271
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
◆Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt
dat een aanrijding aan de voor-
zijde waarschijnlijk is, klinkt er
een zoemer en wordt er een
waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informa-
tiedisplay om de bestuurder
aan te sporen om uit te wijken.
: Indien aanwezig
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsen-
sor en een camerasensor om voertuigen en voetgangers voor
uw auto te signaleren. Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde met een voertuig of een voetganger
waarschijnlijk is, wordt een waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te wijken en wordt de potentiël e
remdruk verhoogd om de bestuurder te helpen een aanrijding te
voorkomen. Wanneer het systeem oordeelt dat een aanrijding
aan de voorzijde met een voertuig of een voetganger zeer waar-
schijnlijk is, worden de remmen automatisch bekrachtigd om te
helpen een aanrijding te voorkomen of om de impact van een
aanrijding te hel pen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en he t
waarschuwingstijdstip k an worden gewijzigd. (Blz. 275)
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 271 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
WAARSCHUWING
■Wanneer moet het Pre-Crash Saf ety-systeem uitgeschakeld worden
Schakel in de volgende situaties het systeem uit, omdat het mog elijk niet
juist werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan:
● Als de auto wordt gesleept
● Bij het slepen van een andere auto
● Bij het vervoeren van de auto op een vrachtwagen, boot, trein o f vergelijk-
baar transportmiddel
● Wanneer de auto wordt opgetakeld terwijl het hybridesysteem aan staat
en de wielen vrij kunnen draaien
● Bij het controleren van de auto op een rollenbank, bijvoorbeeld een ver-
mogensbank of een snelheidsmetertester, of bij het balanceren v an de
wielen op de auto
● Als er veel kracht wordt uitgeoefend op de voorbumper of de gri lle door
een aanrijding of een andere oorzaak
● Als niet op een stabiele wijze kan worden gereden met de auto, bijvoor-
beeld als hij betrokken is geweest bij een ongeval of als er storingen zijn
● Als sportief met de auto wordt gereden of als op onverharde weg en wordt
gereden
● Als de banden niet de juiste bandenspanning hebben
● Als de banden zeer versleten zijn
● Als er een andere maat banden dan voorgeschreven is gemonteerd
● Als er sneeuwkettingen zijn aangebracht
● Wanneer er een compact reservewiel is gemonteerd of een bandenr epa-
ratieset is gebruikt
● Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg, enz.) die de radarsen sor of de
camerasensor kan hinderen op de auto is geplaatst
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 274 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2804-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)• Wanneer dicht bij een object wordt gereden dat radiogolven wee
rkaatst,
zoals een grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een televisiezendmast, radio zender,
elektriciteitscentrale of andere locatie waar sterke radiogolven of elektro-
magnetische velden aanwezig zijn
■ Situaties waarin het systeem mogelijk niet goed werkt
● In sommige situaties, zoals onderstaande, wordt een voertuig mo gelijk niet
gesignaleerd door de radarsensor en de camerasensor, waardoor h et sys-
teem niet goed werkt:
• Als een tegenligger de auto nadert
• Als de voorligger een motorfiets of fiets is
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voertuig
• Als de achterzijde van de voorligger smal is, zoals een lege t ruck
• Als de voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbum-
per
• Als de voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een trac tor of een
zijspan
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een voorligger schij nt
• Als een voertuig de auto snijdt of plotseling opdoemt van naast een ander
voertuig
• Als de voorligger een abrupte beweging maakt (zoals een uitwij kmanoeu-
vre, plotseling versnellen of afremmen)
• Bij het plotseling invoegen vlak achter een voorligger • Als de voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
• Als de voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 280 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2814-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)• Bij slecht weer zoals bij hevige regen, mist, sneeuw of een za
ndstorm
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. dat w ordt opge-
worpen door een voorligger
• Bij het rijden door stoom of rook
• Bij het rijden in een omgeving waarbij de helderheid van het o mgevings-
licht plotseling verandert, zoals bij het in- of uitrijden van een tunnel
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van tegemoetkomend verkeer, rechtstreeks in de camerasensor schijnt
• Als er weinig omgevingslicht is, zoals tijdens de schemering, of 's nachts
of in een tunnel
• Nadat het hybridesysteem gestart is, is er gedurende een bepaa lde tijd
niet met de auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedurende een paar second en na het
afslaan naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar seconden na het rijden in een
bocht
• Als uw auto in een slip raakt
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camerasensor blokkeert
• De auto schommelt
• Er wordt gereden met extreem hoge snelheden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camerasensor niet goed is uitgeli jnd
● In sommige situaties, zoals de onderstaande, kan wellicht onvol doende
remkracht worden gerealiseerd, waardoor het systeem mogelijk ni et goed
werkt:
• Als de remfuncties niet optimaal kunnen functioneren, bijvoorb eeld door-
dat onderdelen van het remsysteem extreem koud of warm, of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden (extreem versleten remdelen of banden, onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als de voorligger zich niet direct voor
uw auto bevindt
• Wanneer de voorzijde van de auto is verhoogd of verlaagd
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 281 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2824-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde
onder-
grond
● Sommige voetgangers, zoals onderstaande, worden mogelijk niet g esigna-
leerd door de radarsensor en de camerasensor, waardoor het syst eem niet
goed werkt:
• Voetgangers kleiner dan ongeveer 1 m of groter dan ongeveer 2 m
• Voetgangers die ruimvallende kleding (een regenjas, lange rok, enz.)
dragen waardoor hun silhouet vaag wordt
• Voetgangers die grote voorwerpen dragen, een paraplu vasthouden, enz. waardoor een deel van hun lichaam niet zichtbaar is
• Voetgangers die vooroverbuigen of gehurkt zitten
• Voetgangers die een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander v oertuig
voortduwen
• Groepen voetgangers die dicht bij elkaar lopen
• Voetgangers die witte kleding dragen en er extreem licht uitzi en
• Voetgangers in het donker, bijvoorbeeld 's nachts of in een tu nnel
• Voetgangers waarvan de kleding ongeveer dezelfde kleur of held erheid
heeft als de omgeving
• Voetgangers vlak bij muren, hekken, vangrails of grote objecte n
• Voetgangers die zich op de weg op een metalen object (putdekse l, stalen
plaat, enz.) bevinden
• Voetgangers die snel lopen
• Voetgangers die plotseling van snelheid veranderen
• Voetgangers die van achter een voertuig of een groot object ko men ren-
nen
• Voetgangers die zich heel dicht bij de zijkant van de auto (buitenspiegel, enz.) bevinden
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 282 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2834-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)■
Als het waarschuwingslampje PCS k nippert of gaat branden en er een
waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatied is-
play
Het Pre-Crash Safety-systeem is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is
mogelijk een storing aanwezig in het systeem.
● In de volgende situaties gaat het waarschuwingslampje uit, verd wijnt de
melding en werkt het systeem weer normaal als weer aan de norma le wer-
kingsvoorwaarden wordt voldaan:
• Als de radarsensor, de camerasensor of het gedeelte rond elke sensor
heet is, zoals in de zon
• Als de radarsensor, de camerasensor of het gedeelte rond elke sensor
koud is, zoals in een extreem koude omgeving
• Wanneer een sensor voor vuil is of bedekt is met sneeuw, enz.
• Als het gedeelte van de voorruit vóór de camerasensor is beslagen of
wanneer er condens of ijs op de voorruit zit
(Ontwasemen van de voorruit: Blz. 335)
• Als de camerasensor wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld wanneer de motor-
kap open is of een sticker is bevestigd op de voorruit in de bu urt van de
camerasensor
● Als het waarschuwingslampje PCS blijft knipperen of branden, of als de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt terwijl de auto weer in ord e is, is er
mogelijk een storing aanwezig in het systeem. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateu r of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 283 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2844-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
LDA (Lane Depar ture Alert met
stuurregeling)
*
Als wordt gereden op autowegen en snelwegen met witte (gele) lijnen
waarschuwt deze functie de bestuurder als de auto de rijstrook dreigt
te verlaten en helpt hij om de auto in de rijstrook te houden d oor het
stuurwiel te bedienen.
Het LDA-systeem herkent zicht-
bare witte (gele) lijnen met de
camerasensor aan de bovenzijde
van de voorruit.
: Indien aanwezig
Overzicht van functies
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 284 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2924-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)■
Omstandigheden waaronder de functies mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties signaleert de camerasensor witte (gele ) lijnen moge-
lijk niet en werken verschillende functies mogelijk niet normaa l.
● Er zijn schaduwen op de weg die parallel lopen aan de witte (gele) lijnen of
deze bedekken.
● Er wordt met de auto gereden in een gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals
voor een tolboom of kaartautomaat of op een kruising.
● De witte (gele) lijnen zijn onderbroken of er zijn verhoogde ri jstrookmarke-
ringen of stenen aanwezig.
● De witte (gele) lijnen zijn niet of moeilijk te zien door zand, enz.
● Er wordt met de auto gereden op een wegdek dat nat is door rege n, plas-
sen, enz.
● De verkeerslijnen zijn geel (waardoor ze mogelijk moeilijker te herkennen
zijn dan witte lijnen).
● De witte (gele) lijnen lopen over een stoeprand, enz.
● Er wordt met de auto gereden op een helder oppervlak, zoals bet on.
● Er wordt met de auto gereden op een oppervlak dat helder is als gevolg van
gereflecteerd licht, enz.
● Er wordt met de auto gereden in een gebied waar de helderheid p lotseling
verandert, zoals bij in- en uitgangen van tunnels.
● Licht van de koplampen van een tegenligger, de zon, enz. dringt de camera
binnen.
● Er wordt met de auto gereden op een plaats waar de weg zich spl itst, wegen
samenkomen, enz.
● Er wordt gereden op een helling.
● Er wordt gereden op een weg die naar links of rechts helt of op een bochtige
weg.
● Er wordt gereden op een onverharde of ongelijkmatige weg.
● Er wordt gereden in een scherpe bocht.
● De rijstrook is zeer smal of breed.
● De auto helt sterk over door het vervoeren van zware bagage of door een
onjuiste bandenspanning.
● De afstand tot de voorligger is extreem kort.
● De auto beweegt vaak op en neer ten gevolge van de wegomstandig heden
tijdens het rijden (slechte wegen of naden in het wegdek).
● De koplampglazen zijn vuil en laten 's nachts weinig licht door , of de licht-
bundel wijkt af.
● De auto heeft last van zijwind.
● De auto is net van rijstrook gewisseld of een kruising overgest oken.
● Er zijn winterbanden, enz. gemonteerd.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 292 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM