
8
ProaceVerso_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Voorzieningen interieur 110-114
- bekerhouder
- mat
- zonneklep
- dashboardkastje
- opbergvak
- bovenste opbergvak
- accessoire-aansluitingen,
USB, JACK
- 230 V-aansluitingen
Gereedschapskist 282-283
K i n d e r z i t j e s 173 -175 , 179 -18 2 , 18 9
ISOFIX-bevestigingen 183-189
Zijruiten achter 118, 291
Zonneschermen zijruiten 118
Vaste eendelige bank 95 -97
Vaste stoel en bank achter 98 -100
Achterstoel en -bank op rails 101-104
Captain seat(s) op sledes 105 -108
Stickers stoelen 10, 102, 103, 109
Passagiersbank
vóór met 2 zitplaatsen 93 -94
Passagiersbankverwarming 94
Opklapbare tafel 112
230V-aansluiting 114
Verwarming/ventilatie achter 136
Skyview
® 120
Uitneembare lamp 119
Bandenreparatieset 282-284, 285-290
Reservewiel, krik, wiel ver wisselen 282-284, 291-297
Voorzieningen passagierscompartiment 115 -118
- bagagenet
- bagagenet voor hoge
belading
- bagageafdekking
- zijruiten achter
- zonneschermen zijruiten
Accessoires 267-268 Plafonniers achter
140
Lampen plafonnier vervangen 307, 310
Binnenspiegel
143
Conversatiespiegel 143
Plafonnier vóór 140
Lampen plafonnier vervangen 307, 310 Airbags vóór, zij-airbags,
window-airbags 168-172
Uitschakelen airbag vóór aan passagierszijde 170, 176
12V-aansluiting 113
USB-aansluiting 113
JACK-aansluiting 114
Voorstoelen 87-92
- handmatige verstelling
- elektrische verstelling
- hoofdsteun
- stoelverwarming
Veiligheidsgordels 164-166
Vaste eendelige achterbank 95 -97
Vaste stoel en bank achter 98 -100
Achterstoel en -bank op rails 101-104
Captain seat(s) op sledes 105 -108
Stickers stoelen 10, 102, 103, 109
Verschuifbare en wegklapbare tafel 121-124
Interieur
Overzicht

17
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Autogordel(s)
niet vastgemaakt
of weer
losgemaakt permanent
of knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. Een van de autogordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
* Volgens land van bestemming. Laadstroom
accu
* permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Neem direct contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
het niet uitgaat.
Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact UIT en neem
direct contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurpermanent, met de
wijzer in het rode
gebied.De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Laat, als het probleem aanhoudt, het systeem
direct nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
Instrumentenpaneel

23
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Stuurbekrachtigingpermanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het direct nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)knippert.
De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het ESP-/ASR-systeem. Laat het direct nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP /ASR )permanent.De toets is ingedrukt en het
verklikkerlampje brandt.
De functie ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te schakelen.
Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het automatisch
opnieuw ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer
50 km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESC)
en in het bijzonder de CDS/ASR.
1
Instrumentenpaneel

33
ProaceVerso_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Actieradiusindicatoren
AdBlue®
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken of een storing in het
SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij
het aanzetten van het contact een indicator die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd
en het AdBlue
®-niveau laag is, wordt de laagste
actieradius weergegeven.
Als de motor mogelijk niet opnieuw kan worden gestart door een te laag AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®-reservoir leeg is. Actieradius groter dan 2400 km
Druk op deze knop om de actieradius tijdelijk
weer te geven.
F Selecteer vervolgens
"Diagnose ".
Bij een actieradius van meer dan 5000 km
wordt er geen exacte waarde weergegeven. Als het contact wordt aangezet, wordt er niet
automatisch een melding over de actieradius
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De actieradius wordt tijdelijk weergegeven.
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto kunt u
deze informatie bekijken op het touchscreen.
F Selecteer het menu Rijden .Actieradius tussen 600 en 2400 km
Zodra het contact wordt aangezet, gaat
dit verklikkerlampje branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
(bijvoorbeeld "Vul brandstofadditief bij: Starten
geblokkeerd binnen 1500 km") die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid vloeistof.
Tijdens het rijden wordt de melding elke
300 km weergegeven zolang er geen vloeistof
is bijgevuld.
Ga naar een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige om AdBlue® bij te laten vullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
F
Selecteer " OPTIES".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over AdBlue
®, het
SCR-systeem en in het bijzonder het
bijvullen van AdBlue
®.
1
Instrumentenpaneel

117
ProaceVerso_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Bovenste bevestigingspunten
Onderste bevestigingspunten
(achter de 1e zitrij)
Als uw auto is uitgerust met eendelige banken
of vaste stoelen en banken: F
Breng aan beide zijden van de 2e zitrij de
bevestigingspunten aan in de verankeringen op de
vloer en draai deze een kwart omwenteling om ze
te vergrendelen (zoals hierboven afgebeeld).
Plaats ze zo dicht mogelijk bij het uiteinde van de rail.
F Maak aan beide zijden van het dak
(bovenaan) de sierkapjes los.
F Breng aan beide zijden van de 2e zitrij
de bevestigingspunten aan in de
verankeringen op de vloer (zoals hierboven
afgebeeld). Indien uw auto is uitgerust met stoelen en een
eendelige voorbank of captain seats op sledes:
Onderste bevestigingspunten
(achter de 2e zitrij)
F
Gebruik de sjorogen.
Plaatsen van het net
Maak aan de bovenzijde de sierkapjes los en
breng aan de onderzijde de bevestigingspunten
aan (zoals hiervoor reeds beschreven).
F Klap de stoelen en banken op de 2e en
3e zitrij (volgens uitvoering) neer (in de
tafelstand) of ver wijder ze.
F Rol het bagagenet voor hoge belading uit.
F Bevestig de haken aan de bovenzijde
van het net in de daarvoor bestemde
bevestigingspunten in het dak (eerst de
ene en vervolgens de andere zijde).
F Laat de riemen maximaal ontspannen.
F Bevestig het net aan de onderste
bevestigingspunten aan beide zijden achter
de 1e zitrij of aan de sjorogen aan beide
zijden achter de 2e zitrij.
F Span het net met behulp van de riemen.
F Controleer of het net goed is bevestigd en
gespannen.
Gebruik hiervoor nooit de ISOFIX-bevestiging
die is bedoeld voor de bovenste riem van een
kinderzitje met Top Tether-bevestiging.
3
Ergonomie en comfort

143
ProaceVerso_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een antiverblindingsstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de bestuurder
minder hinder ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de koplampen van achteropkomend verkeer.
Handmatige binnenspiegel
Verstellen
F Stel de spiegel af als deze in de dagstand
staat.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.
Dag-/nachtstand
F
Trek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.
F Duw het hendeltje naar voren om de
spiegel terug te zetten in de dagstand.
Uitvoering met automatische
elektrochromatische binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Conversatiespiegel
Deze spiegel, die boven de binnenspiegel is
geplaatst, biedt de bestuurder of voorpassagier
de mogelijkheid om de zitplaatsen achterin in
de gaten te houden.
Doordat de spiegel kan worden gedraaid, kan
deze eenvoudig handmatig worden afgesteld
en is het mogelijk een goed zicht te krijgen op
de ruimte achter in de auto.
De spiegel kan ook zo worden afgesteld dat
deze een beter overzicht geeft bij parkeren of
inhalen.
4
Verlichting en zicht

159
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP:
Electronic Stability Program) dat de volgende
systemen omvat:
- het antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (REF),
- de noodremassistentie (NR A),
- de antispinregeling (ASR),
- de dynamische stabiliteitscontrole.
Elektronische stabiliteitscontrole (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De elektronische remdrukregelaar verdeelt de
remdruk over de wielen.
Emergency Braking Assistance
(EBA)/Brake Assist
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)/Traction
Control (TRC)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamic Stability Control (DSC)/
Vehicle Stability Control (VSC)
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de
vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers
van de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het
stuurwiel.
5
Veiligheid

161
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Dynamische stabiliteitscontrole
(ESP) en antispinregeling (ASR)
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor
wordt gestart.
Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te weinig grip hebben
of de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste
richting, grijpen ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond, ...) kan het nuttig zijn het CDS-systeem
uit te schakelen, zodat de wielen kunnen
spinnen en weer grip kunnen krijgen.
Het is echter aanbevolen het systeem zo snel
mogelijk weer in te schakelen.
Storing
Opnieuw inschakelen
F Druk op deze knop.
F
Zet de draaiknop in deze stand.
Of
Als het lampje op de (draai)knop gaat branden,
grijpt het CDS-systeem niet meer in op de
werking van de motor. Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.
Maar bij snelheden tot 50 km/h kunt u het
systeem handmatig opnieuw inschakelen. F
Druk op deze knop.
Of
F Zet de draaiknop in deze stand.
Het lampje op de (draai)knop gaat uit. Het CDS-systeem zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De
bestuurder mag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meer
risico's of te hard rijden.
De goede werking van het systeem
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
met betrekking tot de wielen (banden
en velgen), onderdelen van het
remsysteem, elektronische onderdelen
alsmede de montageprocedure en het
uitvoeren van werkzaamheden door het
Toyota-netwerk.
Laat na een aanrijding het systeem
nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.Als dit verklikkerlampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, duidt
dit op een storing in het systeem.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige om het systeem te laten nakijken.
5
Veiligheid