116
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven/
remtrommels
Raadpleeg voor informatie over het
controleren van de slijtage van de
remschijf/-trommel het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de parkeerrem, zelfs
tussen twee onderhoudsbeurten
door, worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Velgen en banden
De bandenspanning moet minstens
eens per maand en voorafgaand aan
een lange rit bij alle banden (wanneer
ze koud zijn) gecontroleerd worden. aanbevolen om een regelmatige inspectie van
de staat van de banden (profiel en bandwangen)
en velgen uit te voeren en om te controleren dat
de banden over een ventiel beschikken.
Het gebruik van andere dan de gespecificeerde
velg- en bandmaten kan effect hebben op
de levensduur van de banden, het draaien
van de wielen, de bodemvrijheid en de
snelheidsmeteraanduiding, en kan tevens een
negatieve invloed hebben op het weggedrag van
de auto.
De montage van verschillende banden op
de voor- en op de achteras kan leiden tot
het onjuist ingrijpen van het elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP).
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
onderdelen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
PEUGEOT specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
De op de sticker aangegeven
bandenspanningen gelden voor koude
banden. Als u
meer langer dan 10
minuten of
meer dan 10
kilometer hebt gereden met een
snelheid van meer dan 50
km/u, moet u
de
bandenspanning 0,3
bar (30
kPa) verhogen
ten opzichte van de op de sticker aangegeven
waarden.
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik. Een onjuiste
bandenspanning kan veroorzaakt vroegtijdige
slijtage van banden en heeft een negatieve
invloed op het rijgedrag van de auto. Kans op
een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde
banden vermindert de remwerking en heeft een
negatieve invloed op het rijgedrag.
Het wordt
Praktische informatie
126
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop met de
uitsparing over het ventiel en druk de
wieldop vervolgens rondom met de hand
vast.
Al het gereedschap is specifiek bestemd voor uw
auto. Van welk gereedschap uw auto is voorzien,
is afhankelijk van de uitvoering van de auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel.
Gebruik niet een andere krik dan de door
de fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de
originele krik, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, om de door de fabrikant
voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese
regelgeving zoals deze is vastgelegd in de
Richtlijn 2006/42/EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Toegang tot het reservewiel
Verwijderen van het wiel
F Til het reser vewiel aan de achterzijde op en trek het naar u toe.
F
N
eem het wiel uit de bagageruimte.
Terugplaatsen van het wiel
F Leg het wiel in de reser vewielbak.
F Draai de moer op de bout een aantal omwentelingen los.
F
P
laats het bevestigingssysteem (moer en
bout) in het midden van het wiel.
F
D
raai de centrale moer vast tot deze klikt en
het wiel goed vastzit.
F
P
laats de houder met het gereedschap in het
hart van het wiel en maak de houder vast.
Als er geen wiel in de reser vewielbak ligt,
kan het bevestigingssysteem (moer en
bout) niet teruggeplaatst worden.
Het reser vewiel bevindt zich onder de vloer van de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming, is er een stalen
reservewiel, een lichtmetalen reservewiel of een noodreservewiel
aanwezig.
F Draai de centrale moer los.
F V erwijder het bevestigingssysteem (moer en
bout).
In geval van pech
151
Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren ........................11 0 -111
Motordiagnosesysteem
..................................15
Motoren
.......................................... 142-143, 145
Motorkap
....................................................... 111
Motorkapsteun
.............................................. 111
Motorolie
................................................ 112 -113
Motorolieniveaumeter
.............................2 1, 113
M P3
(CD)
..............................
........................3-5
OOliefilter ......................................................... 115
Oliefilter (vervangen) .................................... 115
Olieniveau
......................................... 2
1, 112 -113
Oliepeilstok
....................................... 2 1, 112 -113
Olieverbruik
............................................ 112 -113
Onder de motorkap ~ Motorruimte
...............112
Onderhoudscontroles
..................................... 20Panoramadak
.............................................
47- 4 8
Park Assist
...............................
.....................
10 0
Parkeerrem
..............................
..........
82-83, 116
Parkeerhulp achter
.........................................
98
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
....... 98
P
arkeerhulp vóór .......................................
98-99
Parkeerlichten ............................51, 5 4, 13 0 -132
PEUGEOT Connect Nav
...................................1
PEUGEOT Connect Radio
...............................1
P
lafonnier
..................................................46 - 47
Profielen
....................................................16, 30
Pyrotechnische gordelspanners
.....................64
P
RRadio ...................................... 2, 2, 6 -7, 9, 21, 24
Radiozender ............................... 2
, 2, 6 -7, 21-22
RDS
................
........................................ 7, 2 1 - 2 2
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling
.................................. 43-45
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling ...43-45Regelmatige controles ~ Controles... 8 3 , 114 -11 6
Regelmatig onderhoud ..................................... 6
R
egeneratie roetfilter
.................................... 11
5
Remblokken
............................................ 8 3 , 11 6
Remlichten
...............................
..................... 132
Remmen
............................................ 12, 83, 116
Remschijven ............................................ 8 3 , 11 6
Reservewiel
................................... 116, 125 -126
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir
.............................. 114
Resetten bandenspanningscontrolesysteem ...90
R
ichtingaanwijzers
.................... 52, 54, 130, 132
Rijadviezen
..............................
................. 80 - 81
Roetfilter
...............................
.................. 114 -115
Ruitbediening
...............................
................... 34
Ruitensproeier achter
..................................... 57
Ruitensproeiers
............................................... 56
Ruitenwisser achter
........................................ 57
Ruitenwisserbladen (vervangen)
.................... 57
Ruitenwisserbladen vervangen
...................... 57
R
uitenwissers
...................................... 19, 55 - 56
Ruitenwisserschakelaar
............................ 5
5-57
Niveau AdBlue
® .............................................
11 4
Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau
......................... 114
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
.............................. 2
1, 114
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau ...113
Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau
................ 114
Niveaus controleren
............................... 112 -114
Niveaus en controles
............................. 112 -114
Noodbediening achterklep
.............................. 32
Noodbediening portieren
.......................... 3
0 - 31
Noodoproep ~ Urgence-oproep
............... 59-60
Noodprocedure starten
................................. 13 8
Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS)
.................................... 60
NRA
................................................................. 60
Nulstelling onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator resetten
... 20 -21
N
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator ........................ 20
O
ntdooien .................................................. 45-46
Ontgrendelen
.................................................. 28
O
ntgrendelen bagageruimte ~
Bagageruimte ontgrendelen
...................28, 32
Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen .................... 28, 30, 33
Ontgrendelen van binnenuit ~ Vanuit het interieur ontgrendelen
................. 3
0
Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem ontluchten
..................12
1
Ontwasemen
............................................. 45-46
Opbergvakken
........................................... 39, 48
Opbergvakken portieren
................................. 48
O
penen bagageruimte ~
Bagageruimte openen
..................................32
Openen brandstofvulklep ~ Brandstoftanklep openen
...........................107
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
.......111
O
penen zonnescherm
panoramadak ~
Zonnescherm panoramadak openen
...... 4
7- 4 8
Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel
................................... 13
3 -13 6
SSchakelaar ................................................ 81- 82
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars
..................39
Schakelindicator
............................................. 86
SCR (Selective Catalytic Reduction)
............117
SCR-systeem
...............................
.................117
Selectiehendel
................................................ 85
Sel
ectiehendel
handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen
elektronisch bediende versnellingsbak
........83
.
Trefwoordenregister