De essentie3Luchtverdeling
: Ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid. De luchtcirculatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld of niet ge-
start. Verhoog het vermogen van de ventilator om de voorruit zo snel mogelijk te ontwasemen. Het aircosysteem wordt automatisch ingeschakeld
om de lucht te drogen.
: De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
: Luchtverdeling naar de voetenruimte.
: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Toets voor de stoelverwarming
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 169
››› pag. 174 54
De essentie
Hoe werkt de verwarming en frisse lucht? Afb. 63
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
oor verwarming en ventilatie. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen. De gewenste temperatuur mag niet lager zijn dan die van de buitenlucht, omdat dit
systeem de lucht niet kan koelen of ontvochtigen.
2VentilatorNiveau 0: uitgeschakelde aanjager en airconditioning (handmatig)
Niveau 4: maximum ventilatorsnelheid.
3Luchtverdeling
: Ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid.
: De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
: Luchtverdeling naar de voetenruimte.
: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.»
55
De essentie
Noodgevallen Z ek
erin
gen
Plaats van de zekeringen Afb. 70
In het dashboard aan bestuurderszij-
de: dek sel
van de zekeringenhouder. Afb. 71
In de motorruimte: deksel van de ze-
k erin
g
enhouder. De zekeringenhouder onder het instrumen-
t
enp aneel
openen en sluiten
● Ontgrendelen: trek de afdekking van de ze-
kering
enhouder in pijlrichting los ››› afb. 70.
● Sluiten: klep sluiten tot deze goed vast-
klikt.
D
e zekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Motorkap openen.
● Druk op de vergrendelingsclips voor het
ontgrendel
en van de zekeringenhouder
››› afb. 71
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren
, plaats het op
de zekeringenhouder. Duw de clips omlaag
totdat deze vastklikken.
Onderscheid maken met de kleuren van de
zekeringen onder het dashboard
KleurStroomsterkte
Zwart1
Lila3
Lichtbruin5
Bruin7,5
Rood10
Blauw15
KleurStroomsterkte
Geel20
Wit of transparant25
Groen30
Oranje40
››› in Inleiding tot thema op pag. 106
›››
pag. 106 Een doorgebrande zekering vervangen
Afb. 72
Voorbeeld van een doorgebrande ze-
k erin
g. Voorbereidingen
● Schakel het contact, de lichten en alle elek-
tri s
c
he apparatuur uit. 62
Veiligheid
ATTENTIE
● Een v
erkeerde zithouding van de bijrijder
kan ernstig lichamelijk letsel als gevolg heb-
ben.
● Bijrijdersstoel zo verstellen dat er ten min-
ste 25 c
m ruimte is tussen uw borstbeen en
het dashboard. Als u dichterbij zit dan 25 cm,
kunnen de airbags geen goede bescherming
geven.
● Als u vanwege uw lichaamsbouw niet de
minimal
e afstand van 25 cm kunt aanhouden,
dient u contact met een gespecialiseerde
werkplaats op te nemen waar zij u kunnen
helpen en nagaan of het nodig is om bepaal-
de speciale wijzigingen aan te brengen.
● De voeten tijdens het rijden altijd in de voe-
tenruimte houden - l
eg uw voeten nooit op
het dashboard of de stoelen en steek ze nooit
uit het raam! Door een verkeerde zithouding
stelt u zich bij remmen of een aanrijding
bloot aan een verhoogd risico op lichamelijk
letsel. Bij een activering van de airbag kunt u
door een verkeerde zithouding levensgevaar-
lijk gewond raken.
● Om het risico op lichamelijk letsel voor de
bijrijder bij p
lotseling remmen of een ongeval
te reduceren, nooit met sterk naar achteren
gekantelde rugleuningen rijden! De optimale
beschermende werking van de airbags en de
veiligheidsgordel wordt alleen bereikt wan-
neer de rugleuning lichtjes hellend staat en
de bijrijder de veiligheidsgordel goed heeft
omgegespt. Hoe meer de rugleuning naar
achteren gekanteld is, hoe groter het gevaar op lichamelijk letsel door een verkeerd gor-
delverloop of
verkeerde zithouding!
● Hoofdsteun juist afstellen om de optimale
besc
hermende werking te bereiken. Juiste zithouding van de passagiers
acht
erin Om het gevaar op lichamelijk letsel bij plot-
seling r
emmen of
een ongeval te verminde-
ren, moeten de passagiers op de stoelen
achterin op het volgende letten:
– Ga rechtop zitten.
– Stel de hoofdsteunen in de correcte positie
›› ›
pag. 79.
– Beide voeten in de voetenruimte voor de
achterb
ank laten.
– Veiligheidsgordel juist omgespen ›››
pag.
81.
– Een geschikt kinderzitje gebruiken wanneer
u kinderen in de w
agen meeneemt ››› pag.
93. ATTENTIE
● Een v
erkeerde zithouding van de passa-
giers op de bank kan ernstig lichamelijk let-
sel tot gevolg hebben.
● Hoofdsteun juist afstellen om de optimale
besc
hermende werking te bereiken. ●
De optim a
le beschermende werking van de
veiligheidsgordels wordt alleen bereikt wan-
neer de rugleuning in een rechte stand staat
en de inzittenden van de wagen de veilig-
heidsgordel goed hebben omgegespt. Zitten
de passagiers op de stoelen achterin niet
rechtop, dan is het gevaar op lichamelijk let-
sel door een verkeerd verloop van de veilig-
heidsgordel groter. Voorbeelden van een verkeerde zit-
houding
Veiligheidsgordels kunnen alleen bij een
jui
s
t
verloop van de gordelband hun optima-
le beschermende werking bieden. Verkeerde
zithoudingen reduceren de beschermende
werking van de veiligheidsgordels aanzien-
lijk en vergroten het risico op lichamelijk let-
sel door een verkeerd verloop van de gordel-
band. Als bestuurder draagt u de verantwoor-
delijkheid voor uzelf, uw bijrijders en in het
bijzonder voor kinderen die u in uw wagen
vervoert.
– Sta nooit toe dat iemand tijdens het rijden
een verk
eerde zithouding inneemt in de
wagen ››› .
Hiern a w
or
dt een aantal verkeerde zithoudin-
gen opgesomd, die voor alle inzittenden van
de wagen gevaarlijk kunnen zijn. Deze op-
somming is niet volledig. Wij willen hiermee
uw aandacht vestigen op dit onderwerp.
78
Veilig rijden
Daarom wanneer de wagen in beweging is:
● nooit in de wagen staan,
● nooit op de stoelen staan,
● nooit op de stoelen knielen,
● nooit uw rugleuning sterk naar achteren
k ant
el
en,
● nooit tegen het dashboard leunen,
● nooit op de achterbank liggen,
● nooit op het puntje van de stoel gaan zit-
ten,
● nooit dw
ars op de stoel gaan zitten,
● nooit uit de ramen leunen,
● nooit de voeten in de ruitopeningen hou-
den,
● nooit de voeten op het dashboard leggen,
● nooit de voeten op de zitting leggen,
● nooit iemand in de voetenruimte plaats la-
ten nemen,
● nooit
zonder omgegespte veiligheidsgordel
op een zitp
laats meerijden,
● nooit iemand in de kofferruimte mee laten
rijden. ATTENTIE
● Elke v
erkeerde zithouding vergroot het risi-
co op ernstig lichamelijk letsel.
● Door verkeerde zithoudingen stellen de in-
zittenden
zich bloot aan levensgevaarlijke ri-
sico's op lichamelijk letsel wanneer de air- bags worden geactiveerd en daarbij een inzit-
tende tr
eff
en die een verkeerde zithouding
heeft ingenomen.
● Neem vóór het rijden de juiste zithouding
aan en blijf tijden
s het rijden altijd zo zitten.
Vóór elke rit de bijrijders erop wijzen de juiste
zithouding aan te nemen en deze zithouding
tijdens het rijden ook aan te houden ››› pag.
76, Zithouding van de inzittenden . Juiste stand van de hoofdsteunen van
de v
oor
stoelen Afb. 94
Juist afgestelde stand van de hoofd-
s t
eu
n, van voren en opzij gezien. De juiste stand van de hoofdsteunen maakt
een bel
an
grijk
deel uit van de bescherming
van de inzittenden en kan verwondingen
voorkomen in de meeste ongevalssituaties.
– Stel de hoofdsteun zo in dat de bovenzijde
ervan minim
aal op ooghoogte ligt. De bes- te stand is echter op gelijke hoogte met de
boven
zijde van uw hoofd ››› afb. 94. ATTENTIE
● Rijden met v
erwijderde of niet juist afge-
stelde hoofdsteunen verhoogt het risico op
zwaar lichamelijk letsel. Het verkeerd afstel-
len van de hoofdsteunen kan leiden tot fatale
letsels bij ongeval en verhoogt het risico op
letsels bij bruusk remmen of onverwachte
manoeuvres.
● De hoofdsteunen moeten altijd de juiste
stand he
bben naargelang de lichaamslengte
van de inzittenden. 79
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Veiligheid
Frontale botsingen en natuurkundige
w ett
en Afb. 99
De niet-vastgegespte bestuurder
vlie g
t
naar voren. Afb. 100
De niet-vastgegespte passagier op
een z
itp
laats achterin vliegt naar voren op de
vastgegespte bestuurder. Het natuurkundige principe van een frontale
bots
in
g i
s gemakkelijk te verklaren: zodra de
wagen in beweging is gekomen, ontstaat zo-
wel bij de wagen als bij de inzittenden van de wagen bewegingsenergie, de zogenaamde
"kinetis
che energie".
De kracht van de "kinetische energie" is sterk
afhankelijk van de snelheid van de wagen,
het gewicht van de wagen en van de inzitten-
den. Hoe hoger de snelheid en hoe groter het
gewicht, des te meer energie moet er bij een
botsing worden "geabsorbeerd".
De snelheid van de wagen is echter de be-
langrijkste factor. Als bijv. de snelheid wordt
verdubbeld van 25 km/u (15 mph) naar 50
km/u (30 mph), wordt de overeenstemmen-
de kinetische energie verviervoudigd!
Omdat de inzittenden van de wagen in ons
voorbeeld geen veiligheidsgordels dragen,
wordt bij een botsing tegen een muur de to-
tale bewegingsenergie van de inzittenden
van de wagen alleen door de botsing afge-
bouwd.
Zelfs als u niet sneller rijdt dan 30 km/u (19
mph) en 50 km/u (30 mph), komen er bij een
botsing krachten vrij op het lichaam die al
snel een ton (1.000 kg) kunnen overschrij-
den. De op uw lichaam werkende krachten
worden bij hogere snelheden zelfs nog ster-
ker.
Inzittenden van de wagen die hun veilig-
heidsgordels niet hebben omgegespt, zijn
dus niet met de wagen "verbonden". Bij een
frontale botsing zullen deze personen dus
met dezelfde snelheid verder bewegen als
waarmee de wagen zich voor de botsing heeft bewogen! Dit voorbeeld geldt niet al-
leen v
oor frontale botsingen, maar ook bij al-
le andere soorten botsingen en aanrijdingen.
Al bij lage botssnelheden komen op het li-
chaam krachten vrij die niet meer met de
handen kunnen worden afgeweerd. Bij een
frontale botsing worden niet-vastgegespte in-
zittenden naar voren geslingerd en stoten zij
ongecontroleerd tegen delen in het interieur,
zoals b.v. het stuurwiel, het dashboard en de
voorruit ››› afb. 99.
Ook voor inzittenden op de zitplaatsen ach-
terin is het belangrijk de gordel juist om te
gespen omdat zij bij een aanrijding ongecon-
troleerd door de wagen worden geslingerd.
Een niet-vastgegespte passagier op een zit-
plaats achterin brengt niet alleen zichzelf,
maar ook de bestuurder en/of voorpassagier
die voorin zitten in gevaar ››› afb. 100.
84
Airbagsysteem
ATTENTIE
● Om de hoofd airb
ags hun volledige bescher-
mende werking te laten bieden, moeten de
veiligheidsgordels ervoor zorgen dat de juis-
te zithouding tijdens het rijden altijd blijft be-
houden.
● Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag v
erplicht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
● Tussen de inzittenden van de wagen en het
werkin
gsgebied van de hoofdairbags mogen
zich geen andere personen, dieren of voor-
werpen bevinden zodat de airbag ongehin-
derd kan worden ontvouwen en zijn maximale
beschermende werking kan bieden. Daarom
mogen aan de ruiten in geen geval zonwerin-
gen worden bevestigd die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het op-
hangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbou
wen van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe- den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mog
en a
lleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden. Airbags buiten werking stellen
D e b
ijrijder
svoorairbag in- en uitscha-
kelen* Afb. 103
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
s c
h
akelen van de bijrijdersairbag. Afb. 104
Centraal deel van het dashboard:
c ontr
o
lelampje voor buiten werking gestelde
bijrijdersairbag. » 91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Veiligheid
Bijrijdersairbag buiten werking stellen, als u
in uitz onderin
g
sgevallen op de bijrijdersstoel
een kinderzitje gebruikt, waarin het kind met
de rug naar het dashboard zit.
SEAT adviseert u echter om het kinderzitje al-
leen op de achterbank vast te maken, opdat
de bijrijdersairbag paraat kan blijven.
Schakelaar frontairbag aan bijrijderszijde
Wanneer de bijrijdersairbag uitgeschakeld is,
dan betekent dit dat enkel de frontairbag van
de bijrijder uitgeschakeld is. Alle andere air-
bags in de wagen zijn gewoon paraat.
De voorairbag van de bijrijder buiten werking
stellen
● Contact uitschakelen.
● Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 103. De sleutel
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden on-
dervindt, controleert u of de sleutel tot de
aanslag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact blijft branden bij het opschrift
in het midden
van het
dashboard ››› afb. 104.
De voorairbag van de bijrijder inschakelen ● Contact uitschakelen.
● Bijrijdersportier openen.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 103. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden onder-
vindt, controleert u of de sleutel tot de aan-
slag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact niet blijft branden bij
het opschrift in het mid-
den van het dashboard ››› afb. 104. Het lamp-
je brandt gedurende 60 seconden en
gaat daarna uit. ATTENTIE
● De be s
tuurder van de wagen is verantwoor-
delijk voor het in- of uitschakelen van de air-
bag.
● Schakel de airbag enkel uit bij uitgescha-
keld c
ontact! Indien u dit niet doet, kunt u
een defect veroorzaken in het systeem om de
airbag uit te schakelen. ●
Laat de s l
eutel in geen enkel geval in de
schakelaar voor uitschakeling van de airbag
zitten, want de sleutel kan beschadigd wor-
den of de airbag kan bij het rijden in werking
of buiten werking gesteld worden.
● Buiten werking gestelde airbags zo snel
mogelijk w
eer in paraatheid brengen, opdat
hun beschermende werking weer wordt her-
steld. Controlelampjes van het airbagsys-
teem
Gaat branden in het instru-
mentenpaneel
Storing in het
systeem van air-
bags en gordel-
spanners.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Voorairbag van
de voorpassagier
buiten werking
gesteld.Controleer of de airbag uitgescha-
keld moet blijven 92