82
Storing
Bij een storing in het systeem
gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Onderhoud
Schakel het Stop & Start-systeem altijd uit
als u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Auto's met het Stop & Start-systeem zijn
voorzien van een speciale 12 V-accu.
Laat eventuele werkzaamheden aan
deze accu uitsluitend uitvoeren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12
V-accu. Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u
over een overstroomde weg moet
rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer rijadviezen , met name over het rijden
op overstroomde wegen.
Uitschakelen/Handmatig
inschakelen
Druk op deze knop om het systeem uit te
schakelen.
Het uitschakelen wordt bevestigd door
het branden van het verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.
Als u
het systeem met de motor in de STOP-
stand uitschakelt, dan wordt de motor direct weer
gestart.
Druk nogmaals op deze knop.
Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat uit.
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Snelheidslimietherkennings-
en snelheidsadviessysteem
Met dit systeem kunnen bepaalde door de
camera gedetecteerde verkeersborden worden
weergegeven op het het touchscreen (vooral de
maximaal toegestane snelheid).
Voorbeelden van herkende verkeersborden:
Bepaalde snelheidslimieten, zoals voor
vrachtwagens, worden niet weergegeven.
De weergave van de snelheidslimiet in het
touchscreen wordt bijgewerkt als u
een
snelheidslimietbord bedoeld voor auto's (lichte
voertuigen) passeert.
Rijden
88
Instellen van de activering
van de waarschuwing
Uitschakelen/weer inschakelen
Druk langer dan 3 seconden op deze toets.
D it verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat aan en de
melding "PCS OFF" verschijnt. Druk nogmaals op deze toets om het systeem
weer in te schakelen.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
verklikkerlampje branden.
De instellingen van de activering van de waarschuwing
bepalen de manier waarop u wordt gewaarschuwd
voor een mogelijke aanrijding met een voorligger.
U kunt kiezen uit een van de drie volgende
instellingen:
A. " Veraf ", wanneer u vroeg voor een
voorligger wilt worden gewaarschuwd
(rustige rijstijl).
B. "Normaal",
C. "Dichtbij", wanneer u
later wilt worden
gewaarschuwd (sportieve rijstijl).
Druk nogmaals op deze knop om door
te instellingen te scrollen:
de standaard instelling is "Normaal". Het systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld zodra u
het contact weer aanzet
met de sleutel of de knop "START/STOP".
Werkingslimieten
Het systeem detecteert uitsluitend stilstaande
voertuigen of voertuigen die in dezelfde richting
rijden.
Het detecteert geen kleine voertuigen
(fietsen, motorfietsen), voetgangers of
dieren en ook geen stilstaande voorwerpen
die niet reflecteren.
Dit systeem wordt niet geactiveerd en grijpt niet in
als de bestuurder:
-
h
et gaspedaal hard intrapt (zelfs als de
snelheidsbegrenzer actief is)
-
o
f een ruk aan het stuur geeft
(uitwijkmanoeuvre).
Het detectievermogen neemt af als:
-
u i
n een omgeving rijdt met scherpe bochten
en/of in slechte staat verkerende wegen,
-
h
et ver voeren van een overmatig zware lading
een aanzienlijke invloed op de wegligging van
uw auto heeft,
-
u
w auto slipt.
Rijden
102
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
12 V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
u itvoert aan de 12 V -accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter
Als de omgeving (veel stof…) en het
gebruik (veel stadsverkeer…) daar toe
aanleiding geven, moeten het twee
keer zo vaak worden ver vangen .
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof…) en het
gebruik (veel stadsverkeer…) daar toe
aanleiding geven, moeten het twee
keer zo vaak worden ver vangen.Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Handgeschakelde versnellingsbak
De automatische transmissie is
onderhoudsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Koppeling
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12
V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
De koppeling wordt mechanisch bedient en
vereist regelmatige afstelling.Neem bij een storing (bijv. moeilijkheden
bij het wegrijden) contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Type vloeistof
Maak voor de ruitensproeiers uitsluitend gebruik
van kant-en-klare ruitensproeiervloeistof.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet voor de omstandigheden
geschikte ruitensproeiervloeistof met antivries
worden gebruikt om de onderdelen van het
systeem (pomp, reser voir, leidingen enz.) te
beschermen.
Vul het reser voir nooit bij met kraanwater (kans
op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Praktische informatie
117
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
1 5Achteruitrijlicht – Brandstofinjectiesysteem – Audiosysteem – VSC-systeem
2 15Ruitensproeiers voor en achter
3 5Intelligente servicecentrale – Instrumentenpaneel – Display – Airconditioning – Achterruit- en buitenspiegelverwarming –
Stoelver warming – Elektrisch bedienbaar canvasdak – Audiosysteem
4 5Elektrische stuurbekrachtiging – Stop & Start
5 15Ruitenwisser achter
6 5Motor ventilatorgroep – ABS-systeem – VSC-systeem
7 25Ruitenwissers vóór
8 10Buitenspiegelverwarming
9 1512
V-aansluiting (max. 120 W)
10 7, 5Buitenspiegels – Audiosysteem – Stop & Start – Instrumentenpaneel – Display
11 5Stuurslot – Brandstofinjectiesysteem – ETG-versnellingsbak
12 7, 5Airbags
13 5Instrumentenpaneel – Display – Stop & Start
14 15Stuurbekrachtiging – Brandstofinjectiesysteem – Remlichten
15 7, 5Brandstofinjectiesysteem – Stop & Start
16 7, 5Motordiagnosesysteem
17 10Remlichten – Derde remlicht – Brandstofinjectiesysteem – ABS-systeem – VSC-systeem – ETG -versnellingsbak –
"Keyless entry and start"-systeem
8
In geval van pech
118
1810Parkeerlichten – Kentekenplaatverlichting – Mistachterlicht – Mistlampen vóór – Achterlichten – Dimmer verlichting
19 40Airconditioning
20 40Airconditioning – Motordiagnosesysteem – Achterlichten – Kentekenplaatverlichting – Mistachterlichten – Mistlampen
vóór – Achterlichten – Dimmer dashboardverlichting – Remlichten – Derde remlicht – Brandstofinjectiesysteem – ABS-
systeem – VSC-systeem – ETG -versnellingsbak – "Keyless entry and start"-systeem – Elektrische ruitbediening
21 30Brandstofinjectiesysteem – Stop & Start – Intelligente servicecentrale
22 7, 5Brandstofinjectiesysteem
23 20Brandstofinjectiesysteem – Stop & Start
24 25Intelligente servicecentrale
25 30Elektrische ruitbediening
26 25Elektrische ruitbediening
27 10Airconditioning
28 5Mistachterlicht
In geval van pech
120
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
11 5Plafonnier – Bagageruimteverlichting
12 10Richtingaanwijzers – Alarmknipperlichten – Instrumentenpaneel – Display
13 10Claxon
14 30Servicecentrales
15 7, 5ETG-versnellingsbak
16 7, 5Brandstofinjectiesysteem
17 7, 5"Keyless entry and start"-systeem
18 7, 5Accu
19 25Brandstofinjectiesysteem – Motorventilatorgroep
20 30Startmotor
21 7, 5Stuurslot
22 25Verlichting vóór
23 7, 5Brandstofinjectiesysteem
24 7, 5Brandstofinjectiesysteem – Startmotor – ETG -versnellingsbak – Stop & Start
25 15Audiosysteem – "Keyless entry and start"-systeem
26 7, 5Instrumentenpaneel – Display
27 7, 5VSC-systeem
28 60Zekeringenkast, interieur
In geval van pech
121
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
29 125* Achterruit- en buitenspiegelverwarming – Stoelverwarming –
Elektrisch bedienbaar canvasdak – ABS-systeem –
VSC-systeem – Motor ventilatorgroep – Mistlampen vóór –
LED-dagrijverlichting
30 50ETG-versnellingsbak
40 Stop & Start
31 50Stuurbekrachtiging
32 30Motorventilatorgroep
40
33 50ABS-systeem – VSC-systeem
37 20Achterruit- en buitenspiegelverwarming
38 30ABS-systeem – VSC-systeem
39 7, 5Mistlampen vóór – Instrumentenpaneel – Display
40 7, 5LED-dagrijverlichting
41 15Stoelverwarming rechts
42 20Elektrisch canvas dak
43 15Stoelverwarming links
*
D
eze zekering mag alleen door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats worden vervangen.12 V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12 V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in een
goed geventileerde ruimte, ver van open vuur of
vonken veroorzakende bronnen, om elk risico
van brand- of explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
8
In geval van pech
122
Deze sticker hoort bij het Stop & Start-
systeem en geeft aan dat er een speciale
12 V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door een dealer van het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt het even
voordat het Stop & Start-systeem weer zal
werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk
van klimatologische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer
8
uur duren).
Voordat u
werkzaamheden uitvoert
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan, zet
de versnellingsbak in de neutraalstand en
zet ver volgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies van de
auto zijn uitgeschakeld.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap door de interne
ontgrendelhendel en vervolgens de externe
veiligheidshaak te activeren.
F
o
pen de motorkap en plaats de motorkapsteun
onder de motorkap om hem geopend te houden,
F beweeg het plastic beschermkapje omhoog voor toegang tot de (+) klem.
Het aanduwen om de motor te starten is bij
een auto met een ETG -versnellingsbak niet
toegestaan.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu
of een accu van een andere auto) en startkabels
of een startbooster. Start de motor nooit door een acculader aan
te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
h o g e r.
Controleer altijd eerst of de hulpaccu
een nominale spanning van 12 V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet in
de buurt van bewegende delen van de motor
(ventilator, aandrijfriemen enz.) bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende
motor.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog.
In geval van pech