194Verzorging van de autoAccu vervangenLet op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐ ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐
sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan worden gemonteerd.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐ gen door hetzelfde type accu.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 147.Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 221.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen: ● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Explosief gas kan in de buurt van
de accu aanwezig zijn.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Na het leegrijden van de tank moet
het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Het contact driemaal
15 seconden per keer aanzetten.
Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Deze procedure na minstens 5 seconden herhalen.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Service en onderhoud229Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................229
Service-informatie ...................229
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............230
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................230Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Servicedisplay 3 91.
Europese service-intervallen
Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
mogelijk een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Servicedisplay 3 91.
Internationale service-intervallen
Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐ standigheden als een of meer van de volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
257Registreren van autogegevensen privacy ................................ 251
Remassistentie .......................... 157
Rem- en koppelingssysteem .......98
Rem- en koppelingsvloeistof ......230
Remmen ............................ 156, 193
Remvloeistof .............................. 193
Reparatie ongevalschade ...........247
Reservewiel ............................... 219
Richtingaanwijzer ........................96
Richtingaanwijzers ..................... 129
Roetfilter .................................... 150
Ruiten ........................................... 35
Rijgedrag en aanhangertips ......183
Rijregelsystemen ........................158
Rijverlichting ........................ 12, 101
S Schakelen ..................................... 99
Service ....................................... 139
Service-display ............................ 91
Service-informatie ...................... 229
Sjorogen ...................................... 77
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................213
Snelheidsbegrenzer ...........102, 163
Snelheidsmeter ............................ 88
Spiegelverstelling ..........................8Sproeiervloeistof ........................192
Startbeveiliging ....................32, 101
Starten en bedienen ...................142
Starthulp gebruiken ...................221
Stoelpositie .................................. 40
Stoelverstelling ........................6, 41
Stoelverwarming ........................... 43
Stop/Start-systeem .....................147
Storing ....................................... 154
Storingsindicatielamp ..................98
Stroomonderbreking ..................154
Sturen ......................................... 142
Stuurbedieningsknoppen .............81
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......192
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 81
Symbolen ....................................... 4
Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 99, 160
T
Tanken ....................................... 178
Te laag brandstofpeil .................100
Toerenteller ................................. 89
Top-Tether-bevestigingsogen ......61
Traction Control .........................158
Traction Control-systeem UIT....... 99 Trekhaak .................................... 184
Trekken............................... 183, 223Trekstang.................................... 183
Typeplaatje ................................ 233
U Uitlaatgassen ............................. 150
Uitrol-brandstofafsluiter .............147
Uitstapverlichting .......................132
Ultrasoonparkeerhulp .................167
Uplevel-display ........................... 102
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 107Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 213
Vaste luchtroosters ....................139
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................44
Velgen en banden .....................206
Ventilatie ..................................... 133
Ventilatieopeningen ....................138
Verbanddoos ............................... 77
Vergrendelingssysteem ...............31
Verkeersbordherkenning ....102, 171
Verlichting handschoenenkastje. 131
Verlichtingsfuncties..................... 131
Verlichting zonneklep ................131
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............152
Verstelbare luchtroosters ........... 138
Vertraagde uitschakeling stroom 145