Stoelen, veiligheidssystemen39Stoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 39
Voorstoelen .................................. 40
Stoelpositie ................................ 40
Stoelverstelling .......................... 41
Verwarming ............................... 43
Veiligheidsgordels .......................44
Driepuntsgordel ......................... 45
Airbagsysteem ............................. 47
Frontaal airbagsysteem .............50
Zijdelings airbagsysteem ...........51
Gordijnairbagsysteem ...............52
Airbag deactiveren ....................52
Kinderveiligheidssystemen ..........53
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 57
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ......60
Top-Tether-bevestigingsogen ..61Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken.
Voor lager zetten, de pal (1) indruk‐ ken en de hoofdsteun omlaag duwen.
Demonteren
Zet de hoofdsteun geheel omhoog.
Druk tegelijkertijd de pallen (1) en (2) in.
54Stoelen, veiligheidssystemenwerking treden van de airbags hetleven van het kind in gevaar bren‐gen.
Dit is vooral van belang wanneer
naar achteren gerichte kindervei‐
ligheidssystemen op de passa‐
giersstoel voorin worden gebruikt.
Airbag deactiveren 3 52.
Airbaglabel 3 47.
Kinderveiligheidssystemen kunnen
worden vastgezet met:
● ISOFIX-steunen
● Bevestigingsriemoog
ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
Er zijn twee uitvoeringen beschikbaar
voor plaatsing van ISOFIX-kindervei‐ ligheidssystemen:
● Installatie van ISOFIX-kindervei‐ ligheidssystemen zonder vaste
geleider
● Installatie van ISOFIX-kindervei‐ ligheidssystemen met vaste
geleider
Installatie van ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen zonder
vaste geleider
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX veiligheidssyste‐
men voor specifieke auto's worden in de tabel aangeduid met IL.
ISOFIX-bevestigingsbeugels zijn
aangeduid met een label op de
rugleuning.
Stoelen, veiligheidssystemen55Installatie van ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen met vaste
geleider
Wellicht is de auto vóór de bevesti‐
gingsbeugels uitgevoerd met gelei‐ ders ter ondersteuning van de
montage van het kinderveiligheids‐ systeem.
Bij het bevestigen van het kindervei‐
ligheidssysteem zwenken de kappen
van de geleiders automatisch naar
achteren.
Bevestigingsriemogen
Al naargelang de landspecifieke
uitrusting kan de auto twee of drie
bevestigingsogen hebben.
Bevestigingsriemogen worden
aangeduid met het symbool : voor
een kinderveiligheidssysteem.Maak voor niet-ISOFIX-kinderveilig‐
heidssystemen de Top-Tether-gordel
vast aan de bevestigingsriemogen.
Daarbij moet de bijbehorende gordel
tussen de glijstangen van de hoofd‐
steun lopen.
Maak voor ISOFIX-kinderveiligheids‐
systemen de Top-Tether-gordel vast
aan de bevestigingsriemogen, in
aanvulling op de ISOFIX-bevestiging. Daarbij moet de bijbehorende gordel
tussen de glijstangen van de hoofd‐
steun lopen.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF.
58Stoelen, veiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteemGewichtsklasseMaatklasseBevestigingOp passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste zitplaats
achterinGroep 0: tot 10 kgEISO/R1XIL 1XGroep 0+: tot 13 kgEISO/R1XIL 1XDISO/R2XIL1XCISO/R3XIL1XGroep I: 9 tot 18 kgDISO/R2XIL 1XCISO/R3XIL1XBISO/F2XIL, IUFXB1ISO/F2XXIL, IUFXAISO/F3XIL, IUFXGroep II: 15 tot 25 kgXILXGroep III: 22 tot 36 kgXILX1:zet de passagiersstoel in de voorste stand of zet de rugleuning van de voorstoel zo veel als nodig verticaal, opdat
het kinderveiligheidssysteem en de rugleuning van de voorstoel elkaar niet raken.IL:geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐seel'. Het ISOFIX veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotype.IUF:geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasse.X:geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.
Stoelen, veiligheidssystemen59ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheidA - ISO/F3:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot
18 kgD - ISO/R2:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kgE - ISO/R1:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg
60Stoelen, veiligheidssystemenISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
Installatie van ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
zonder vaste geleider
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX veiligheidssyste‐
men voor specifieke auto's worden in de tabel aangeduid met IL.
ISOFIX-bevestigingsbeugels zijn
aangeduid met een label op de
rugleuning.
Installatie van ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen met
vaste geleider
Wellicht is de auto vóór de bevesti‐
gingsbeugels uitgevoerd met gelei‐ ders ter ondersteuning van de
montage van het kinderveiligheids‐ systeem.
Stoelen, veiligheidssystemen61
Bij het bevestigen van het kindervei‐
ligheidssysteem zwenken de kappen van de geleiders automatisch naar
achteren.
Top-Tether-
bevestigingsogen
Al naargelang de landspecifieke
uitrusting kan de auto twee of drie
bevestigingsogen hebben.
Top-Tether-bevestigingsogen
worden aangeduid met het
symbool : van een kinderveilig‐
heidssysteem.Maak voor niet-ISOFIX-kinderveilig‐
heidssystemen de Top-Tethergordel
vast aan de Top-Tetherbevestigings‐
ogen. Daarbij moet de bijbehorende
gordel tussen de glijstangen van de
hoofdsteun lopen.
Maak voor ISOFIX-kinderveiligheids‐ systemen de Top-Tethergordel vast
aan de Top-Tetherbevestigingsogen
naast de ISOFIX-bevestiging. Daarbij
moet de bijbehorende gordel tussen
de glijstangen van de hoofdsteun
lopen.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF.
256Hoofdsteunen .............................. 39
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 138
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 57
Indicatie afstand tot voorligger ...166
Info-Display................................. 107 Info-Displays ............................... 102
Inhouden ................................... 242
Inklapbare spiegels .....................33
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 131
Interieurverlichting ......................130
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........60
K Katalysator ................................. 151
Kentekenverlichting ...................199
Keuzehendel ............................. 152
Kilometerteller .............................. 88
Kindersloten ................................. 29 Kinderveiligheidssystemen ...........53
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelingen .......................133
Klok............................................... 85
Koelvloeistof .............................. 191
Koelvloeistof en antivries ............230
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...91Koplampinstelling in het
buitenland .............................. 125
Koplampverstelling ....................125
L
Laadsysteem ............................... 98
Lane Departure Warning ......99, 175
Leeslampen ............................... 131
Lekke band ................................. 217
Lichtschakelaar .......................... 122
Lichtsignaal ................................ 124
LPG .............................. 90, 178, 235
Luchtinlaat ................................. 139
M Meters........................................... 88Midlevel-display .......................... 102
Mistachterlicht .................... 101, 129 Mistlamp .................................... 101
Mistlampen ................................ 197
Mistlampen voor ........................129
Motorgegevens .......................... 238
Motor-ID...................................... 234
Motorkap .................................... 189
Motorolie .................... 190, 230, 235
Motoroliedruk ............................. 100
Motor starten ............................. 145
N Nieuwe auto inrijden ..................142O
Obstakeldetectiesystemen .........167
Olie, motor .......................... 230, 235
OnStar ........................................ 115
Ontlaadbeveiliging accu ............132
Opbergruimte voor........................ 63
Opbergvakken .............................. 62
Opbergvak middenconsole ..........64
Opbergvak onder passagiersstoel 63
Opgeslagen instellingen ...............24
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 167
Parkeren .............................. 18, 149
Partikelfilter ................................. 150
Pech ........................................... 223
Persoonlijke instellingen ............110
Pollenfilter .................................. 139
Portieren ....................................... 30
Portier open ............................... 102
Prestaties ................................... 240
Profieldiepte ............................... 212
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 252
REACH ....................................... 247
Regelbare instrumentenverlichting ...........130