Page 105 of 135

Inleiding1051X
Indien uitgeschakeld: druk
kort op: inschakelen ............107
Indien ingeschakeld: druk
kort op: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen ......107
Draaien: volume
aanpassen .......................... 107
2 Voorkeuzetoetsen
Kort indrukken: favorieten
selecteren ........................... 115
Lang indrukken:
radiozenders opslaan als
favorieten ............................ 115
3 AUDIO
Kort indrukken: menu voor
geluids- en volume-
instellingen openen .............1114Î
Kort indrukken:
verschillende
weergavemodi doornemen . 107
Lang indrukken: scherm
uitschakelen (terwijl het
geluid actief blijft) ................107
5 Q / P
Radio: kort indrukken:
handmatig zender zoeken ..115
Media: kort indrukken:
volgend(e) of vorig(e)
map, genre, artiest of
afspeellijst selecteren;
lang indrukken: lijst
doorbladeren ....................... 119
N / ORadio: kort indrukken:
automatisch zender
zoeken voor vorige of
volgende zender; lang
indrukken: omhoog of
omlaag zoeken ...................115
Media: kort indrukken:
vorige of volgende track
selecteren; lang
indrukken: vooruit- of
achteruitspoelen .................119
6 OK
Kort indrukken: instelling
bevestigen of submenu
openen ................................ 110
7 MENU
Kort indrukken:
startpagina weergeven .......110
8 BAND
Kort indrukken: wisselen
tussen golfbereiken .............115
9 Beeldscherm
Page 106 of 135
106Inleiding10 TAKort indrukken:
verkeersberichten
activeren of deactiveren ......116
Lang indrukken: TA-
instellingen openen .............117
11 LIST
Radio: kort indrukken:
zenderlijst weergeven;
lang indrukken: zenderlijst
bijwerken ............................. 115
Media: kort indrukken:
mappenlijst weergeven;
lang indrukken:
tracklijstopties weergeven ...119
12 BACK
Menu: een niveau terug ......110
Invoer: laatste teken of
complete invoer wissen ......12813 SRC q
Kort indrukken: wisselen
tussen audiobronnen ..........115
Lang indrukken:
telefoonmenu openen bij
verbonden telefoon .............128Stuurbedieningsknoppen
1 SRC
Audiobron selecteren,
keuze bevestigen met G.... 107
2 ä / å
Volgende/vorige
voorkeurszender
selecteren bij actieve radio . 115
of volgende/vorige track
selecteren bij actieve
mediabronnen .....................119
Page 107 of 135

Inleiding107of volgende/vorige
vermelding in
gesprekslijst/contactenlijst
selecteren als de
telefoonfunctie actief en
de gesprekslijst/
contactenlijst geopend is ....128
Selectie bevestigen met G
3 G
Geselecteerd item bevestigen
Lijsten openen
4 x
Stiltefunctie activeren/
deactiveren ......................... 107
5 À / Á
Omhoog-/omlaagdraaien:
volume verhogen/verlagen
6 v
Telefoongesprek
aannemen ........................... 128
of telefoongesprek afwijzen 128
of gesprekslijst/
contactenlijst openen ..........1287w
Spraakdoorschakeling
activeren ............................. 124Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem is te bedie‐nen met functietoetsen, navigatiek‐
noppen en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 104
● bedieningsknoppen op het stuur 3 104
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.
Druk opnieuw op X om het systeem
uit te schakelen.
Page 108 of 135

108Inleiding
Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk X terwijl het
contact uitstaat, schakelt het systeem
na een bepaalde tijd automatisch
weer uit.
Volume instellenDraai m. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het Infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Snelheidsafhankelijk volume
Bij activering van snelheidsafhanke‐
lijk volume 3 111 wordt het volume
automatisch afgestemd afhankelijk
van weg- en windgeluiden onderweg.
Stiltefunctie
Druk op x op het stuurwiel om de
audiobronnen te onderdrukken.
Druk nogmaals op x om de stilte‐
functie te annuleren.
Weergavemodus wijzigen U beschikt over drie verschillende
weergavemodi:
● volledig scherm
● opgedeeld scherm met tijd- en datumgegevens links op het
scherm
● zwart scherm
Druk herhaaldelijk op Î om te wisse‐
len tussen volledig scherm en opge‐
deeld scherm.
Houd Î ingedrukt om het scherm uit
te schakelen maar de geluidsweer‐
gave te handhaven. Druk nogmaals
op Î om het display opnieuw te acti‐
veren.
Bedieningsstanden
Radio
Druk herhaaldelijk op BAND om te
wisselen tussen de verschillende
golfbereiken en het golfbereik van uw
keuze te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 115.
USB-poort
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende
audiobronnen en de USB-modus te
selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 119.
Bluetooth-muziek
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende audiobronnen en de Bluetooth-
muziekmodus te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 122.
Page 109 of 135
Inleiding109Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding
met een Bluetooth-apparaat zijn
gemaakt. Voor een gedetailleerde beschrijving 3 126.
Druk op MENU om de startpagina
weer te geven. Selecteer Telefoon
door op N en O te drukken en druk
vervolgens ter bevestiging op OK.
Het telefoonmenu verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 128.
Page 110 of 135
110BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening.......................... 110
Geluids- en volume-instellingen 111
Systeeminstellingen ...................113Basisbediening
OK-toets
Druk op OK om:
● om de geselecteerde optie te bevestigen of activeren
● om een ingestelde waarde te bevestigen
● om een functie te activeren of deactiveren
● om een menu te openen
BACK-toets Druk op BACK om:
● om een menu te verlaten
● van een submenu naar het volgende, hogere menuniveau te
gaanVoorbeelden van de
menubediening
Een optie selecteren
Druk op Q, P , N of O om de cursor (=
gekleurde achtergrond) naar de
gewenste optie te verplaatsen.
Druk op OK om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Een instelling activeren
Druk op Q, P , N of O om de gewenste
instelling te selecteren.
Druk op OK om de instelling te acti‐
veren.
Page 111 of 135

Basisbediening111Een waarde instellen
Druk op N of O om de actuele waarde
voor de instelling te selecteren.
Druk op OK om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op N of O om de gewenste
waarde aan te passen.
Druk op OK om de ingestelde waarde
te bevestigen.
De cursor springt vervolgens naar de
waarde voor de eerstvolgende instel‐
ling. Druk om naar de waarde voor
een andere instelling te springen op
Q , P , N of O. Selecteer na instelling
van alle waarden OK op het display
en druk op OK.
Een instelling aanpassen
Selecteer de gewenste instelling en
druk op OK.
Druk op N of O totdat de instelling naar
wens is aangepast.
Selecteer OK op het display en druk
op OK om de instelling te bevestigen.
Een tekenreeks invoeren
Om een tekenreeks in te voeren,
zoals telefoonnummers:
Druk op N of O om het gewenste teken
te selecteren.
Druk op OK om het geselecteerde
teken te bevestigen.
Het laatste teken in de tekenreeks is
te wissen met Corrigeren op het
display en door op OK te drukken.
Om de positie van de cursor binnen de ingevoerde tekenreeks te wijzigen kunt u de tekenreeks selecteren enop N of O drukken om de cursor in de
gewenste positie te zetten.
Druk om de tekenreeks te bevestigen
op P om OK te kunnen selecteren op
het display en druk vervolgens op
OK .
Geluids- en volume- instellingen
In het menu Geluids- en volume-
instellingen kunt u de geluidskenmer‐ ken en volume-instellingen aanpas‐sen.
De instellingen op pagina 1 zijn in te stellen voor elke afzonderlijke audio‐
bron. De instellingen op pagina 2
worden gehandhaafd voor alle audi‐
obronnen.
Druk op AUDIO om het menu geluids-
en volume-instellingen te openen.
Page 112 of 135

112Basisbediening
Druk nogmaals op AUDIO om de
tweede pagina met geluids- en
volume-instellingen te openen. Of
selecteer Overige instellingen… .
Geluidsaanpassing
Selecteer een geluidsstijl of pas de
geluidskenmerken afzonderlijk aan
om het geluid van het Infotainment‐
systeem aan te passen.
Geluidsstijl
Selecteer Geluidseffect om een
geluidsstijl te activeren. Druk herhaal‐
delijk op N of O om te wisselen tussen
de verschillende geluidsstijlen.
Als de geluidsstijl is ingesteld op
Persoonlijk , kunt u handmatig Bass
en Hoge tonen instellen.
Lage en hoge tonen
Selecteer Bass om de lage frequen‐
ties te versterken of af te zwakken.
Selecteer Hoge tonen om de hoge
frequenties te versterken of af te
zwakken.
Druk herhaaldelijk op N of O om de
instellingen aan te passen.
Let op
Bij aanpassing van de instellingen
voor Bass of Hoge tonen wordt de
toonstijl ingesteld voor Persoonlijk.
Loudness
Het Infotainmentsysteem heeft een
loudness-functie die op lagere volu‐
mes voor een betere geluidskwaliteit
zorgt. De functie staat standaard
ingesteld op Ingesch..
Selecteer Loudness om de loudness-
instelling te wijzigen. Druk op N of O
om te wisselen tussen de instellingen
Ingesch. en Uitgsch. .
Balans
De balans in het interieur is te opti‐ maliseren voor de bestuurder of voor
alle inzittenden.
Selecteer Verdeling. Druk op N of O
om te wisselen tussen de instellingen Bestuurder en Alle passagiers .Bij selectie van Bestuurder wordt de
balans automatisch geoptimaliseerd voor de bestuurder.
Bij selectie van Alle passagiers is de
balans tussen de linker- en rechter‐
zijde van het interieur handmatig in te
stellen.
Selecteer Balans. Druk herhaaldelijk
op N om het punt met het maximale
volume naar links te verschuiven of
op O om het punt met het maximale
volume naar rechts te verschuiven.
Automatische volumeaanpassing
Het volume van het Infotainmentsys‐
teem is automatisch af te stemmen
afhankelijk van de rijsnelheid.
Selecteer Auto. volume . Druk op N of
O om te wisselen tussen de instellin‐
gen Ingesch. en Uitgsch. .