85
Sluiten van de ventilatieroosters:
F b uitenste ventilatieroosters: zet de knop in
de middelste stand en beweeg hem zijwaarts
richting het portier.
F
m
iddelste ventilatieroosters: zet de knop in de
middelste stand en beweeg hem zijwaarts naar
u
toe. Gebruiksadviezen voor de ver warming,
ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het interieur
de uitstroomopening onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard niet af;
deze wordt gebruikt voor het regelen van het
automatische airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand vijf tot tien minuten aan om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek ver vangen. Wij raden u
een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank
en vetaanslag). F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren
zoals voorgeschreven in het garantie- en
onderhoudsboekje, om het systeem in per fecte
staat te houden.
F G ebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van
een aanhanger op een steile helling bij een hoge
buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht
van de motor.
6.
Uitstroomopeningen voetenruimte
achterpassagiers.
7. Verstelbare ventilatieroosters met aanjager.
3
Ergonomie en comfort
86
Handbediende airconditioning
1.Temperatuurregeling.
2. Airconditioning A AN/UIT.
3. Regeling luchtverdeling.
4. Regeling luchtopbrengst.
5. Recirculatie van de interieurlucht.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende
motor.
Temperatuurregeling
F Draai deze knop van blauw (koel) naar rood (warm).
Regeling luchtverdeling Luchtopbrengstregeling
F Druk op de knop "grote ventilator
"
of " kleine ventilator " om de
luchtopbrengst te verhogen of te
verlagen.
De desbetreffende oranje lampjes gaan
branden.
Wanneer u
op de knop " kleine ventilator " drukt tot
alle lampjes uit zijn (uitschakeling van het systeem),
wordt het thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u
in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het oranje lampje gaat branden.
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan
en de temperatuur in het interieur hoog is
opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht
in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning kan
ertoe leiden dat zich een klein plasje water
onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarmings- en airconditioningssystemen
werken alleen als de motor draait.
Als u
het thermische comfort in de auto op
het door u
gewenste niveau wilt houden, kunt
u
tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem. Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
F
D
ruk op deze knop tot de gewenste
luchtverdeling is geselecteerd.
De luchtstroom kan worden verdeeld door meerdere
oranje lampjes te laten branden.
Ergonomie en comfort
87
De airconditioning werkt niet als de aanjager is
uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen kunt
u korte tijd de recirculatiestand inschakelen.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het lampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van de
r ui te n).
Semi-automatische
airconditioning met centrale
regeling
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina met de
bedieningstoetsen van het systeem weer
te geven. De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende
motor.
De temperatuur van de lucht die uit de
ventilatieroosters en -openingen stroomt, wordt door
het systeem geregeld afhankelijk van de temperatuur
in het interieur en de ingestelde waarden voor de
temperatuur.1.
Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Regeling van de luchtopbrengst.
4. Regeling van de temperatuur.
5. Regeling van de luchtverdeling
6. Uitschakelen van het systeem.
7. In-/uitschakelen van de airconditioning.
8. Maximale stand van de airconditioning
Temperatuurregeling
F Druk op een van deze toetsen om
de waarde te verlagen (blauw) of te
verhogen (rood). De weergegeven waarde heeft betrekking op een
bepaald comfortniveau en niet op een exacte
temperatuur.
Regeling luchtopbrengst
Druk op een van deze toetsen om de
aanjagersnelheid te verhogen (+) of te
verlagen (-).
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt
geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de gewenste
aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst mogelijke
stand te zetten wordt de aanjager volledig
uitgeschakeld.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde aanjager –
Kans op beslaan van de ruiten en vermindering
van de luchtkwaliteit!
Regeling luchtverdeling
Met deze toetsen regelt u de verdeling van de
l uchtstroom naar het interieur.
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
3
Ergonomie en comfort
88
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het lampje gaat branden. De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen kunt
u
korte tijd de recirculatiestand inschakelen.
Schakel daarna de toevoer van buitenlucht
weer in.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het lampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van de
r ui te n).
Maximale stand van de
airconditioning
In deze stand wordt de lucht in het interieur sneller
gekoeld.
Het systeem stelt automatisch de temperatuur in op
het laagste comfortniveau, verdeelt de lucht over de
middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters
en schakelt de maximale aanjagersnelheid en de
recirculatie van de interieurlucht in.
F
D
ruk op deze toets om de functie
in te schakelen; het lampje van de
toets gaat branden.
Automatisch programma
"Zicht "
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het ontdooien/ontwasemen van de
voorruit .
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets. Het lampje
van de toets gaat branden en alle
andere lampjes van het systeem
gaan uit.
Rijd niet te lang met een uitgeschakelde
airconditioning – Kans op beslaan van de
ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit!
Door op een willekeurige toets te drukken
wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij
de instellingen van vóór het uitschakelen weer
worden gebruikt.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan met meerdere toetsen worden
aangepast: als het lampje brandt, stroomt er lucht in
de aangegeven richting; als het lampje uit is, stroomt
er geen lucht in de aangegeven richting.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht over
het interieur kunnen de drie toetsen gelijktijdig zijn
geactiveerd.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de functie uit
te schakelen en de vorige instellingen weer te
gebruiken; het lampje van de toets gaat uit. Hiermee worden alle functies van de airconditioning
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Ergonomie en comfort
89
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina met de
bedieningstoetsen van het systeem weer
te geven. 1.
Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Temperatuurregeling linkerzijde.
4. Temperatuurregeling rechterzijde.
5. Regeling luchtverdeling.
6. Regeling luchtopbrengst.
7. Uitschakelen van het systeem.
8. In-/uitschakelen van de airconditioning.
9. Automatisch programma "Comfort" Aan/Uit.
10. Maximale stand van de airconditioning.
11. Toegang tot de secundaire pagina.
12 . Selectie van de instellingen voor het
automatische comfortprogramma (Soft/
Normal/Fast).
13. Functie "AQS (Air Quality System)" (met
vervuilingssensor).
14 . Centrale regeling/gescheiden regeling.
15. Functie "REAR" (afhankelijk van de
uitvoering).
Het airconditioningssysteem werkt bij draaiende
motor, maar de aanjager en bedieningsfuncties
werken ook bij ingeschakeld contact.
Het inschakelen van de airconditioning, de
temperatuur, de luchtopbrengst en de luchtverdeling
in het interieur worden automatisch geregeld.
Temperatuurregeling Automatisch
comfortprogramma
F Druk op deze toets om het
automatische programma van
de airconditioning in of uit te
schakelen.
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk en naar eigen wens
instellen. De weergegeven waarde heeft betrekking op een
bepaald comfortniveau en niet op een exacte
temperatuur.
F
D
ruk op een van deze toetsen om
de waarde te verhogen.
F
D
ruk op een van deze toetsen om
de waarde te verlagen.
Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen
links en rechts niet meer dan 3°C te laten bedragen.
Als het lampje van de toets brandt, werkt het
airconditioningssysteem automatisch: afhankelijk
van het comfortniveau dat u
hebt geselecteerd,
zorgt het systeem voor een optimale temperatuur,
luchtopbrengst en luchtverdeling in het interieur.
De intensiteit van het automatische
comfortprogramma kan worden ingesteld door op
de secundaire pagina een van de instellingen te
selecteren. Deze pagina kan worden geopend via de
toets " OPTIES ".
3
Ergonomie en comfort