26
Controleer of het lampje op de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Hoewel deze functie is geactiveerd, is het
"Keyless entry and start"-systeem buiten werking.
Om de elektronische sleutel te activeren, drukt
u
op één van de knoppen (open of gesloten
hangslot).
Batterij van de elektronische
sleutel vervangen
Batterijtype: CR2032/3 volt.
A ls de batterij van de
elektronische sleutel defect is,
gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel branden. F
P
laats een nieuwe batterij in de juiste richting
in de houder.
F
B
reng het afdekplaatje weer op zijn plaats.
F
K
lik het deksel op de afstandbediening vast.
Instructies
Afstandsbediening/elektronische sleutel
Deze radiografische afstandsbedieningen
zijn erg gevoelig. Het is raadzaam om niet
met de knoppen er van te spelen om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening of uw elektronische
sleutel wanneer u
buiten het bereik en
het zicht van uw auto bent. Dan werkt de
afstandsbediening mogelijk niet meer. De
afstandsbediening zou dan moeten worden
gereset.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
of de elektronische sleutel mee als u
de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk
de sticker met de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren
of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto
zijn gelinkt, zodat u
er zeker van kunt zijn dat
deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto
ontgrendeld en gestart kan worden.
F Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
T
il het deksel op.
F
V
er wijder het afdekplaatje van de batterij door
dit omhoog te trekken.
F
V
erwijder de lege batterij.
Portieren
Vergrendelen/ontgrendelen
van binnenuit
Toegang tot de auto
28
Met het "Keyless entry and
start "- systeem
Als de auto al was ontgrendeld via de
voorportieren, hoeft u
de elektronische sleutel
niet bij u
te dragen om de achterklep met de
ontgrendelknop te ontgrendelen.
F
D
ruk ter wijl u de elektronische sleutel bij
u
draagt op de knop onder de achterklep om
de achterklep te vergrendelen.
of
Vergrendel de auto via de voorportieren. Sla de achterklep niet dicht: begeleid de
klep bij het sluiten en laat hem pas los als hij
bijna is gesloten.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in de centrale vergrendeling de achterklep
mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap de rugleuning van de achterbank neer
om bij het slot in de bagageruimte te komen.
F
V
erwijder met een schroevendraaier
waar van het uiteinde is omwikkeld met
een doek de 4
klemmen en ver volgens de
bagageruimtebekleding.
F
B
eweeg de pal naar rechts om de achterklep
te ontgrendelen.
Elektrisch bedienbare
voorportierruiten
(Afhankelijk van de uitvoering).
1. Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
Druk bij aangezet contact op een van de
schakelaars om de desbetreffende ruit te openen
of trek hem omhoog om de ruit te sluiten. De ruit
stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Aan de bestuurderszijde bevinden zich schakelaars voor zowel
het bestuurdersportier als het voorportier aan passagierszijde.
De ruitbediening werkt niet als het contact
is afgezet.
Het onvoorzichtig sluiten van de ruiten kan
leiden tot ernstige verwondingen.
Zorg er voor dat niets het sluiten van de
ruiten kan hinderen en let er met name op
dat kinderen zich niet kunnen bezeren.
F
D
ruk ter wijl u
de elektronische sleutel bij
u
draagt op de ontgrendelknop van de
achterklep om de achterklep te ontgrendelen
en op een kier te zetten.
De portieren worden dan ook ontgrendeld.
F
B
eweeg de achterklep omhoog via de
handgreep aan de buitenzijde.
Toegang tot de auto
73
Starten/afzetten van de
motor met de sleutel
Contactslot
1.Stand LOCK. Het stuurslot wordt
vergrendeld.
2. Stand ACC. De accessoires (audiosysteem,
12
V-aansluiting, enz.) kunnen gebruikt
worden.
3. Stand ON. Contact aanzetten.
4. Stand START. Starten van de motor.
Als u
langere tijd accessoires gebruikt (met
de sleutel in stand 2
of 3), dan loopt u
het
risico dat de accu ontladen raakt. Starten
van uw auto is dan niet meer mogelijk. Let
hierop.
Starten van de motor
F Steek de sleutel in het contactslot.
F Z et de sleutel in de stand 2.
F
o
ntgrendel het stuurslot door licht aan het
stuurwiel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht nodig bij
het draaien aan het stuurwiel (bijvoorbeeld
als de wielen niet rechtuit staan).
F
T
rap bij uitvoeringen met een
handgeschakelde versnellingsbak het
koppelingspedaal volledig in en zet de
versnellingshendel vervolgens in neutraal.
F
T
rap bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak het rempedaal stevig in
en zet de selectiehendel vervolgens in de
stand N .
F
B
edien de startmotor door de sleutel in de
stand 4 (S TA R T ) te draaien.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor is
aangeslagen. Het contactslot keert
automatisch terug naar de stand 3 (ON) .
Afzetten van de motor
F Breng de auto tot stilstand.
F
Z
et bij uitvoeringen met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
Z
et bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak de selectiehendel in de
stand N . F
Z
et de sleutel in de stand 2 (ACC)
.
F
D
uw de sleutel naar binnen en zet de sleutel in
de stand 1 (LOCK) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai het stuur wiel tot het stuurslot wordt
vergrendeld.
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan het
contactslot veroorzaken.
Starten/afzetten van de
motor met het systeem
Keyless entry and start
Stand van het contact
wijzigen
6
Rijden
74
Door op de knop "START/STOP" te drukken met
de elektronische sleutel in de auto, kunt u zonder
een pedaal in te trappen de stand van het
contact wijzigen.
F
D
ruk eenmaal op (stand " ACC"). De
accessoires (autoradio, 12
V-aansluiting, enz.)
kunnen worden gebruikt.
F
D
ruk een tweede maal op (stand " ON").
Contact aan.
F
D
ruk een derde maal op (stand " OFF").
Als u
langere tijd accessoires gebruikt,
keert het voertuig na ongeveerd 20
minuten
automatisch terug naar de stand " OFF".
Let op dat de accu niet ontladen raakt.
Starten van de motor
Wanneer de knop " START/STOP"
voor het eerst wordt ingedrukt,
knippert dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel langzaam. Elektronische sleutel in de auto
F
Z
et bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en houd het koppelingspedaal
volledig ingetrapt.
F
Z
et bij auto's met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak de selectiehendel in de stand
N en trap het rempedaal stevig in.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden.
Afhankelijk van de buitentemperatuur kan
elke startpoging circa 30 seconden duren.
Druk gedurende die tijd niet nogmaals
op de knop " START/STOP " en laat het
koppelingspedaal of rempedaal (afhankelijk
van het versnellingsbaktype) niet los.
Als de motor hierna niet is gestart, druk dan
nogmaals op de knop " START/STOP" voor
een nieuwe poging.
F
D
ruk op de knop "
START/STOP" en laat de
knop vervolgens los. Als aan een van de voor waarden voor het
starten niet wordt voldaan, dan knippert de
"Keyless entrée and start" systeemindicator
snel op het instrumentenpaneel. In sommige
gevallen moet het stuur wiel heen en weer
worden bewogen ter wijl de knop "
S TA R T/
STOP " wordt ingedrukt om het stuurslot te
ontgrendelen.
Voor het inschakelen van het contact en het
starten van de motor moet de elektronische
sleutel zich in de detectiezone bevinden.
Zorg er na het starten van de motor voor dat
de elektronische sleutel zich tot het einde
van de rit in de auto bevindt. U kunt het
voertuig anders niet vergrendelen.
Afzetten van de motor
F Breng de auto tot stilstand.
F Z et bij uitvoeringen met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
Z
et bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak de selectiehendel in de
stand N .
Druk, ter wijl de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt, op de knop " START/STOP".
De motor wordt afgezet.
Het stuurslot wordt vergrendeld wanneer een
portier geopend wordt of de auto vergrendeld
wordt.
Rijden
75
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet
afgezet.
Als u
het bestuurdersportier opent en de auto in
de stand " ACC" staat, klinkt een geluidssignaal.
F
D
ruk nogmaals op de knop " START/STOP"
om naar de stand " OFF" te gaan.
Noodprocedure voor het starten
Als de elektronische sleutel zich
in het detectiegebied bevindt en
uw auto niet start als u
op de knop
" START/STOP " drukt, knippert
deze waarschuwingslamp op het
instrumentenpaneel. F
R
aak de knop "
START/STOP " met de hoek
van de elektronische sleutel aan die zich het
dichtst bij het lampje bevindt. Er klinkt een
pieptoon wanneer de elektronische selutel
herkend wordt en de auto wordt in de stand
" ON " gezet.
F
T
rap bij uitvoeringen met een
handgeschakelde versnellingsbak het
koppelingspedaal volledig in.
F
T
rap bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak het rempedaal in.
F
C
ontroleer of het verklikkerlampje van het
"Keyless entry and start"-systeem op het
instrumentenpaneel groen wordt.
F
D
ruk op de toets "
START/STOP". De motor
wordt gestart.
Neem als de motor niet start contact op met
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Noodprocedure voor het
afzetten van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet. Hier voor moet u de
knop " START/STOP " langer dan twee seconden
ingedrukt houden of de knop minstens 3
keer
achter elkaar indrukken.
In dit geval wordt het stuurslot vergrendeld zodra
de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel
niet wordt herkend
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, klinkt er een geluidsignaal om u
te
waarschuwen.
F
H
oud de knop " START/STOP " langer dan
twee seconden ingedrukt of druk de knop
minstens 3
keer achter elkaar in als u de
motor geforceerd wilt afzetten (let op: zonder
de sleutel kan de motor niet meer gestar t
worden) .
F Zet bij uitvoeringen met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
Z
et bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak de selectiehendel in de stand N .
Elektronische
startblokkering
Blokkeert het motormanagementsysteem zodra
het contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Bij een storing zal de auto niet starten.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
6
Rijden
98
Eco-modus
(energiespaarstand)
(Alleen voor auto's met Keyless entry and start-
sy s t e e m .)
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur
van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal
elektrische functies zoals audiosysteem,
ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, enz. nog in
totaal maximaal 20
minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden beperkt als de
accuspanning laag is.
Inschakelen van de eco-
mode
Na deze tijd worden de actieve functies op
standby gezet.
Uitschakelen van de eco-
mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze gedurende ten
minste 5
minuten draaien. Neem de tijd die nodig is voor het starten
van de motor in acht om een juiste lading
van de accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten
van de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12
V-accu
.
Allesdragers monteren
Max. toegestane daklast op de allesdragers,
bij een maximale laadhoogte van 40
cm (m.u.v.
fietsendrager):
pas bij een belading hoger dan 40
cm de
rijsnelheid aan de rijomstandigheden aan om
schade aan de allesdragers te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land met
betrekking tot het vervoeren van voorwerpen
die langer zijn dan de auto.
Gebruik de accessoires die door PEUGEOT
aanbevolen worden om de allesdagers te
monteren en volg hierbij de voorschriften van de
fabrikant op.
Raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Onder de motorkap
Openen
F Trek de hendel aan de onderzijde van het dashboard naar u toe.
Praktische informatie
108
Beschikbaar gereedschap voor gebruik
1.Wielsleutel.
2. Krik met slinger.
3. Afneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de
auto .
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van
uw auto, verschillen. Gebruik het niet voor
andere doeleinden.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een assteun.
Gebruik geen andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik. Als uw auto niet
meer is voorzien van de originele krik, neem
dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om de
door de fabrikant voorgeschreven krik aan
te schaffen.
Bandenspanning
Deze wordt vermeld op de sticker die op de
middenstijl, aan bestuurderszijde, is aangebracht.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over voertuigidentificatie .
Plaatsen van de auto
Een wiel verwijderen
F Ver wijder de sticker in het midden van het reser vewiel (waarop wordt aangeduid dat een
wiel gerepareerd moet worden) en breng deze
in de auto (in het zicht van de bestuurder) aan.
F
V
er wijder de wieldop met behulp van de
wielsleutel.
Het volgende gereedschap is opgeborgen in een
opbergbak, aangebracht in het midden van het
reservewiel.
F
Z
et de auto voor zover mogelijk op een
horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
F
T
rek de parkeerrem aan.
F
Z
et het contact af (stand "
OFF" bij auto's met
het "Keyless entry and start"-systeem).
F
S
chakel bij uitvoeringen met een
handgeschakelde versnellingsbak de eerste
versnelling of de achteruitversnelling in.
F
Z
et bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak de selectiehendel in de
stand N . F
P
laats indien nodig een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen
wiel.
F
C
ontroleer of alle inzittenden de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
In geval van pech
117
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
1 5Achteruitrijlicht – Brandstofinjectiesysteem – Audiosysteem – VSC-systeem
2 15Ruitensproeiers voor en achter
3 5Intelligente servicecentrale – Instrumentenpaneel – Display – Airconditioning – Achterruit- en buitenspiegelverwarming –
Stoelver warming – Elektrisch bedienbaar canvasdak – Audiosysteem
4 5Elektrische stuurbekrachtiging – Stop & Start
5 15Ruitenwisser achter
6 5Motor ventilatorgroep – ABS-systeem – VSC-systeem
7 25Ruitenwissers vóór
8 10Buitenspiegelverwarming
9 1512
V-aansluiting (max. 120 W)
10 7, 5Buitenspiegels – Audiosysteem – Stop & Start – Instrumentenpaneel – Display
11 5Stuurslot – Brandstofinjectiesysteem – ETG-versnellingsbak
12 7, 5Airbags
13 5Instrumentenpaneel – Display – Stop & Start
14 15Stuurbekrachtiging – Brandstofinjectiesysteem – Remlichten
15 7, 5Brandstofinjectiesysteem – Stop & Start
16 7, 5Motordiagnosesysteem
17 10Remlichten – Derde remlicht – Brandstofinjectiesysteem – ABS-systeem – VSC-systeem – ETG -versnellingsbak –
"Keyless entry and start"-systeem
8
In geval van pech