1453-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portier en zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweem aal)
■ Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto
een portier wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
■ Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrend elsen-
sor aan de bovenzijde van de portiergreep
■ Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een p ortier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het por-
tier volledig om de zoemer uit te schakelen en vergrendel de po rtieren
opnieuw.
■ Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem inge-
schakeld. ( Blz. 104)
■ Wanneer het Smart entry-systeem m et startknop of de afstandsbedie-
ning niet goed werkt
● Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen en ont-
grendelen. ( Blz. 511)
● Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze on tladen
raakt. ( Blz. 417)
Als het portier niet kan worden vergren-
deld, zelfs niet wanneer het sensorgebied
bovenaan wordt aangeraakt, kunt u pro-
beren de sensorgebieden bovenaan en
onderaan tegelijkertijd aan te raken.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 145 Friday, February 8, 20
19 4:01 PM
1573-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)●
Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van
de portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ont-
vangst van de radiogolven wordt door de antenne mogelijk waarge nomen
dat de sleutel zich buiten de auto bevindt en kunnen de portier en worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektronische sle utel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
● Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kun-
nen de portieren door een willekeurige persoon worden ontgrende ld en ver-
grendeld. De auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de p ortieren die
de elektronische sleutel signaleren.
● Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybri-
desysteem mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de
buurt van de ruit bevindt.
● De portieren worden mogelijk ontgrendeld als er een grote hoeve elheid
water op de portiergreep terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een zware regen-
bui of in een wasstraat, wanneer de elektronische sleutel zich binnen het
detectiegebied bevindt. (Als de portieren niet worden geopend e n gesloten,
worden deze na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendel d.)
● Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te verg rendelen
terwijl de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt,
bestaat de mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worde n door de
instapfunctie. (Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrende-
len.)
● Wanneer u de vergrendel- of ontgrendelsensor aanraakt terwijl u hand-
schoenen draagt, kan de reactie van het systeem trager zijn of worden de
portieren mogelijk niet ontgrendeld of vergrendeld.
● Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden v ergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hierond er bij het
wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het
Smart entry-systeem met startknop uit te schakelen. ( Blz. 155)
● Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een por tiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay (indien aanwezig) en klinkt er
een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portieren om het ala rm uit te
schakelen.
● Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz.,
werkt deze mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en ra ak hem
opnieuw aan of gebruik de vergrendelsensor aan de onderzijde va n de por-
tiergreep.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 157 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2053-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd lic ht wordt automatisch gereduceer d op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver -
keer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
AAN/UIT
Wanneer de automatische antiver-
blindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
De functie wordt ingeschakeld tel-
kens wanneer het contact AAN
wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit
te schakelen. (Het controlelampje
gaat ook uit.)
■ Voorkomen van een onjuiste werking van de sensoren (auto's met bin-
nenspiegel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 205 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2424-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
Druk bij ingeschakelde koplam-
pen de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen.
Door de hendel weer in de midden-
stand te zetten, wordt het grootlicht
weer uitgeschakeld.
Trek de hendel naar u toe en
laat deze meteen weer los om
één keer met het grootlicht te
knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de koplampen in- of uitgeschakeld.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers,
wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hyb ridesysteem
wordt gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar
in de stand of in de stand (indien aanwezig). Dagrijverlichti ng is
niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
De werking van de airconditioning wordt mogelijk onderbroken.
Inschakelen van het grootlicht
1
2
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waar-
door de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 242 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2434-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)■
Automatisch uitschakelsysteem verlichting
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
of staat: De koplampen
en mistlampen voor worden automatisch uitgeschakeld wanneer het contact
UIT wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: De koplampen en all e ver-
lichting worden automatisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de licht-
schakelaar een keer in de stand of en daarna terug in de stand
of .
■ Automatische verticale koplampverstelling
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aa ntal
passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding va n andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■ Zoemer verlichting
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in stand ACC wordt gez et en het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is inge schakeld.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
Blz. 539)
OPMERKING
■ Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk i s als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 243 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2444-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
Automatic High Beam-systeem
Duw de hendel van u af terwijl
de lichtschakelaar in de stand of staat.
Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in.
Het controlelampje van het Auto-
matic High Beam-systeem gaat
branden als de koplampen auto-
matisch worden ingeschakeld om
aan te geven dat het systeem is
ingeschakeld.
: Indien aanwezig
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een inge-
bouwde camerasensor om de helderheid van bijvoorbeeld de
straatverlichting en de verlichti ng van tegenliggers en voorlig-
gers te meten, en schakelt indien nodig automatisch het groot-
licht in of uit.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
1
2
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 244 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2474-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)
■Het Automatic High Beam-systeem kan ingeschakeld worden als
Het contact AAN staat.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende omstandigheden wordt het grootlicht mogelijk nie t automa-
tisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg
van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende r ij-
strook op een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verl ichting
zijn.
● Het grootlicht kan automatisch worden uitgeschakeld als een teg enligger
wel de mistlampen voor, maar niet de koplampen heeft ingeschake ld.
● Het grootlicht kan automatisch worden uitgeschakeld door de aan wezigheid
van huisverlichting, straatverlichting, verkeerslichten of verlichte reclame-
borden.
● De volgende factoren kunnen invloed hebben op de reactietijd va n het sys-
teem:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van t egenlig-
gers en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts a an één kant
werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
● Het grootlicht kan op voor de bestuurder onverwachte momenten worden
in- en uitgeschakeld.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 247 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM
2484-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE)●
In de volgende omstandigheden is het mogelijk dat het systeem d e helder-
heid van het omgevingslicht niet correct detecteert, waardoor h et grootlicht
kan gaan knipperen of voetgangers worden blootgesteld aan het g rootlicht.
Het is daarom raadzaam om het grootlicht handmatig in en uit te schakelen
in plaats van blindelings te vertrouwen op de werking van het A utomatic
High Beam-systeem.
• Bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd.
• De camerasensor is vervormd of vuil.
• De temperatuur van de camerasensor is extreem hoog.
• De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van koplam-
pen, achterlichten of mistlampen.
• Tegenliggers hebben de koplampen niet ingeschakeld, of de kopl ampen
zijn vuil, hebben een andere kleur of zijn niet correct afgeste ld.
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt
gereden, of over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinker-
wegen, zandwegen, enz.).
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gerede n.
• Er bevindt zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een spieg el, voor
de auto.
• De achterzijde van een voorligger is sterk spiegelend, zoals e en contai-
ner op een truck.
• De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil.
• De auto helt naar één kant over door bijvoorbeeld een lekke ba nd of ligt
aan de achterzijde wat lager doordat een aanhangwagen is aangek op-
peld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnormale manier geschakeld t ussen
dimlicht en grootlicht.
• De bestuurder meent dat andere bestuurders of voetgangers last hebben
van het grootlicht.
WAARSCHUWING
■ Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het Automatic High Beam-systeem. R ijd altijd
voorzichtig, houd de omgeving in de gaten en schakel indien nodig hand-
matig het grootlicht in of uit.
PRIUS +_OM_OM47D30E_(EE).book Page 248 Friday, February 8, 20 19 4:01 PM