Page 57 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
6
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5…7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motor-
olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olievuldop
2. O-ring
21
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
2
1
2
1
1. O-ring
UBU3D1D0.book Page 11 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 58 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
6
8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen motorolie.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.10. Controleer de O-ring op beschadiging
en vervang deze indien nodig.11. Breng de olievuldop aan en draai deze
vast.
12. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje oliedruk uitgaan.
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 N·m (1.7 kgf·m, 13 lb·ft)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 N·m (4.3 kgf·m, 32 lb·ft)1
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Olieverversing:
2.30 L (2.43 US qt, 2.02 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment:
2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
1. Olievuldop
2. O-ring
21
UBU3D1D0.book Page 12 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 59 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
6
LET OP
DCA20860
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje oliedruk knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha-dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.13. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
DAUS1203
KoelvloeistofHet koelvloeistofniveau moet regelmatig
worden gecontroleerd. Verder moet de
koelvloeistof worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema.OPMERKINGAls er geen originele Yamaha koelvloeistof
beschikbaar is, gebruik dan een ethyleen-
glycol antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren en meng deze met ge-
destilleerd water in een verhouding van 1:1.
DAU20097
Controleren van het koelvloeistofniveau
Aangezien het koelvloeistofniveau varieert
met de motortemperatuur, moet het wor-
den gecontroleerd met een koude motor.
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.2. Houd de machine rechtop en contro-
leer het koelvloeistofniveau in het re-
servoir.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud is.
[DWA15162]
Aanbevolen koelvloeistof:
YAMALUBE-koelvloeistof
Hoeveelheid koelvloeistof:
Koelvloeistofreservoir (merkstreep
voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen):
1.60 L (1.69 US qt, 1.41 Imp.qt)
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
123
UBU3D1D0.book Page 13 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 60 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
6
4. Vul koelvloeistof bij tot de merkstreep
voor maximumniveau. LET OP: Als er
geen koelvloeistof aanwezig is, ge-
bruik dan in plaats daarvan gedistil-
leerd water of onthard leidingwater.
Gebruik geen hard water of zout
water, dit is schadelijk voor de mo-
tor. Als er in plaats van koelvloeistof
water is gebruikt, vervang dit dan
zo snel mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
de effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
5. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382]DAU60451
Vervangen van het luchtfilterele-
ment en reinigen van de aftap-
slangHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Laat uw Yamaha-dealer het luchtfilte-
relement vaker vervangen als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. De
luchtfilteraftapslang is echter makkelijk be-
reikbaar en moet regelmatig worden ge-
controleerd en indien nodig gereinigd.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Verwijder de luchtfilteraftapslang on-
der het luchtfilterdeksel.
2. Reinig de slang en installeer de slang
vervolgens.
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
1. Aftapslang luchtfilterZAUM1348
1
UBU3D1D0.book Page 14 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 61 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
6
DAU21386
De vrije slag van de gasgreep
controlerenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21403
KlepspelingDe kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet-afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uitein-
delijk motorschade. Laat om dit te voorko-
men de klepspeling regelmatig controleren
en afstellen door uw Yamaha dealer.OPMERKINGDit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.
DAU64412
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
1. Vrije slag van gasgreepVrije slag van gasgreep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
1
UBU3D1D0.book Page 15 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 62 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.
Bandenspanning bij koude banden:
1 persoon:
Voor:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
2 personen:
Voor:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Maximale belasting:
Vo e r t u i g :
172 kg (379 lb)
De maximale belasting van het
voertuig is het gecombineerde ge-
wicht van de bestuurder, de passa-
gier, de bagage en eventuele
accessoires.
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
UBU3D1D0.book Page 16 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 63 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
6
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10902
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen hetweggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt voor zeer hoge
rijsnelheden. Let op het volgende om
deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief
weinig grip tot
dat ze zijn “ingere-
den”. Het is dan ook verstandig de
eerste 100 km (60 mi) nadat een
nieuwe band is aangebracht rustig
te blijven rijden en pas daarna de
rijsnelheid te verhogen.
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voorband:
Maat:
120/70 R 17M/C(58V)
Fabrikant/model:
PIRELLI/PHANTOM
SPORTSCOMP
Achterband:
Maat:
180/55 R 17M/C(73V)
Fabrikant/model:
PIRELLI/PHANTOM
SPORTSCOMP
VOOR en ACHTER:
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
UBU3D1D0.book Page 17 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 64 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-18
6
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
DAU33893
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenMeet de vrije slag van de koppelingshendel
zoals getoond.
Controleer de vrije slag van de koppelings-
hendel regelmatig en stel indien nodig als
volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.
OPMERKINGGa als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald.1. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
2. Draai de borgmoer bij het carter los.
3. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
4. Draai de borgmoer aan.
1. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendelVri je sl ag van koppelingshendel:
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in)2
1
(b)(a)
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag van de
koppelingshendel
1
2
(a)(b)
UBU3D1D0.book Page 18 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM