2
.
.
Instrumentenpanelen 8
W aarschuwingslampjes 9
Indicatoren
19
Dimmer dashboardverlichting
2
4
Kilometerteller/dagteller
25
Boordcomputer
2
5
Touchscreen
27
Datum en tijd instellen
3
3Sleutel met afstandsbediening
3
4
Portieren
3
6
Noodprocedures
37
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
3
8
Achterklep
39
Alarm
39
Elektrische ruitbediening
4
1
PEUGEOT i- Cockpit 4 3
Stuurwielverstelling 43
Spiegels
4
3
Voor stoelen
4 4
Zitplaatsen achter
4
6
Ventilatie
47
Verwarming
49
Handbediende airconditioning
49
A
utomatische airconditioning
met gescheiden regeling
5
0
Recirculatie van de interieurlucht
5
2
Ontwasemen – ontdooien voorruit
en zijruiten
5
2
Ontwasemen – ontdooien achterruit
5
3
Voorzieningen interieur
5
3
Voorzieningen bagageruimte
5
6
Plafonniers
5
8
Sfeerverlichting interieur
5
8
Glazen panoramadak
5
9Lichtschakelaar
60
Richtingaanwijzers
61
Hoogteverstelling van de koplampen
6
4
Ruitenwisserschakelaar
6
5
Ruitenwisserbladen vervangen
6
7
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 6 8
Alarmknipperlichten
68
Claxon
69
Noodoproep of pechhulpoproep
6
9
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
7
1
Grip control
7
3
Veiligheidsgordels
74
Airbags
76
Kinderzitjes
7
9
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
8
0
ISOFIX-bevestigingen en -kinderzitjes
8
6
Kinderbeveiliging
91
InstrumentenpaneelToegang
Overzicht
Ergonomie en comfort Verlichting en zicht
Veiligheid
Eco-rijden
Inhoudsopgave
4
Cockpit1
Buitenspiegels
Elektrisch bedienbare ruiten
2
Motorkap openen
3
Zekeringen dashboard
4
Binnenspiegel
Plafonnier
Sfeerverlichting interieur
Noodoproep of pechhulpoproep
Active City Brake
5
Touchscreen bij PEUGEOT
Connect Radio of PEUGEOT Connect Nav
Datum en tijd instellen
6
Ventilatie
Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning
Voorruit ontwasemen/ontdooien
Achterruitverwarming
7
USB-/Jack-aansluiting*
12V-aansluiting
*
A
fhankelijk van de uitvoering.
8
Handgeschakelde versnellingsbak
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
Automatische transmissie
Schakelindicator
9
Grip control
Zonnescherm van het glazen panoramadak
Parkeerrem
10
Dashboardkastje
Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde
Zekeringen in dashboardkastje
Overzicht
14
Stuurbekrachti-
ging Permanent.
Er is een storing met betrekking tot de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3)
uit.
Laag
brandstofniveau Permanent, met de
naald in het rode
gebied. Als het lampje gaat branden, zit er
nog ongeveer 5 liter brandstof in de
tank. Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen.
Knippert, met de naald
in het rode gebied. Er zit nog een minimale hoeveelheid
brandstof in de tank. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is
,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Airbags Permanent. Een van de airbags of gordelspanners
is defect. Voer (3) uit.
Airbag
voorpassagier
(OFF) Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand
"OFF ". U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje
Airbags).
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Bandenspanning
te laag Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het
controlesysteem.
+
Waarschuwingslampje
Bandenspanning te
laag knippert en brandt
vervolgens permanent
en waarschuwingslampje
Service brandt
permanent.Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. De werking van de bandenspanningscontrole kan niet
langer worden gegarandeerd.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en
voer (3) uit.
Instrumentenpaneel
54
Matten
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder de mat.
Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
2.
12V-aansluiting (120 W)
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen.
3. USB-/Jack-aansluiting *
4. Open opbergvak
5. Bekerhouders
6. Afsluitbaar opbergvak of armleuning*
7. Portier vakken Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht,
-
l
eg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de
bediening van de pedalen en de werking
van de snelheidsregelaar/-begrenzer
worden gehinderd.
Dashboardkastje
In het dashboardkastje kunnen een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde vakken
aangebracht voor o.a. een bril.
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De schakelaar A voor het uitschakelen
van de airbag vóór aan passagierszijde
bevindt zich in het dashboardkastje.
*
A
fhankelijk van de uitvoering.
Ergonomie en comfort
69
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct
g eva a r.
F
D
ruk op het middelste gedeelte van het
stuur met bedieningstoetsen.
Maak geen overmatig gebruik van de
claxon en houd u bij het gebruik aan de ter
plaatse geldende wetten en regels.
Noodoproep of
pechhulpoproep
Peugeot Connect SOS
** Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect
Assistance" en van de officiële landstaal die
door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw
verkooppunt opvragen of op de internetsite
voor uw land bekijken.
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van de LED en het
gesproken bericht bevestigen dat
de oproep is verstuurd naar de
alarmcentrale "Peugeot Connect
SO S ".*.
Door nogmaals op deze knop te drukken wordt
de opdracht geannuleerd en gaat de LED uit.
De LED blijft branden (zonder te knipperen)
wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje
uit. "Peugeot Connect SOS" lokaliseert
onmiddellijk uw auto, spreekt u toe in uw
landstaal** en roept indien nodig de hulp in van
de bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie van de
auto.
Als onafhankelijk van de activering van
de airbags een aanrijding is gedetecteerd
door de airbagregeleenheid, wordt
automatisch een noodoproep verzonden.
Automatisch inschakelen
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra u weer gas geeft, gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door op de schakelaar te
drukken.
*
I
n overeenstemming met de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem
5
Veiligheid
76
Onderhoud
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, om te
garanderen dat de werkzaamheden
volgens de voorschriften worden
uitgevoerd.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig controleren door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats, vooral als de gordels
beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop
of een reinigingsmiddel voor textiel,
verkrijgbaar bij dePEUGEOT-dealer.
In het geval van een aanrijding
De pyrotechnische gordelspanner kan,
afhankelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding , vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan. Het afgaan van
de gordelspanners gaat gepaard met wat
onschadelijke rook en een knal, als gevolg
van de activering van de pyrotechnische
lading die in het systeem is geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje
van de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.Airbags
Algemeen
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
inzittenden (uitgezonderd de passagier op
de middelste zitplaats achterin) zo goed
mogelijk te beschermen tegen de gevolgen
van een ernstige aanrijding. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spankrachtbegrenzers
(uitgezonderd de veiligheidsgordel van de
middelste zitplaats achterin).
Bij een aanrijding registreren en analyseren de
elektronische schoksensoren de frontale en
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones
voor een aanrijding worden blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af om de inzittenden van de
auto (uitgezonderd de middelste passagier
achter) te helpen beschermen. Direct
na de aanrijding ontsnapt het gas snel
uit de airbags, zodat het zicht niet wordt
belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten,
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop slaat,
treden de airbags niet in werking. De
veiligheidsgordels helpen u in deze situaties
voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als het
contact is ingeschakeld.
De airbags werken slechts één keer.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval),
worden de airbags niet meer opgeblazen.
Detectiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Het activeren van een airbag gaat gepaard
met wat rook en geluid, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan
irriterend zijn voor personen die hier
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een airbag
wordt geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
Veiligheid
77
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A), waarbij de krachten in
de lengterichting van de auto en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto,
die zich op een horizontale ondergrond moet
bevinden, worden uitgeoefend.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen
de bestuurder en het stuur of tussen de
voorpassagier en het dashboard om te
verhinderen dat deze naar voren wordt
geslingerd.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
F
Steek bij afgezet contact de sleutel in de
schakelaar voor het uitschakelen van de
airbag vóór aan passagierszijde.
F
D
raai de schakelaar in de stand " OFF".
F
H
oud de schakelaar in deze stand en
verwijder de sleutel.
Dit lampje brandt bij aangezet contact op
het instrumentenpaneel zolang de airbag
is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind
altijd de airbag vóór aan passagierszijde
uit als u een kinderzitje "met de rug in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel
monteert. Anders kan een kind bij het
afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" hebt ver wijderd, zet dan met
afgezet contact de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de
veiligheid van uw voorpassagier te garanderen.
Zijairbags
De zijairbags beschermen de bestuurder en
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding en verkleinen de kans op letsel.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde.
5
Veiligheid
78
Activering
Window-airbags
Dit systeem helpt de bestuurder en passagiers
(uitgezonderd de middelste passagier achter)
te beschermen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de zijruiten.
Storing
Als dit lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden,
moet u het systeem laten
controleren door het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding
niet worden geactiveerd.
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij B
, waarbij de krachten
loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf
de buitenzijde richting de binnenzijde van de
auto worden uitgeoefend.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de heup
en de schouder van de inzittende voorin en het
desbetreffende portierpaneel.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij het over de kop slaan gaat de airbag
mogelijk niet af.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding gaat de airbag niet af.
Praktische informatie
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe uw veiligheidsgordel om en zorg dat
deze correct is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten, enz.) en bevestig
niets in de buurt van de airbags of in het
gebied waar de airbags afgaan. Dit kan
de inzittende bij het afgaan van de airbag
verwonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke
ontwerp van uw auto, vooral niet in de
directe omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen uitsluitend door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt
namelijk zeer snel opgeblazen (binnen
enkele milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme gassen
via de daar voor bestemde openingen naar
buiten stromen.
Veiligheid