112
Voer deze handelingen omwille van de
veiligheid alleen uit als de auto stilstaat.
Selecteren
Selecteren van een opgeslagen snelheid:
F H oud de toets " +" of " -" even ingedrukt;
het systeem stopt bij de dichtstbijzijnde
opgeslagen snelheid.
F
H
oud de toets " +" of " -" nogmaals even
ingedrukt om een andere opgeslagen
snelheid te kiezen.
Op het instrumentenpaneel wordt de
snelheid en de status van het systeem (in-/
uitgeschakeld) weergegeven.
Active City Brake
Active City Brake is een rijhulpfunctie die
beoogt een frontale aanrijding te voorkomen
of de snelheid van een frontale aanrijding te
verminderen wanneer de bestuurder niet of
onvoldoende ingrijpt (onvoldoende intrappen
van het rempedaal). Dit systeem is ontworpen om de veiligheid
tijdens het rijden te vergroten.
Het is de taak van de bestuurder constant
alert te zijn op de verkeerssituatie en
de afstand en snelheid ten opzichte van
andere voertuigen in te schatten.
Active City Brake is een hulpmiddel voor
de bestuurder die desondanks waakzaam
moet blijven.
Bekijk de lasersensor nooit met een
optisch instrument (vergrootglas,
microscoop enz.) op een afstand van
minder dan 10 cm: kans op oogletsel!
Werkingsprincipe
Dit systeem detecteert met een lasersensor
boven aan de voorruit voertuigen die in
dezelfde richting rijden of die vóór de auto
stilstaan.
Indien noodzakelijk remt de auto automatisch
af om een aanrijding met de voorligger te
voorkomen.
Dit automatische noodremsysteem remt later
af dan de bestuurder normaal gesproken
zou doen. Het systeem grijpt dus alleen in
als de kans op een aanrijding groot is.
Activeringsvoorwaarden
De functie Active City Brake werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
h
et contact is aangezet,
-
d
e auto rijdt vooruit,
-
d
e wagensnelheid ligt tussen ongeveer 5 en
30 km/h,
-
d
e remfunctieregelsystemen (ABS, EBD,
BAS) zijn storingsvrij,
-
d
e stabiliteitscontrolesystemen (ASR, DSC)
zijn niet uitgeschakeld of defect,
-
d
e auto maakt geen scherpe bocht,
-
h
et systeem is de afgelopen 10 seconden
niet geactiveerd.
Werking
Als uw auto te dicht bij de voorligger komt of
de voorligger te snel nadert, remt het systeem
automatisch om een aanrijding te voorkomen.
U wordt dan door de weergave van een
melding gewaarschuwd.
De remlichten van uw auto worden automatisch
ingeschakeld om anderen te waarschuwen.
De aanrijding kan worden voorkomen als
het snelheidsverschil tussen uw auto en
uw voorligger maximaal 15 km/h is.
Is het verschil groter, dan probeert het
systeem een aanrijding te voorkomen of
de kracht van de botsing te beperken door
de auto af te remmen.
Rijden
113
Het automatische noodremsysteem kan de auto
volledig tot stilstand brengen als dit nodig is.
In dat geval blijven de remmen enige tijd
(ongeveer 1,5 seconde) geactiveerd terwijl
de auto stilstaat. De bestuurder kan in die tijd
de controle over de auto overnemen en het
rempedaal intrappen.Tenzij de bestuurder snel genoeg het
koppelingspedaal intrapt tijdens het
automatisch remmen kan het ingrijpen
van het systeem ertoe leiden dat de motor
afslaat.
Tijdens het automatische remmen kan de
bestuurder zelf, door het rempedaal stevig
in te trappen, altijd proberen harder te
remmen dan het noodremsysteem.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld; het werkt dan
niet meer.
Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem weer gebruiksklaar te laten
maken.Werkingslimieten
Het systeem detecteert slechts stilstaande
voertuigen of voertuigen die in dezelfde richting
rijden.Het detecteert geen kleine voertuigen
(fietsen, motorfietsen), voetgangers
of dieren en ook geen stilstaande
voorwerpen die niet reflecteren.
Dit systeem wordt niet geactiveerd en grijpt niet
in als de bestuurder:
-
h
ard accelereert
-
o
f een ruk aan het stuur geeft
(uitwijkmanoeuvre).
Onder zeer slechte weersomstandigheden
(zware regenval, sneeuw, mist, hagel
enz.) neemt de remweg toe waardoor het
systeem minder efficiënt een aanrijding
kan voorkomen.
De bestuurder moet dus altijd bijzonder
oplettend blijven.
Laat geen sneeuw op de motorkap liggen
en geen voor werpen aan de voorzijde van
het dak en boven de motorkap uitsteken:
hierdoor kan het gezichtsveld van de
sensor worden geblokkeerd waardoor de
detectie niet goed werkt.
Inschakelen/uitschakelen
Active City Brake kan aan de
hand van het touchscreen in- of
uitgeschakeld worden via het menu
Rijden / Auto .
De status van het systeem wordt bij het
afzetten van het contact opgeslagen. Als het systeem is uitgeschakeld, wordt
elke keer dat de auto wordt gebruikt, een
melding weergegeven om aan te geven
dat het systeem is uitgeschakeld.
Storingen
Storing van de sensor
De werking van de lasersensor kan worden
gehinderd door vuil op de voorruit of door het
beslaan van de voorruit. In dat geval wordt een
melding weergegeven om u te waarschuwen.
Ontwasem de voorruit en reinig regelmatig het
gedeelte van de voorruit voor de sensor.
Plak of bevestig geen voor werpen op de
voorruit vóór de sensor.
6
Rijden