Page 17 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ ”
wordt gedraaid, vraag dan een Yamaha
dealer om het elektrische circuit te contro-
leren.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwin gslampje gaat
b ran den terwijl de motor draait, zet d e
motor dan onmi ddellijk uit en controleer
het olieniveau. Als het olieniveau bene-
d en het minimumniveau staat, vul d an
vol doen de olie van de aan bevolen soort
b ij tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwin gslampje olie druk blijft bran den
terwijl het olieniveau in or de is, zet d an
onmi ddellijk de motor af en laat het
voertui g controleren door een Yamaha-
d ealer.
OPMERKING
Als het waarschuwingslampje niet uitgaat
nadat de motor is gestart, controleer dan
het motorolieniveau en vul indien nodig olie
bij. (Zie pagina 6-9.)
Als het waarschuwingslampje blijft branden
nadat u olie hebt bijgevuld, vraag dan een
Yamaha-dealer om het voertuig te contro-
leren.
DAU78310Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan. Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ ”
wordt gedraaid of wanneer het blijft bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer de ma-
chine te controleren.
DAU51662ABS-waarschuwin
gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-14 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of hog er wordt g ered en, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
ABS
UBR5D0D0.book Page 3 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Page 18 of 98

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-4
3
OPMERKING
Als de startknop wordt ingedrukt terwijl de
motor draait gaat het ABS-waarschu-
wingslampje branden, maar dit duidt niet
op een storing.
DAU62470Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij de gewenste motortoerentallen
aan- of uitgaat en wordt gebruikt om aan te
geven wanneer naar de volgende hogere
versnelling moet worden geschakeld. (Zie
pagina 3-9 voor een uitgebreide uitleg over
dit controlelampje en het instellen daarvan.)
Het elektrische circuit van het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ ” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet oplicht wanneer
u de sleutel naar “ ” draait of blijft bran-
den, laat dan het elektrische circuit contro-
leren door een Yamaha dealer.
DAUN1470
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van d e
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
De multifunctionele me ter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloeistof
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een multifunctioneel display
een controlelampje schakelmoment
1. Toets “SEL”
2. Toets “RES”
3. Toerenteller
4. Brandstofniveaumeter
5. Controlelampje schakelmoment
6. Klok
7. Aanduiding ingeschakelde versnelling
8. Snelheidsmeter
9. Multifunctioneel display
10.Temperatuurmeter koelvloeistof
1091 3
246578
km/hkm/L
L/100kmMPH
mileMPG
UBR5D0D0.book Page 4 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Page 19 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
OPMERKING
Voor Verenigd Koninkrijk: om te wisselen
tussen de kilometer- en mijlenweergave
van de snelheidsmeter en het multifunctio-
nele display houdt u de “SEL”-toets een se-
conde lang ingedrukt.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ ” wordt gedraaid,
slaat de toerenteller uit tot het hoogste toe-
rental en keert daarna weer terug naar nul
om het elektrische circuit te testen.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet d raaien terwijl de toe-
renteller in d e rode zone wijst.
Ro de zone: 12500 tpm en ho ger
Klok
De klok geeft de tijd weer in een 12-uursin-
deling.
De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ ”.
2. Houd de “SEL”-toets en de “RES”-
toets tegelijkertijd minstens twee se-
conden lang ingedrukt.
3. Als de urenaanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RES”-toets om
de uren in te stellen.
4. Druk op de “SEL”-toets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RES”-toets om de minu- ten in te stellen.
6. Druk op de “SEL”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Bran dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
21
km/hkm/L
L/100kmMPH
mileMPG
1. Klok
1. Brandstofniveaumeter
1
1
UBR5D0D0.book Page 5 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Page 20 of 98

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-6
3
Als de sleutel naar “ ” wordt gedraaid,
slaan de segmenten van de brandstofni-
veaumeter eenmaal uit tot het hoogste ni-
veau en keren daarna terug naar het
huidige niveau om het elektrische circuit te
testen.
De displaysegmenten van de brandstofni-
veaumeter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als het laatste segment begint te
knipperen, dient u zo snel mogelijk te tan-
ken.
OPMERKING
Als er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit van de brandstofni-
veaumeter, gaat de brandstofniveaumeter
knipperen.
Temperatuurmeter koelvloeistof
De temperatuurmeter koelvloeistof geeft de
temperatuur van de koelvloeistof aan.
Als de sleutel naar “ ” wordt gedraaid,
slaan de segmenten van de digitale tempe-
ratuurmeter koelvloeistof eenmaal uit tot de
hoogste temperatuur en keren daarna te-
rug naar “C” om het elektrische circuit te
testen.
Als het laatste segment aan de rechterkant
knippert, stop dan het voertuig, stop ver-
volgens de motor en laat de motor afkoe-
len. (Zie pagina 6-40.)
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl d eze
oververhit is.
OPMERKING
De koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk
van de weersomstandigheden en de mo-
torbelasting.
Aan dui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het vrij-
standcontrolelampje.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen: een kilometerteller
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Multifunctioneel display
12
MPH
km/h
km
1
UBR5D0D0.book Page 6 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Page 21 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-7
3
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een ritteller olieverversing
een indicator olieverversing
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld.
De brandstofreserve-ritteller toont de afge-
legde afstand sinds het waarschu-
wingslampje brandstofniveau ging
branden.
Voor Europa:
D r u k o p d e “ S E L ” -t o e t s o m t e w i s se l en t u s-
sen de kilometertellerweergave “ODO”, de
rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”, de
weergave van het huidige brandstofver-
bruik “L/100 km” of “km/L”, de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
“AVE_ _._ L/100 km” of “AVE_ _._ km/L” en
de weergave van de ritteller voor olieverver-
sing “OIL TRIP” in de onderstaande volgor-
de:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → L/100 km of
km/L → AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
km/L → OIL TRIP → ODO
Als het linkersegment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, wisselt de
weergave automatisch naar de brandstof-
reserve-ritteller “TRIP F” en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
In dat geval wordt door het indrukken van
de “SEL”-toets gewisseld tussen de diver-
se weergaven van ritteller, kilometerteller,
huidige verbruik en gemiddelde verbruik, in
de onderstaande volgorde: TRIP F →
L/100 km of km/L → AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ km/L → OIL TRIP →
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SEL”-toets te
drukken en dan de “RES”-toets minstens
een seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt
de vorige ritteller weergegeven.
Voor Verenigd Koninkrijk:
Druk op de “SEL”-toets om te wisselen tus-
sen de kilometertellerweergave “ODO”, de
rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”, de
weergave van het huidige brandstofver-
bruik “MPG”, “L/100 km” of “km/L”, de
weergave van het gemiddelde brandstof-
verbruik “AVE_ _._ MPG”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ km/L” en de weergave
van de ritteller voor olieverversing “OIL
TRIP” in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → MPG, L/100
km of km/L → AVE_ _._ MPG, AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ km/L → OIL TRIP →
ODO
Als het linkersegment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, wisselt de
weergave automatisch naar de brandstof-
reserve-ritteller “TRIP F” en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
In dat geval wordt door het indrukken van
de “SEL”-toets gewisseld tussen de diver-
se weergaven van ritteller, kilometerteller,
huidige verbruik en gemiddelde verbruik, in
de onderstaande volgorde:
UBR5D0D0.book Page 7 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Page 22 of 98

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-8
3
TRIP F → MPG, L/100 km of km/L → AVE_
_._ MPG, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
km/L → OIL TRIP → ODO → TRIP 1 →
TRIP 2 → TRIP F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SEL”-toets te
drukken en dan de “RES”-toets minstens
een seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt
de vorige ritteller weergegeven.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Weer gave hui dig b ran dstofver bruik
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “L/100 km”,
“km/L” of “MPG” (voor Verenigd Konink-
rijk). “L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“MPG” (voor Verenigd Koninkrijk): De
afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven.
Houd de “SEL”-toets een seconde lang in-
gedrukt om te wisselen tussen de weerga-
ven voor het huidige brandstofverbruik.
OPMERKING
Bij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.
Weer gave gemi ddel d b ran dstofver bruik
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ L/100 km”, “AVE_ _._ km/L” of
“AVE_ _._ MPG” (voor Verenigd Koninkrijk).
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet. “AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ MPG” (voor Verenigd Ko-
ninkrijk): De gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven.
1. Weergave huidig brandstofverbruik
MPH
km/h
km/L
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
MPH
km/h
km/L
1
UBR5D0D0.book Page 8 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Page 23 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-9
3
Houd de “SEL”-toets een seconde lang in-
gedrukt om te wisselen tussen de weerga-
ven van het gemiddelde brandstofverbruik.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, houdt u
de “RES”-toets minstens een seconde lang
ingedrukt.
OPMERKING
Nadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“_ _._” weergegeven totdat 1 km (0.6 mi)
met de machine is gereden.
Olieverversin gskilometerteller
De ritteller voor olieverversing geeft de af-
stand weer sinds de ritteller voor het laatst
werd teruggesteld (d.w.z. sinds de laatste
olieverversing).
De indicator olieverversing “OIL” knippert
zodra de eerste 1000 km (600 mi) zijn afge-
legd en na 5000 km (3000 mi). Vervolgens
gaat de indicator om de 5000 km (3000 mi)
knipperen om aan te geven dat de motor-
olie moet worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
ritteller voor olieverversing en de indicator
olieverversing worden teruggesteld. Om
beide terug te stellen, selecteert u de rittel-
ler voor olieverversing en houdt u de
“RES”-toets een seconde lang ingedrukt.
Houd vervolgens terwijl “OIL” en de ritteller voor olieverversing knipperen de “RES”-
toets drie seconden lang ingedrukt. De in-
dicator olieverversing wordt teruggesteld.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing gaat branden (dus
voordat de intervalperiode voor olieverver-
sing is verstreken), moet de ritteller voor
olieverversing na de olieverversing worden
teruggesteld, zodat het eerstvolgende tijd-
stip voor olieverversing weer correct wordt
aangegeven.
Controlelampje schakelmoment
Het controlelampje schakelmoment heeft
vier instellingen die kunnen worden aange-
past.
Knipperpatroon: via deze functie kiest
u of het controlelampje moet worden
geactiveerd en of het bij activering
moet knipperen of continu moet bran-
den.
Activeringspunt: via deze functie kiest
u het motortoerental waarbij het con-
trolelampje wordt geactiveerd.
Deactiveringspunt: via deze functie
kiest u het motortoerental waarbij het
controlelampje wordt gedeactiveerd.
Helderheid: via deze functie regelt u
de helderheid van het controlelampje.
Om het controlelampje schakelmoment in
te stellen
1. Draai de sleutel naar “ ”.
1. Indicator olieverversing “OIL”
2. Olieverversingskilometerteller
MPH
km/h
km
21
1. Controlelampje schakelmoment
2. Weergave helderheidsniveau
1
2
km/hMPH
UBR5D0D0.book Page 9 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM
Page 24 of 98

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-10
3
2. Druk op de “SEL”-toets en houd deze
vast.
3. Draai de sleutel naar “ ”, wacht vijf seconden en laat dan de “SEL”-toets
los. Het controlelampje schakelmo-
ment kan nu worden ingesteld.
Om het knipperpatroon in te stellen
1. Druk op de “RES”-toets om een van de volgende knipperpatrooninstellin-
gen te kiezen: Aan: het controlelampje blijft na
activering branden. (Deze instel-
ling is geselecteerd wanneer het
controlelampje aan blijft.)
Knipperen: het controlelampje
gaat bij activering knipperen.
(Deze instelling is geselecteerd
wanneer het controlelampje vier
keer per seconde knippert.)
Uit: het controlelampje is gede-
activeerd, het zal dus niet bran-
den of knipperen. (Deze instelling
is actief wanneer het controle-
lampje één keer per twee secon-
den knippert.)
2. Druk op de “SEL”-toets om het gese-
lecteerde knipperpatroon te bevesti-
gen. Het controlelampje
schakelmoment wisselt naar de instel-
functie van het activeringspunt.
De toerenteller geeft de huidige tpm-instel-
ling voor het activeringspunt en het deacti-
veringspunt aan.
Om het activeringspunt in te stellen
OPMERKING
Het activeringspunt van het controlelampje
schakelmoment kan worden ingesteld tus-
sen 7000 tpm en 13500 tpm. Van 7000 tpm
tot 12000 tpm kan het controlelampje wor-
den ingesteld in stappen van 500 tpm. Van 12000 tpm tot 13500 tpm kan het controle-
lampje worden ingesteld in stappen van
200 tpm.
1. Druk op de “RES”-toets om het mo-
tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten activeren.
2. Druk op de “SEL”-toets om het gese- lecteerde motortoerental te bevesti-
gen. De instelfunctie wisselt naar de
instelling van het deactiveringspunt.
Om het deactiveringspunt in te stellen
OPMERKING
Het deactiveringspunt van het contro-
lelampje schakelmoment kan worden
ingesteld tussen 7000 tpm en 13500
tpm. Van 7000 tpm tot 12000 tpm kan
het controlelampje worden ingesteld
in stappen van 500 tpm. Van 12000
tpm tot 13500 tpm kan het controle-
lampje worden ingesteld in stappen
van 200 tpm.
Denk eraan dat het deactiveringspunt
op een hoger toerental moet worden
ingesteld dan het activeringspunt, an-
ders zal het controlelampje schakel-
moment niet gaan branden.
1. Druk op de “RES”-toets om het mo-
tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten deactiveren.
2. Druk op de “SEL”-toets om het gese-
lecteerde motortoerental te bevesti-
gen. De instelfunctie wisselt naar de
instelling van de helderheid.
Om de helderheid in te stellen
1. Druk op de “RES”-toets om de ge- wenste helderheid van het controle-
lampje schakelmoment te kiezen.
2. Druk op de “SEL”-toets om het gese- lecteerde helderheidsniveau te beves-
tigen. De instelfunctie voor het
controlelampje schakelmoment wordt
UBR5D0D0.book Page 10 Wednesday, July 5, 2017 11:23 AM