
60
Voorzieningen aan de
buitenzijde
Antisteenslagrooster
Afhankelijk van het land van bestemming is
aan de binnenzijde van de voorbumper een
antisteenslagrooster bevestigd, waarmee de
componenten in de motorruimte worden beschermd
tegen steenslag.
Beschermingen voor zeer
lage temperaturen
Afhankelijk van het land van bestemming zijn
afdichtingen van schuimmateriaal aangebracht
waarmee het bovenste gedeelte van de motorruimte
wordt geïsoleerd en beschermd tegen kou en sneeuw.
Inklapbare treeplank
Ze zijn tegen de koplampen aan op de traverse aan
de bovenzijde van de radiateur bevestigd.
Schuif ze in de richting van de buitenzijde van de
auto om ze te ver wijderen.Om het achterin in- en uitstappen te
vergemakkelijken kan uw auto worden voorzien van
een treeplank die naar buiten komt bij het openen
van de schuifdeur.
Ergonomie en comfort

65
Koplampen in hoogte
verstellen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto om
verblinding van medeweggebruikers te voorkomen.
De koplampen kunnen worden versteld als het
dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld.Druk herhaaldelijk op deze schakelaars
om de koplampen te verstellen.
Een verklikkerlampje op het display
geeft de geselecteerde stand aan (0,
1, 2, 3).
Ruitenwisserschakelaar
Ruitenwissers vóór
Wissen is alleen actief wanneer het contact in de
stand MAR staat.
De knop heeft vijf standen:
-
R
uitenwissers uit.
-
I
ntervalstand: 1
stand omlaag.
In deze stand is het mogelijk vier inter vallen te kiezen door aan de ring te draaien.
Automatische ruitenwissers
vóór
De snelheid van de automatische ruitenwissers
(afhankelijk van de uitvoering) wordt automatisch
aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Automatisch wissen: 1
stand omlaag. Bij het
selecteren van deze stand maken de ruitenwissers
één slag. Als het contact uitgezet is geweest, moet
de functie opnieuw worden geactiveerd.
Als deze stand is geselecteerd, is het mogelijk de
gevoeligheid van de regensensor te verhogen door
aan de ring te draaien.
Dek de regensensor, die zich aan de
bovenzijde van de voorruit bevindt, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewassen wordt
in een wasstraat of schakel de stand voor
automatisch wissen uit.
Controleer bij vorst vóór het inschakelen
van de ruitenwissers of de ruitenwissers vrij
kunnen bewegen.
U kunt in de uitsparingen van de voorbumper
staan om eventuele opeengehoopte sneeuw
aan de onderzijde van de voorruit en op de
ruitenwissers te verwijderen.
-
z
eer lang interval,
-
lan
g interval,
-
n
ormaal interval,
-
k
ort inter val.
-
C
onstant wissen met lage snelheid: 2
standen
omlaag. -
C
onstant wissen met hoge snelheid: 3 standen
omlaag.
-
E
én keer wissen: trek de schakelaar naar het
stuurwiel toe.
4
Verlichting en zicht

111
• Rijd als u niet direct de bandenspanning
kunt controleren voorzichtig naar het
dichtstbijzijnde servicepunt van het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Een te lage bandenspanning is niet altijd aan
de band te zien.
Beperk u
daarom niet alleen tot een visuele
controle.
De waarschuwing wordt weergegeven zolang
de desbetreffende band(en) niet op spanning
is (zijn) gebracht, is (zijn) gerepareerd of is
(zijn) vervangen.
Storing
Als dit verklikkerlampje knippert en
vervolgens permanent brandt in
combinatie met het branden van het
verklikkerlampje Service en, afhankelijk
van de uitvoering, de weergave van een
melding, duidt dit op een storing in het
systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning niet meer
gecontroleerd. Deze waarschuwing wordt ook weergegeven
als een of meerdere wielen niet zijn voorzien
van een sensor.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren of monteer na een lekke band het
wiel met de originele velg, dat is voorzien van een
sensor.
Parkeerhulp achter,
geluidssignaal
Dit systeem (afhankelijk van de uitvoering) bestaat
uit vier parkeersensoren die zijn aangebracht in de
achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor elk
obstakel (persoon, auto, boom, hek, …) dat zich
achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u
echter niet voor objecten die zich
direct onder de bumper bevinden.
Bij aanvang van de manoeuvre waargenomen paaltjes, pionnen
bij wegwerkzaamheden of gelijksoortige voor werpen worden niet
altijd meer gesignaleerd wanneer de auto te dicht genaderd is.
De parkeerhulp achter kan worden gecombineerd met de
achteruitrijcamera.
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven.
Let vooral goed op wanneer u
achteruitrijdt
terwijl de achterdeuren zijn geopend.
Let er bij slecht weer en in de winter altijd op
dat de sensoren niet met modder, sneeuw of
ijs bedekt zijn.
Werking
F Schakel de achteruitversnelling in.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het obstakel
aan. Hoe dichter de auto bij het obstakel komt, hoe
korter de tijd tussen de geluidssignalen is.
6
Rijden

121
Vóór het gebruik
Verzeker u er van dat de kogel correct vergrendeld
i s. Doe dit door het volgende te controleren:
-
h
et groene merkteken van de draaiknop valt
samen met het groene merkteken van de kogel,
-
d
e draaiknop maakt contact met de kogel,
-
he
t veiligheidsslot is vergrendeld en de sleutel is
ver wijderd; de draaiknop kan niet meer worden
bediend,
-
d
e kogel mag absoluut niet in de steun
kunnen bewegen: duw en trek eraan om dit te
controleren.
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem ter wijl
een aanhanger is aangekoppeld of een
bagageplateau op de trekhaakkogel is
gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
gewicht van de auto en van de aanhanger en
het maximaal toelaatbare treingewicht.
Na het gebruik
Als gereden wordt zonder aanhanger of
bagageplateau, moet de trekhaakkogel zijn
verwijderd en moet de afdekkap zijn aangebracht.
Dit is met name van belang als de kogel het zicht
op de kentekenplaat of de verlichting van de auto
belemmert.
Monteren van de kogel
F Verwijder onder de achterbumper de afdekkap van de bevestigingssteun.
F
S
teek het uiteinde van de trekhaakkogel 4
in
de steun 1
en beweeg het naar boven; de kogel
wordt automatisch vergrendeld. De draaiknop 5
maakt een kwartslag linksom; houd
uw handen uit de buurt van de knop!
F
C
ontroleer of het mechanisme correct
vergrendeld is (stand A ).
F
V
ergrendel het slot 6
met de sleutel.
7
Praktische informatie

124
Maximale daklast (gelijkmatig verdeeld over
het dak): 150 kg, onder voorbehoud dat het
maximaal toegestane totaalgewicht van de
auto niet wordt overschreden.
Op uitvoeringen met hoogte H3
is de montage
van dakstangen of een imperiaal niet mogelijk.
Houd u
zorgvuldig aan de geldende
regelgeving met betrekking tot de afmetingen
van op het dak ver voerde voor werpen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de technische
gegevens van uw auto en met name de
afmetingen.Ruitenwisserbladen
vervangen
Controleer of de ruitensproeierkoppen niet
verstopt zitten.
Vervangen van een
wisserblad vóór
F Til de ruitenwisserarm op.
F M aak het wisserblad los door de knop in te
drukken en ver wijder het door het naar buiten te
trekken.
F
M
onteer het nieuwe wisserblad en controleer of
het goed vastzit.
F
Z
et de ruitenwisserarm terug.
Voor een gemakkelijke toegang tot de ruitenwissers
en de ruitensproeierkoppen kunt u
in de
uitsparingen van de voorbumper gaan staan.
Praktische informatie

139
De bevestigingsbout van het reservewiel bevindt
zich rechts onder de achterbumper.Bij
stalen velgen :
Bij lichtmetalen velgen :
F
M
onteer het verlengstuk A , de wielsleutel D en
de staaf B op de bevestigingsbout.
F
D
raai het geheel linksom om het wiel te laten
zakken.
F
D
raai totdat de beweging blokkeert, tot aan het
zogenaamde zware punt.
F
H
aal, nadat de kabel volledig is uitgerold, het
reservewiel onder de auto vandaan. F
D
raai de handgreep H los.
F
V
erwijder de houder I van het buitenste gedeelte
van de stalen velg. F
M
aak het reser vewiel los en plaats het bij het te
verwisselen wiel.
F
P
laats indien mogelijk een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen wiel.
3 - Plaats de krik
Zorg er voor dat de krik stabiel staat.
Op een gladde of losse ondergrond kan de
krik wegglijden of wegzakken – Kans op letsel!
F
D
raai de drie bevestigingsbouten K
los.
F
D
raai de handgreep H
los.
F
V
erwijder de steun J
van de houder I.
8
In geval van pech