Page 33 of 96
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-18
3
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU83140
ZadelVerwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem
dan linksom en neem het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
Plaats de sleuf in het zadel over het uit-
steeksel zoals getoond en plaats de zadel-
steun boven het zadelslot. Druk de
achterzijde van het zadel omlaag om het
zadel op zijn plaats te vergrendelen en ver-
wijder dan de sleutel.
OPMERKINGControleer alvorens te gaan rijden of het za-
del stevig is vergrendeld.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.ZAUM1344
2
1
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
3. Zadelsteun
4. Zadelslot
1
3
4
2
UBU3D1D0.book Page 18 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 34 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-19
3
DAUM3640
HelmborgkabelDe helmborgkabel bevindt zich onder het
zadel. Gebruik deze kabel in combinatie
met de schroevendraaier om een helm aan
het voertuig vast te zetten.
Een helm met de helmborgkabel vast-
zetten
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-18.)
2. Verwijder de schroevendraaier uit de
houders door deze vanaf de linkerkant
omhoog te trekken, en verwijder dan
de helmborgkabel van de schroeven-
draaier.3. Voer de helmborgkabel door de gesp
van de helmkinband.
4. Haak de kabellussen om de schroe-
vendraaier en plaats de schroeven-
draaier dan eerst in de rechter en
vervolgens in de linker houder.
OPMERKINGZorg dat de schroevendraaier stevig tussen
de houders is geplaatst en beweeg dan de
kabellussen naar de rechterkant van de
machine alvorens het zadel te installeren.
5. Installeer het duozadel.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met mo-
gelijk verlies van de controle over
de machine en een ongeval tot ge-
volg.
[DWA10162]
Een helm uit de helmborgkabel halen
1. Verwijder het zadel.
2. Verwijder de schroevendraaier en haal
dan de helmborgkabel los van de
helm.
3. Berg de kabel onder het zadel op door
de kabellussen om de schroeven-
draaier te haken, de schroevendraaier
1. Helmborgkabel
2. SchroevendraaierZAUM1359
12
1. Helmborgkabel
2. Schroevendraaier
3. HouderZAUM1360
1. Gesp van helmkinband
2. Helmborgkabel
3. SchroevendraaierZAUM1361123
UBU3D1D0.book Page 19 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 35 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-20
3
in zijn oorspronkelijke positie te instal-
leren en dan de helmborgkabel onder
de zadelbevestiging te plaatsen.
4. Breng het zadel aan.
DAU47002
Schokdemperunit afstellenDeze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
r i n g i n de r i ch t i n g (a ). D r a ai o m d e v ee r v o o r -
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel met het verlengstuk in de
boordgereedschapsset.
WAARSCHUWING
DWA10222
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
1. Zadelbevestiging
2. Helmborgkabel
3. SchroevendraaierZAUM1362
1. Verlengstuk
2. Speciale sleutel
3. Stelring veervoorspanning
4. Positie-indicator
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
3
Maximum (hard):
9
7 6
9 8 5 4 3 2 1
3(a)(b)
2
1
4
UBU3D1D0.book Page 20 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 36 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-21
3
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-dea-
ler.
DAU70641
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoiresDit voertuig is uitgerust met een gelijk-
stroom kabelstekker voor accessoires.
Raadpleeg uw Yamaha dealer voordat u
accessoires monteert.
DAU15306
ZijstandaardDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voo r de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daarom
UBU3D1D0.book Page 21 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 37 of 96
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-22
3
regelmatig en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
DAU44895
StartspersysteemDit systeem voorkomt dat de motor wordt
gestart terwijl een versnelling is ingescha-
keld, tenzij de koppelingshendel is inge-
trokken en de zijstandaard is opgeklapt.
Het schakelt ook de motor uit als de zijstan-
daard omlaag wordt gezet terwijl een ver-
snelling is ingeschakeld.
Controleer het systeem regelmatig door de
onderstaande procedure te volgen.OPMERKINGDeze controle is vooral betrouwbaar
als hij wordt uitgevoerd met een war-
me motor.
Zie pagina’s 3-2 en 3-11 voor informa-
tie over de bediening van de schake-
laar.
UBU3D1D0.book Page 22 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 38 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-23
3
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer. Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UBU3D1D0.book Page 23 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 39 of 96

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-1
4
DAU15599
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankbeluchtingsslang en overloopslang op obstakels, scheuren of
beschadiging en controleer de slangaansluitingen.3-15, 3-17
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-10
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-13
Vo or re m• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-20
UBU3D1D0.book Page 1 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM
Page 40 of 96

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
4
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-20
Koppeling• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-18
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-15, 6-25
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.6-24
Aandrijfketting• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.6-22, 6-24
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-15, 6-18
Rem- en schakelpedalen• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-25
Rem- en koppelingshendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-26 ITEM CONTROLES PAGINA
UBU3D1D0.book Page 2 Wednesday, June 6, 2018 11:32 AM