Page 13 of 93

Profielen13Profielen
Deze app werkt alleen bij Multimedia
Navi Pro.
Tik op Gebruikers op het startscherm
om een lijst met alle beschikbare
profielen weer te geven.
Vanwege de opties voor het aanma‐
ken van profielen kan het Infotain‐
mentsysteem voor diverse bestuur‐
ders geschikt worden gemaakt.
Verschillende instellingen en favo‐
riete radiozenders en bestemmingen
worden gekoppeld aan een specifiek
profiel. Zo hoeven de instellingen en
favorieten bij een andere bestuurder
van de auto niet steeds te worden
aangepast.
Een profiel kan aan een specifieke
autosleutel worden gekoppeld. Bij het ontgrendelen van de auto wordt het
bijbehorende profiel geactiveerd, mits
beschikbaar.Profiel aanmaken
1. Selecteer Gebruikers op het start‐
scherm.
2. Selecteer, indien van toepassing, Gebruikersprofiel toevoegen .
3. Selecteer Profiel aanmaken .
4. Voer een profielnaam in en selec‐
teer Volgende .
5. Kies desgewenst een profielfoto en selecteer Volgende. Selecteer
anders Overslaan .
6. Kies desgewenst een autosleutel die u aan het profiel wilt gaan
koppelen en selecteer Volgende.
Selecteer anders Overslaan.
7. Selecteer Gereed.
Er wordt een nieuw profiel aange‐
maakt. De profielinstellingen zijn op
ieder moment te wijzigen.
Let op
Bij het aanmaken van een nieuw
profiel of het overgaan naar een
ander profiel wordt de audio-app
gepauzeerd en opnieuw gestart.PIN voor profiel aanmaken
U kunt elk profiel beveiligen met een
PIN. Na het inschakelen van de auto
de PIN worden ingevoerd.
Als u een pincode wilt aanmaken,
gaat u naar het startscherm en selec‐
teert u Instellingen I Persoonlijk I
Security .
Naar ander profiel gaan
Er zijn twee manieren om naar een
ander profiel te gaan:
● Selecteer Gebruikers op het
startscherm en selecteer het gewenste profiel.
● Als het profiel Gast niet actief is:
Ga naar het startscherm en
selecteer Instellingen I
Persoonlijk I Gebr. wisselen .
Selecteer het gewenste profiel.
Page 27 of 93

Telefoon27Zodra de mobiele telefoon is gekop‐
peld, wordt deze automatisch verbon‐
den en getoond als verbonden.
Verbinden Als er diverse gekoppelde mobiele
telefoons tegelijkertijd binnen het
bereik van het systeem komen:
● wordt alleen de eerste door het systeem gedetecteerde telefoon
automatisch verbonden of
● wordt de mobiele telefoon die is ingesteld als Als eerste
verbinden automatisch verbon‐
den of
● wordt Tweede telefoon geacti‐
veerd en kunnen er twee tele‐ foons tegelijkertijd worden
verbondenAls eerste verbinden
Telefoon als primaire telefoon instel‐
len:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op / naast de gekoppelde
mobiele telefoon om het instellin‐
genmenu te openen.
3. Als eerste verbinden activeren.
Let op
Er kan slechts één telefoon tegelijk
zijn ingesteld als primaire telefoon.
Tweede telefoon
U kunt een tweede mobiele telefoon
naast de primaire telefoon met het
systeem verbinden.
Twee telefoons tegelijkertijd met
Bluetooth laten verbinden:
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op / naast de gekoppelde
mobiele telefoon om het instellin‐
genmenu te openen.
3. Tweede telefoon activeren.
De telefoon die het eerst is verbonden wordt automatisch als eerste telefoon
toegewezen. Met de primaire telefoonkunt u uitgaande oproepen plegen en inkomende oproepen ontvangen. U
hebt ook toegang tot de contacten.
Met de secundaire telefoon kunt u
alleen via het Infotainmentsysteem
inkomende oproepen ontvangen. U
kunt echter via de secundaire tele‐
foon zelf een uitgaande oproepen
plegen, maar dan met behulp van de
microfoon in de auto.
Instelling mobiele telefoons
wijzigen
U kunt de instelling van de mobieletelefoons wijzigen van primaire naar
secundaire telefoon of vice versa.
Voorwaarde is dat Tweede telefoon
voor beide mobiele telefoons is geac‐
tiveerd.
Instelling mobiele telefoons wijzigen: 1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Telefoons.
2. Tik op de huidige secundaire tele‐
foon om deze in te stellen als
primaire telefoon.
3. De instelling van de mobiele tele‐ foon verandert van primaire in
secundaire telefoon of vice versa.
Page 82 of 93

82Telefoon
Let op
Als er geen telefoon is verbonden, is het menu Apparaatbeheer ook
toegankelijk via het telefoonmenu:
Druk op ; en selecteer dan
Telefoon .
3. Druk op Apparaat zoeken . Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen in
een nieuwe zoekresultatenlijst.
4. Tik op het desbetreffende Blue‐ tooth-apparaat.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
Infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐steund:
Op het Infotainment-
systeem: er verschijnt een
Info -bericht met het verzoek
om een pincode op het Blue‐ tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat:
voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft h naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐ functie geactiveerd is en geeft y aan
dat de functie Streaming audio via
Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgentot het telefoonboek. Bevestig zo
nodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Gekoppelde PIN-code wijzigen om
het desbetreffende submenu weer te
geven. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de gewenste viercijferige
pincode in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd
nummer te wissen.
Bevestig de ingevoerde gegevens door Invoeren te selecteren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .