Audio15Audio
OverzichtInstellen:Voorkeuzetoets. Vast‐
houden om actieve radio‐
zender als favoriet op te
slaan.c:Andere voorkeuzetoetsen
weergeven.b:Geluidsinstellingen
aanpassen.a:Zenderlijst/mappen weer‐
geven.e:Aantikken om naar de
volgende zender/song te
gaan of vinger erop
houden voor snel vooruit‐
spoelen._:Een frequentie invoeren.d:Aantikken om naar de
vorige zender/song te
gaan of vinger erop
houden voor achteruit‐
spoelen.::(Multimedia Navi Pro)
Audiobron selecteren.Meer:(Multimedia) Audiobron
selecteren.
Bronnen
Tik op : en selecteer de gewenste
audiobron.
De laatste drie geselecteerde bron‐
nen worden aangegeven boven : op
het scherm. Als een van de laatste
drie geselecteerde audiobronnen een
extern apparaat is, wordt het nog
steeds aangegeven hoewel het appa‐ raat niet meer is verbonden.
Bij het verbinden van een extern
apparaat schakelt het Infotainment‐
systeem niet automatisch over naar
het externe apparaat. Het externe
apparaat moet worden geselecteerd
als audiobron. Bij het ontkoppelen
van het externe apparaat moet er een andere audiobron worden geselec‐
teerd.
Externe apparaten
Er zitten twee USB-poorten voor
aansluiting van externe apparaten onder de opklapbare armsteun.
Wanneer een externe audiobron (via
USB of Bluetooth) wordt verbonden
en wordt geselecteerd als audiobron
verschijnen de volgende extra
symbolen op het audioscherm:= of l:Afspelen onderbreken of
hervatten.n:Tracks in willekeurige volg‐ orde afspelen.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐ lingen zijn MPEG-4 (AAC LC, HE
AAC, ALAC), FLAC, MP3, Vorbis,
PCM/WAVE, SBC.
Favorieten opslaan
Er zijn twee manieren om een radio‐
zender op te slaan als favoriet:
● Houd uw vinger op een van de voorkeuzetoetsen totdat er eenbijbehorend bericht verschijnt.
De momenteel actieve radiozen‐
der wordt nu opgeslagen als
20Navigatieverschijnt als een lijst. Op het naviga‐
tiescherm worden wegwerkzaamhe‐
den aangegeven door verkeersbor‐
den en de verkeersdichtheid wordt
aangegeven door oranje en rode
wegen. De verkeersdichtheid wordt
ook aangegeven wanneer de
verkeersinformatielijst leeg is
vanwege geen incidenten als
wegwerkzaamheden of ongevallen.
Let op
Bij gebruik van de functie Connected Navigation verbruikt u OnStar-data
of mobiele data. Hierbij kunnen er
extra kosten ontstaan.
Netwerkverbinding
Om de functie Connected Navigation
te kunnen gebruiken is een netwerk‐
verbinding nodig. Hiervoor kunt u
OnStar of een mobiele hotspot, bijv.
een mobiele telefoon, gebruiken.
Bij een verbinding met een hotspot
verschijnt y in de onderste balk. Als
een mobiele telefoon verbonden is
via Bluetooth, verschijnt y slechts
enkele seconden maar y blijft op het
uitgebreide statusscherm staan.Connected Navigation wordt aange‐
geven door het woord LIVE op het
verkeerssymbool v op het navigatie‐
scherm.
Let op
Wanneer er geen verkeersinforma‐
tie beschikbaar is, hoewel LIVE op
het verkeerssymbool v verschijnt,
is de netwerkverbinding mogelijk
onderbroken. Wacht enkele minuten
totdat de netwerkverbinding er weer
is.
Gepersonaliseerd zoeken en
routebegeleiding
De functie Connected Navigation
omvat gepersonaliseerd zoeken en
routebegeleiding. Het systeem leert
het patroon van de bestuurder en
suggereert routes en markante
punten die bij de specifieke behoeften
en interesses van de bestuurder
passen.
Anticiperende navigatie
Anticiperende navigatie is een geper‐ sonaliseerde en steeds handiger
functie die gangbare bestemmingen
zoals thuis en werk detecteert. Daar‐bij begrijpt de functie Anticiperende
navigatie de patronen van de
bestuurder en gebruikt historische rij-
en verkeersgegevens om gebruike‐ lijke rijsituaties te voorspellen.
Als u de anticiperende navigatie wilt
activeren of deactiveren, gaat u naar
het startscherm en selecteert u
Navigatie I Opties % I Instellingen .
Parkeerinformatie en informatie
over brandstofprijzen
De functie Connected Navigation
geeft parkeerinformatie en informatie
over brandstofprijzen, indien beschik‐
baar. Wanneer de auto een dichtbe‐
volkte bestemming bereikt en als het
systeem dat de parkeerruimte moge‐
lijk beperkt is, zal het proberen nabij‐
gelegen parkeerbestemmingen met
prijsinformatie weer te geven mits
beschikbaar. De functie geeft ook
brandstofprijzen in real time aan mits
beschikbaar.
Tik voor het weergeven van de
parkeertarieven en brandstofprijzen alsmede de openingstijden en tele‐
foonnummers, mits beschikbaar, op
26TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............26
Bluetooth-verbinding ....................26
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 28Algemene aanwijzingen
Niet alle mobiele telefoons bieden volledige ondersteuning van de tele‐
foonfunctie van de auto. Daarom kan
het bereik aan hieronder beschreven
functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
● Favorieten : Lijst met favoriete
contacten.
● Toetsenbord : Hiermee kunt u
telefoonnummers invoeren en
kiezen.
● Recent : Lijst met recente tele‐
foonoproepen.
● Contacten : Lijst met contacten.
● Telefoons : Overzicht van verbon‐
den en losgekoppelde telefoons.
Bluetooth-verbinding
Een telefoon koppelen
Ga als volgt te werk om een mobiele
telefoon te koppelen:
1. Activeer Bluetooth op de mobiele telefoon en zorg dat deze voor
andere apparaten zichtbaar is.
2. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display het tabblad
Telefoons .
3. Tik als er nog geen telefoon is gekoppeld op Telefoon
verbinden .
4. Tik op Telefoon toevoegen .
5. Selecteer het Infotainmentsys‐ teem uit de lijst met Bluetooth-
apparaten op de mobiele tele‐
foon.
6. Vergelijk en bevestig de getoonde
code op de mobiele telefoon en op
het Info-Display. Tik op Koppelen
op het Info-Display.
Bij sommige mobiele telefoons
moet u toegang hebben tot
bepaalde telefoonfuncties, volg
de instructies op.
Telefoon27Zodra de mobiele telefoon is gekop‐
peld, wordt deze automatisch verbon‐
den en getoond als verbonden.
Verbinden Als er diverse gekoppelde mobiele
telefoons tegelijkertijd binnen het
bereik van het systeem komen:
● wordt alleen de eerste door het systeem gedetecteerde telefoon
automatisch verbonden of
● wordt de mobiele telefoon die is ingesteld als Als eerste
verbinden automatisch verbon‐
den of
● wordt Tweede telefoon geacti‐
veerd en kunnen er twee tele‐ foons tegelijkertijd worden
verbondenAls eerste verbinden
Telefoon als primaire telefoon instel‐
len:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op / naast de gekoppelde
mobiele telefoon om het instellin‐
genmenu te openen.
3. Als eerste verbinden activeren.
Let op
Er kan slechts één telefoon tegelijk
zijn ingesteld als primaire telefoon.
Tweede telefoon
U kunt een tweede mobiele telefoon
naast de primaire telefoon met het
systeem verbinden.
Twee telefoons tegelijkertijd met
Bluetooth laten verbinden:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op / naast de gekoppelde
mobiele telefoon om het instellin‐
genmenu te openen.
3. Tweede telefoon activeren.
De telefoon die het eerst is verbonden wordt automatisch als eerste telefoon
toegewezen. Met de primaire telefoonkunt u uitgaande oproepen plegen en inkomende oproepen ontvangen. U
hebt ook toegang tot de contacten.
Met de secundaire telefoon kunt u
alleen via het Infotainmentsysteem
inkomende oproepen ontvangen. U
kunt echter via de secundaire tele‐
foon zelf een uitgaande oproepen
plegen, maar dan met behulp van de
microfoon in de auto.
Instelling mobiele telefoons
wijzigen
U kunt de instelling van de mobieletelefoons wijzigen van primaire naar
secundaire telefoon of vice versa.
Voorwaarde is dat Tweede telefoon
voor beide mobiele telefoons is geac‐
tiveerd.
Instelling mobiele telefoons wijzigen: 1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op de huidige secundaire tele‐
foon om deze in te stellen als
primaire telefoon.
3. De instelling van de mobiele tele‐ foon verandert van primaire in
secundaire telefoon of vice versa.
30TrefwoordenlijstAAfstandsbediening op stuurwiel ......6
Algemene aanwijzingen ...............26
Algemene informatie..................... 22
Android Auto ................................. 28
Anticiperende navigatie ................19
Apple CarPlay............................... 28
Audio ............................................ 15
Audio beluisteren ..........................15
Audiobestanden ........................... 15
B Basisbediening ............................. 10
Bediening met display ..................10
Bedieningselementen .....................6
Bluetooth-verbinding ....................26
C Connected Navigation ..................19
D DAB-berichten .............................. 15
E Een telefoon koppelen ..................26
Een telefoon verbinden ................26
G Gebruik ......................................... 23
Gebruikersprofielen ......................13
Geluidsinstellingen .......................15Gepersonaliseerd zoeken en
routebegeleiding .......................19
Gesproken instructies ...................23
H
Hoofdscherm .................................. 6
I
Informatie over brandstofprijzen ...19
Inleiding ......................................... 6
K
Kaartupdates ................................ 19
Koppeling DAB-DAB..................... 15
Koppeling DAB-FM .......................15
L Live Traffic .................................... 19
N Navigatiesysteem ........................18
O Onderste balk ................................. 6
P Parkeerinformatie .........................19
Profielen ....................................... 13
R Radio ............................................ 15
Routebegeleiding .........................18
31SSmartphone Telefoonweergave ....................28
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 28
Spraakcommando's ......................23
Spraakdoorschakel-toepassing. ............................................ 22, 23
Spraakherkenning ........................22
Startscherm .................................... 6
Stemherkenning ........................... 22
Systeeminstellingen...................... 10
T
Telefoon Bluetooth-verbinding .................26
Telefoonweergave ........................28
Telefoonweergave activeren ........28
Tweede telefoon ........................... 26
U
Uitgebreid statusscherm .................6
USB-poort ..................................... 15
V Verkeersinformatie .......................15
W Wi-Fi Hotspot ................................ 10
Wi-Fi-verbinding ........................... 10
40InleidingSelecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● afbeeldingsfuncties 3 59
● filmfuncties 3 61
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 80.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 83.
Weergave
Maak verbinding met een smart‐
phone om smartphone-specifieke
apps weer te geven op het Infotain‐
mentsysteem.
Selecteer Weergave om de weerga‐
vefunctie te starten.
Afhankelijk van de smartphone die is
verbonden, verschijnt er een hoofd‐
menu met verschillende apps die u
kunt selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 62.
Navigatie
(geïntegreerd navigatiesysteem)
Druk op ; om het startscherm weer
te geven.
Selecteer Navigatie om de navigatie‐
kaart weer te geven voor het gebied
rondom de huidige locatie.
Basisbediening47
De tekst rolt continu over het scherm
door Tekst bladeren te activeren.
Display uitzetten Het display is uit te zetten.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Display uitschakelen . Het display
dooft. De audiofuncties blijven actief.
Tik om het display weer in te schake‐
len op het scherm of druk op een
knop.
Fabrieksinstellingen
(zonder geïntegreerd navigatiesys‐
teem)
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstellingen .
Selecteer Voertuiginstellingen
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te resetten.
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de gekoppelde Bluetooth-appara‐ ten en de opgeslagen contactenlijst
en voicemailnummers te verwijderen.
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om de geluids- en volume-
instellingen te resetten, alle favorie‐ ten te verwijderen en de gekozenbeltoon te wissen.
In elk van deze gevallen verschijnt er
een waarschuwing. Selecteer
Doorgaan om de instellingen te reset‐
ten.
Fabrieksinstellingen
(met geïntegreerd navigatiesysteem)Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstellingen .
Voertuiginstellingen
Selecteer Boordinstellingen
terugzetten om alle persoonlijke
instellingen te herstellen.
Er verschijnt een pop-upvenster.
Bevestig het pop-upbericht.
Telefooninformatie
Selecteer Wis alle telefoongegevens
om de gekoppelde Bluetooth-appara‐ ten en de opgeslagen contactenlijst
en voicemailnummers te verwijderen.
Er verschijnt een pop-upvenster.
Bevestig het pop-upbericht.
Radio-instellingen
Selecteer om de geluids- en volume-
instellingen te resetten en alle favor‐
ieten te verwijderen Radio-
instellingen herstellen .
Er verschijnt een pop-upvenster.
Bevestig het pop-upbericht.