185
A = MA X
B = MIN
Als u ziet dat het peil boven het merkteken A
of onder het merkteken B ligt, star t dan de
motor niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAX
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MIN , vul dan altijd motorolie bij.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ver verst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende
afbeelding van de motorruimte.
F
D
raai de dop van de vulopening.
Motorolie bijvullen
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op
het dashboard bij het aanzetten van het
contact na 30 minuten de juiste waarde
aangeven.
Olie ver versen
Gebruik om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, nooit additieven in de motorolie.
Remvloeistofniveau
Het remvloeistofniveau dient zich
tussen het merkteken " A" (MA X
op het afzonderlijke reservoir) en
het merkteken " B" (MIN op het
hoofdreservoir) te bevinden. Controleer
indien dit niet het geval is of de
remblokken van uw auto zijn versleten.
Aftappen van het systeem
Raadpleeg het voor uw auto bestemde
onderhoudsschema.
Type vloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
vloeistof.
Koelvloeistofniveau
Controleer het koelvloeistofniveau
regelmatig.
Het is normaal dat tussen
twee onderhoudsbeurten door
koelvloeistof moet worden bijgevuld.
De motor moet koud zijn als u het niveau
controleert en koelvloeistof bijvult.
De motor van uw auto kan door een te laag
koelvloeistofniveau zwaar beschadigd raken.
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA X" te bevinden,
maar mag beslist niet hoger zijn.
Als het niveau zich dicht bij of onder het
merkteken "MIN" bevindt, moet u koelvloeistof
bijvullen.
F
G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
W
acht enkele minuten en controleer
ver volgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
V
ul indien nodig nog olie bij.
F
D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
7
Praktische informatie
193
Boordgereedschap
Het boordgereedschap bestaat uit al het
gereedschap waarmee uw auto is geleverd.
De samenstelling er van is afhankelijk van de
uitrusting van uw auto:
-
bandenreparatieset,
-
reservewiel.
Toegang tot het gereedschap
Al het gereedschap is specifiek bestemd
voor uw auto. Van welk gereedschap uw
auto is voorzien, is afhankelijk van de
uitvoering van de auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het
ver wisselen van een wiel met een beschadigde
band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door de
fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving zoals
deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/EG over
machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
1.Wielblokken om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering).
2.Dop voor de slotbouten (in het
dashboardkastje) (afhankelijk van de
uitvoering).
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel
de speciale slotbouten worden verwijderd.
3.Afneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto
en het gebruik van het afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de bandenreparatieset
.
4.
Bandenreparatieset (afhankelijk van de
uitvoering).
Deze set bestaat uit een 12V-compressor
en een flacon met afdichtmiddel om de
band tijdelijk te repareren en op spanning
te brengen.
5. Sticker met snelheidslimiet.
8
In geval van pech
211
Derde remlicht (LED)
F Ver wijder voorzichtig de lichtunit via de buitenzijde.
F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
M
istlamp: maak de lamphouder los door op
de twee borglippen te drukken en ver vang
de lamp ver volgens.
F
A
chteruitrijlicht: draai de lamphouder een
kwart omwenteling en ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Kentekenplaatverlichting (W5W)
F Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste openingen van het
lampglas.
F
D
uw de schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken.
F
V
erwijder het lampglas.
F
V
er vang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder.
Een zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard.
F
T
rek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
F
M
aak het deksel volledig los en keer het om.
F
V
er wijder de tang van de achterzijde van
het deksel.
8
In geval van pech
212
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
F d e oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
d
e defecte zekering op te sporen aan de
hand van de beschikbare zekeringtabellen
en schema's.
Bij het ver vangen van een zekering moet u:
F
g
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en
controleer of het smeltdraadje van de
zekering intact is.
F
v
er vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur); een afwijkende stroomsterkte
kan storingen veroorzaken (brand).
Als de storing zich kort na het ver vangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat
dan het elektrische systeem controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de tegenoverliggende
zekeringtabellen genoemd, kan tot
ernstige storingen leiden. Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Vraag voordat u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in de auto
monteert bij uw PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats na of deze
geschikt zijn voor uw auto.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Goed Defect Ta n g
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
In geval van pech
213
Overzicht zekeringen
ZekeringN r.Stroomsterkte (A)Functies
F9 5Alarmsysteem, noodoproep en pechhulpoproep.
F13 5Achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F15 1512V-aansluiting.
F16 15A a n s t e ke r.
F17 15Audiosysteem.
F18 20Touchscreen, CD-speler, audio-/navigatiesysteem.
F19 5Regen- en lichtsensor.
F20 5Airbags.
F21 5Instrumentenpaneel.
F22/F24 30Interne/externe sloten, voor en achter.
F23 5Verlichting dashboardkastje, make-upspiegel, plafonniers voor
en achter.
F25/F27 15Ruitensproeierpomp voor en achter.
F26 15Claxon.
F30 15Ruitenwisser achter.
8
In geval van pech
236
Configuratie van de auto ....................3 0-34, 36
Contact ....................................... 6 9 , 112 -113 , 2 8
Contact aangezet
.......................................... 113
Controlelampjes
.............................................. 10
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle
.......................24-25
Controles
....................................... 18
3, 18 6 -188
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio ......................................6 -7, 8, 22
Dagteller
..................................................... 27-2 8
Datum (instellen)
..................... 3
0 -32, 38, 18, 31
Datum instellen
.......................30 -32, 38, 18, 31
Denon (audiosysteem)
.................................... 63
D
etectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
............14, 168, 197
Dieselfilter
..................................................... 18 4
Dieselmotor
...................... 1
7, 172, 220, 227-230
Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting)
....................................... 6, 8, 22
Dimlicht
........................................... 21, 206-207
Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer)
.................... 28
D
isplay instrumentenpaneel
.............28 -2 9, 127
Dodehoekdetectie
.................................. 15 4 -15 5
Driver Sport Pack
................................... 126 -127
Dynamische noodrem
............................ 11
4 -117
E
Eco-mode ~ Eco-modus ...............................181
Eco-rijden (adviezen) ........................................ 6
Electronic Stability Program (ESP)
................18
Elektrisch bediende parkeerrem ~ Parkeerrem, elektrisch
bediend .......................... 12-14, 18 -19, 114 -117
Elektrisch verstelbare stoelen .................. 5
2-53
Elektronische remdrukregelaar (REF)
...........87
Elektronische sleutel
................................. 41- 4 3
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische
.............4 4 , 11 0
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
.......... 6
E
lektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
.....89
ESP
................................................................. 87
FFietsendrager .................................................. 47
Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting
..................40, 78
Frequentie (radio)
...............................
........21-22
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
.............79
GGeheugen instellingen bestuurder .................53
Gekoeld dashboardkastje ~ Dashboardkastje, gekoeld
...........................58
Gereedschap
........................ 193, 193 -19 4, 201
Gesproken commando's ~ Spraakcommando's
................................... 5 -10
Gevarendriehoek
............................................ 62
Gewichten
..................................................... 2
21
GPS
................................................................. 12
Grootlicht
......................................... 2
1, 206-208
Grootlichtassistent
............................... 2
1, 76 -78
HHalogeenlampen .............................79 , 205 -207Handgeschakelde versnellingsbak
~ Versnellingsbak, handgeschakeld 6 , 128 -13 0
Handopvoerpomp ......................................... 220
Handsfree set ........................ 9 -10, 13 -14, 25 -2 6
Helderheid
....................................................... 16
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
..................117-11 8
Hoedenplank
............................................. 61- 62
Hoek van de stoel verstellen
..........................52
Hoofdsteunen achter
................................57- 5 8
Hoofdsteunen verstellen
.................................51
Hoofdsteunen vóór
......................................... 51
H
oogte- en diepteverstelling
stuurwiel ~ Stuurverstelling
..........................55
Hulpoproep
............................................... 85-86
IIdentificatie (stickers) .................................... 233
Identificatie auto ............................................ 233
Identificatiegegevens
.................................... 233
Identificatieplaatjes constructeur
................. 23
3
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank (inhoud)
........................170 -171
Instapverlichting
........................................ 78 -79
Instellen van de uitrustingselementen ...30-34, 36
Instellingen bestuurder (opslaan) ~ Bestuurdersplaats (instellingen)
............... 53
I
nstellingen van het systeem
.................... 16
, 30
Instrumentenpaneel
.......................................... 8
Intelligente tractiecontrole
.............................. 87
Interieurfilter
.................................... 65, 18 6 -187
Interieurfilter (vervangen)
...................... 18 6 -187
Interieurverlichting
...............................
...... 72-73
ISOFIX
.......................................................... 104
ISOFIX (bevestigingen) ..........................102-103
ISOFIX-bevestigingen
........................... 102-103
ISOFIX-kinderzitjes .......................102, 104 -105
Trefwoordenregister