heeft geklonken.
26TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............26
Bluetooth-verbinding ....................26
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 28Algemene aanwijzingen
Niet alle mobiele telefoons bieden volledige ondersteuning van de tele‐
foonfunctie van de auto. Daarom kan
het bereik aan hieronder beschreven
functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
● Favorieten : Lijst met favoriete
contacten.
● Toetsenbord : Hiermee kunt u
telefoonnummers invoeren en
kiezen.
● Recent : Lijst met recente tele‐
foonoproepen.
● Contacten : Lijst met contacten.
● Telefoons : Overzicht van verbon‐
den en losgekoppelde telefoons.
Bluetooth-verbinding
Een telefoon koppelen
Ga als volgt te werk om een mobiele
telefoon te koppelen:
1. Activeer Bluetooth op de mobiele telefoon en zorg dat deze voor
andere apparaten zichtbaar is.
2. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display het tabblad
Telefoons .
3. Tik als er nog geen telefoon is gekoppeld op Telefoon
verbinden .
4. Tik op Telefoon toevoegen .
5. Selecteer het Infotainmentsys‐ teem uit de lijst met Bluetooth-
apparaten op de mobiele tele‐
foon.
6. Vergelijk en bevestig de getoonde
code op de mobiele telefoon en op
het Info-Display. Tik op Koppelen
op het Info-Display.
Bij sommige mobiele telefoons
moet u toegang hebben tot
bepaalde telefoonfuncties, volg
de instructies op.
28TelefoonWanneer Als eerste verbinden voor
een mobiele telefoon is geactiveerd, wordt deze telefoon automatisch
verbonden als primaire telefoon.
Verbonden mobiele telefoon
ontkoppelen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op / naast de gekoppelde
mobiele telefoon om het instellin‐
genmenu te openen.
3. Tik op Verbinding verbreken .
Gekoppelde mobiele telefoon verwijderen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op / naast de gekoppelde
mobiele telefoon om het instellin‐
genmenu te openen.
3. Tik op Telefoon verwijderen .Smartphone-applicaties
gebruiken
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay en Android Auto geven de
geselecteerde apps van een smart‐
phone weer op het Infotainments‐
cherm. U kunt ze bedienen met de
bedieningselementen van het Info‐
tainmentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op de smart‐
phone te gebruiken is en of de appli‐
catie beschikbaar is in het land waar
u zich bevindt.
Smartphone voorbereiden Android-telefoon: Download de
Android Auto-app naar de smart‐
phone vanaf de Google Play Store.
iPhone ®
: Controleer of Siri ®
op de
smartphone geactiveerd is.
Telefoonweergave activeren Als u de telefoonweergave wilt acti‐
veren of deactiveren, gaat u naar het startscherm en selecteert u
Instellingen I Apps .Blader door de lijst en selecteer Apple
CarPlay of Android Auto .
Zorg ervoor dat de desbetreffende
applicatie is geactiveerd.
Mobiele telefoon verbinden
Verbind de smartphone met de USB- poort via een originele kabel die doorde fabrikant van de smartphone is
geleverd.
Teruggaan naar het
infotainmentscherm
Druk op ;.
31SSmartphone Telefoonweergave ....................28
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 28
Spraakcommando's ......................23
Spraakdoorschakel-toepassing. ............................................ 22, 23
Spraakherkenning ........................22
Startscherm .................................... 6
Stemherkenning ........................... 22
Systeeminstellingen...................... 10
T
Telefoon Bluetooth-verbinding .................26
Telefoonweergave ........................28
Telefoonweergave activeren ........28
Tweede telefoon ........................... 26
U
Uitgebreid statusscherm .................6
USB-poort ..................................... 15
V Verkeersinformatie .......................15
W Wi-Fi Hotspot ................................ 10
Wi-Fi-verbinding ........................... 10
Inleiding39Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk op X terwijl
het contact uitstaat, dan wordt het
systeem na 10 minuten automatisch
uitgeschakeld.
Volume instellen Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 45.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 45 wordt
het volume automatisch zo aange‐ past dat u tijdens het rijden geen weg- of rijwindgeluiden hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐
lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.
Bedieningsstanden
Druk op ; om het startscherm weer
te geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 42.
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen.
Selecteer Bron op het scherm om de
interactieve selectiebalk weer te
geven.
Om naar een andere audiomodus te
gaan, drukt u op een van de opties
van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● radiofuncties 3 49
● externe apparaten 3 58
Gallery
Selecteer Gallery om het afbeeldin‐
gen- en filmmenu te openen voor de opgeslagen bestanden van een
extern apparaat, zoals een USB-
apparaat of smartphone.
40InleidingSelecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● afbeeldingsfuncties 3 59
● filmfuncties 3 61
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 80.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 83.
Weergave
Maak verbinding met een smart‐
phone om smartphone-specifieke
apps weer te geven op het Infotain‐
mentsysteem.
Selecteer Weergave om de weerga‐
vefunctie te starten.
Afhankelijk van de smartphone die is
verbonden, verschijnt er een hoofd‐
menu met verschillende apps die u
kunt selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 62.
Navigatie
(geïntegreerd navigatiesysteem)
Druk op ; om het startscherm weer
te geven.
Selecteer Navigatie om de navigatie‐
kaart weer te geven voor het gebied
rondom de huidige locatie.
56Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie....................56
Audio afspelen ............................. 58
Afbeeldingen weergeven .............59
Films afspelen .............................. 61
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 62Algemene informatie
Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ ten van externe apparaten op de
middenconsole.
Let op
U moet de USB-poort altijd schoon
en droog houden.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-apparaat, SD Card (via
USB-stekker / adapter) of smart‐
phone aansluiten.
Er kunnen maximaal twee USB-appa‐
raten tegelijk op het infotainmentsys‐
teem aangesloten zijn.
Let op
Voor het verbinden van twee USB-
apparaten hebt u een externe USB-
hub nodig.
Het Infotainmentsysteem kan audio‐ bestanden afspelen, afbeeldingsbe‐standen weergegeven of filmbestan‐
den afspelen vanaf USB-apparaten.Na het aansluiten op de USB-poort
werken diverse functies van het
bovenvermelde apparaat via de
knoppen en menu's van het infotain‐
mentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit een van bovenstaande appara‐ ten aan op de USB-poort. Gebruik zo
nodig de daartoe bestemde aansluit‐
kabel. De muziekfunctie start auto‐
matisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-apparaat te verwijderen.
Externe apparaten57Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB automatisch starten
Standaard verschijnt het USB-audio‐ menu automatisch zodra een USB-
apparaat is aangesloten.
Indien gewenst kunt u deze functie
deactiveren.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen om het instellingenmenu
te openen.
Selecteer Radio, blader naar USB
automatisch starten en druk op de
schermtoets naast de functie.
Druk nogmaals op de schermtoets
om de functie weer te activeren.
Bluetooth
Apparaten die de Bluetooth-muziek‐
profielen A2DP en AVRCP onder‐
steunen kunnen draadloos met het
Infotainmentsysteem worden verbon‐ den. Het infotainmentsysteem kan de
muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 81.
Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door het infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is 5000 muziekbe‐
standen, 5000 afbeeldingsbestan‐
den, 500 filmbestanden,
5000 mappen en 15 niveaus
mappenstructuur. Alleen apparaten
met een formattering in het
FAT16 / FAT32-bestandssysteem
worden ondersteund.
Als de audio-metagegevens afbeel‐
dingen bevatten, verschijnen deze
afbeeldingen op het scherm.Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
wordt wellicht veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de
volgende audio-, afbeeldings- en film‐ bestanden op externe apparaten
afspelen/weergeven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn MP3 (MPEG-1 layer 3,
MPEG-2 layer 3), WMA, AAC, AAC+,
ALAC OGG WAF (PCM), AIFF, 3GPP
(alleen audio), Audio Books en
LPCM. iPod ®
en iPhone ®
apparaten
spelen ALAC, AIFF, Audio Books en
LPCM af.
Bij het afspelen van een bestand met
ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.