Inleiding131Â / MENU ............................. 56
Kort indrukken: Naar
menu's gaan ......................... 14
Kort indrukken:
Menuopties bevestigen .........56
Telefoon - kort indrukken:
Gesprek aannemen ..............56
Kort indrukken:
Wisselgesprek voeren ........... 56
Lang indrukken: Gesprek
afwijzen, gesprek
beëindigen ............................ 56
Berichtenlezer - getoond
tekstbericht selecteren ..........56
2 Ã / q .................................... 56
Menu afsluiten of terug
naar vorige menu zonder
opslaan ................................. 56
Mediaspeler - pauze/einde
pauze .................................... 51Telefoon -
microfoongeluid tijdens
telefoongesprek
onderdrukken/weer
inschakelen ........................... 51
Beltoongeluid voor
ontvangen gesprekken
onderdrukken ........................ 51
Berichtenlezer - lezen van
een tekstbericht
onderbreken .......................... 56
Stemherkenning -
gesproken bericht
onderbreken .......................... 42
Stemherkenning
deactiveren ........................... 42
3 s........................................... 42
Kort indrukken:
Stemherkenning activeren ....42
Kort indrukken:
Gesproken melding
onderbreken en nieuwe
gesproken opdracht geven ...42
Lang indrukken: Laatst
gesproken bericht herhalen ..424
< / ] ..................................... 20
Volume aanpassen ...............20
5 R / S .................................... 56
Door menuopties op
display bladeren ....................56
Mediaspeler - tracks
selecteren ............................. 39
Berichtenlezer - door
tekstberichten bladeren ........56
6 SRC/OK ................................ 56
Menuopties bevestigen .........56
Andere audiobron (radio,
cd-speler, mediaspeler) ........56
Telefoon -
telefoongesprek tussen
handsfreesysteem en
mobiele telefoon
doorverbinden ....................... 56
Berichtenlezer - getoond
tekstbericht selecteren ..........56
14InleidingGebruikRegelingen voor radio met cd-
speler:
Het Infotainmentsysteem is uitge‐
voerd met radio- en cd-spelerfuncties en diverse aanpasbare radio- en
audio-instellingen.
Het Infotainmentsysteem werkt met
een draaiknop, functietoetsen en de
menu's op het display.
In- / uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met de ON/OFF draaiknop in. De
eerder gebruikte audiobron klinkt.
Na het verwijderen van de sleutel uit
het contactslot blijft het Infotainment‐
systeem werken.
Houd draaiknop ON/OFF ingedrukt
om uit te schakelen. Zo niet, dan
schakelt het systeem na ong.
20 minuten uit, om ontladen van de
accu te voorkomen.
Volume Draai aan de ON/OFF draaiknop om
het volume in te stellen.De actuele instelling verschijnt op het
display.
Maximaal opstartvolume
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt standaard het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits dit lager was dan het vaste
inschakelvolume.
Automatische volumeaanpassing
Bij het aanpassen van het volume tijdens een verkeersbericht blijft de
nieuwe instelling alleen tijdens het
bericht en gaat het automatisch terug
naar de eerdere volume-instelling.
Mute / pauze
Druk op de ON/OFF draaiknop voor
geluidsonderdrukking van de radio of pauze van de cd-speler. Op het
display verschijnt Mute of Pause.
Druk opnieuw op ON/OFF voor
inschakelen van het geluid/einde van de pauze.
Let op
Bij het automatisch aanpassen van het volume annuleert u de functie
mute/pauze.Menu's op het displayscherm
Met de functietoetsen op het Infotain‐ mentsysteem hebt u toegang tot en
navigeert u in de displaymenu's en
kunt u waarden aanpassen:
● Druk meerdere malen op AUDIO voor toegang tot de
menuopties Audio-instellingen
3 18.
● Druk meerdere malen op MENU
voor toegang tot de menuopties
Geavanceerde functies 3 27.
● Druk op of _ of 6 om waarden in
menuopties aan te passen.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Bedieningsstanden
Radio
De radio werkt via de functietoetsen:
● Druk op SRC om de audiobron in
radio te veranderen.
● Druk meerdere keren op BAND
om een ander golfbereik te selec‐
teren (FM1, FM2, FMT Auto‐
store, AM).
Inleiding15Houd BAND ingedrukt voor Auto‐
store van zenders.
● Vraag een opgeslagen radiozen‐
der op met de zendertoetsen
1...6 .
Sla een radiozender op door
1...6 ingedrukt te houden.
● Druk op _ of 6 om naar radio‐
zenders te zoeken.
De radio gebruiken 3 24.
CD-speler
De cd-speler werkt via de functietoet‐ sen:
● Druk op SRC om de audiobron in
cd-speler te veranderen.
● Druk op _ of 6 om naar de vorige/
volgende track te gaan. Ingedrukt
houden voor snel achteruit / voor‐
uit spoelen.
● Druk op f om een cd uit te
werpen.
CD-speler gebruiken 3 32.Regelingen voor radio met cd /
mp3-speler
Het Infotainmentsysteem is uitge‐
voerd met radio-, cd-speler- (ook
compatibel met mp3 cd), USB-media‐
speler- en AUX-functies en diverse
aanpasbare radio- en audio-instellin‐ gen.
Het Infotainmentsysteem werkt met
een draaiknop, functietoetsen en de
menu's op het display.
In- / uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met de toets X ON/OFF in. De eerder
gebruikte audiobron klinkt.
Druk op X ON/OFF om uit te schake‐
len.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem actief is
bij uitgeschakeld contact, schakelt
het na ong. 20 minuten uit, om ontla‐
den van de accu te voorkomen.
Volume Draai aan de R/S draaiknop om het
volume in te stellen.De actuele instelling verschijnt op het
display.
Maximaal opstartvolume
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt standaard het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits dit lager was dan het vaste
inschakelvolume.
Automatische volumeaanpassing
Bij het aanpassen van het volume tijdens een verkeersbericht blijft de
nieuwe instelling alleen tijdens het
bericht en gaat het automatisch terug
naar de eerdere volume-instelling.
Mute / pauze
Druk op de toets MUTE voor geluids‐
onderdrukking van de radio of pauze
van de cd-speler of mediaspeler. Op
het display verschijnt Mute of Pause.
Druk opnieuw op MUTE voor inscha‐
kelen van het geluid/einde van de pauze.
Let op
Bij het automatisch aanpassen van
het volume annuleert u de functie
mute/pauze.
16InleidingSnelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk
volume wordt geactiveerd ( 3 20),
wordt het volume automatisch aange‐ past om weg- en windlawaai te
compenseren.
Menu's op het displayschermMet de functietoetsen op het Infotain‐
mentsysteem hebt u toegang tot en
navigeert u in de displaymenu's en
kunt u waarden aanpassen:
● Druk op AUDIO voor toegang tot
het menu Audio-instellingen
3 18.
● Druk op MENU voor toegang tot
het menu Geavanceerde functies
3 27.
● Druk op R of S om door de
menuopties op het display te
bladeren.
● Druk op of _ of 6 om waarden in
menuopties aan te passen.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.Bedieningsstanden
Radio
De radio werkt via de functietoetsen:
● Druk op FM om de audiobron in
FM-radio te veranderen.
Druk meerdere keren op FM om
een ander FM-golfbereik te
selecteren (FM1, FM2, FMA
Autostore).
● Druk op AM om de audiobron in
AM-radio te veranderen.
Druk meerdere keren op AM om
een ander AM-golfbereik te selecteren (AM1, AM2).
● Vraag een opgeslagen radiozen‐
der op met de zendertoetsen
1...6 .
Sla een radiozender op door
1...6 ingedrukt te houden.
● Druk op of _ of 6 om automatisch
naar radiozenders te zoeken.
● Druk op R of S om handmatig
naar radiozenders te zoeken.
De radio gebruiken 3 24.Audiospelers
De audiospelers werken via de func‐ tietoetsen:
● Druk op MEDIA om de audiobron
in cd-speler , mediaspeler of
AUX -ingangssignaal te verande‐
ren.
● Druk op _ of 6 om naar de vorige/
volgende track te gaan.
Ingedrukt houden voor snel
achteruit / vooruit spoelen (cd-
speler).
● Druk op R of S om naar de
vorige/volgende map (mp3 cd's)
of artiest, genre enz. (mediaspe‐
ler).
● Druk op f om een cd uit te
werpen.
CD-speler gebruiken 3 32.
De AUX-ingang gebruiken 3 35.
USB-speler gebruiken 3 39.
Inleiding19Ga met de toets AUDIO op het Info‐
tainmentsysteem naar het menu
Audio-instellingen .
Selecteer audio-instellingen
Selecteer de gewenste audio-instel‐
ling uit het menu op het display
Radio met cd-speler : Druk meerdere
malen op de toets AUDIO.
Radio met cd / mp3-speler : Druk op
de toets R of S.
● Bass (lage tonen)
● Treble (hoge tonen)
● Balance (balans links/rechts)
● Fader (balans voor/achter)
● Loudness (geluidsversterking
laag volume AAN of UIT )
Radio met cd / mp3-speler :
● Vertragingstijd (optimaal geluid
voor inzittenden voorin)
● Equalizer (fabrieksinstellingen
equalizer activeren)
● Persoonlijke equalizer (aange‐
paste instelling equalizer)Wijzig audio-instellingen
Het display toont het type instelling
aan, gevolgd door de instellings‐
waarde.
Pas waarden aan met toets _ of 6.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Lage en hoge tonen
Selecteer Bass of Treble .
Pas de waarden aan met toets
_ of 6.
Volumeverdeling tussen rechts - links
Selecteer Balance.
Pas de waarde aan met _ of 6.
Volumeverdeling tussen voor - achter
Selecteer Fader.
Pas de waarde aan met _ of 6.
Loudness
Selecteer Loudness.
Kies AAN of UIT met _ of 6.Vertragingstijd
Selecteer Vertragingstijd en kies uit:
● Bestuurder links
● Bestuurder rechts
● Voor
● UIT
Kies de gewenste instelling met
_ of 6.
Equalizer
Selecteer EQ en kies uit:
● Klassiek
● Jazz
● Rock
● GEBRUIKER
Kies de gewenste instelling met
_ of 6.
Persoonlijke equalizer
Selecteer GEBRUIKER uit het menu
Equalizer.
Houd de toets MENU ingedrukt totdat
EQ op het display verschijnt en de
eerste waarde knippert.
Pas de waarde aan met R of S.
20InleidingGa naar de vorige/volgende waarde
met _ of 6.
Druk op de toets AUDIO om de instel‐
ling in het geheugen op te slaan en
het menu af te sluiten.
Volume-instellingen
Radio met cd-speler:
Pas het volume voor de modi Cd en
Radio aan door op het Infotainment‐
systeem aan de ON/OFF draaiknop
te draaien.
Het actuele volume verschijnt op het
display.
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het luistervolume:
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten lager is dan
een vast niveau, wordt het voor
de duur van de berichten tot dit
vaste niveau verhoogd
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten hoger is dan
een vast niveau, klinkt het voor
de duur van de berichten op het
huidige niveau +1
Pas het volumeniveau tijdens
verkeersberichten met de draaiknop ON/OFF aan.
Bij het aanpassen van het niveau
tijdens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op het display) alleen tijdens de berich‐
ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde
manier als de functie TA aangepast.Deze functie wordt automatisch geac‐
tiveerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd.
Mute / pauze
Druk kort op de ON/OFF draaiknop
voor mute/pauze.
Afhankelijk van de audiobron
verschijnt het volgende op het
display:
● Pause : cd-speler, mediaspeler
● Mute : radio
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet wijzigen.
Druk opnieuw kort op de ON/OFF
draaiknop om de functie mute/pauze
uit te schakelen.
Als u aan de ON/OFF draaiknop
draait als het systeem in de modus mute/pause staat, wordt de functie
mute/pause genegeerd.
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep /verkeersberichten als de functie
mute/pause ingeschakeld is, wordt de
functie mute/pause genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Inleiding21Radio met cd / mp3-speler:Pas het volume voor de modi Cd,
Radio en Mediaspeler aan door op
het Infotainmentsysteem aan de
draaiknop te draaien. Bij auto's met
het handsfreesysteem kunt u het
volumeniveau eventueel met de knop
< of ] op het stuurwiel aanpassen.
Snelheidsafhankelijk volume
aanpassen
Met de functie voor aanpassen van het Speed volume kunt u het volume
automatisch snelheidsafhankelijk
aanpassen. Hierbij wordt het naar‐
mate de snelheid toeneemt hoger,
zodat het gelijke tred houdt met het
geluidsniveau in het interieur.Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
● MENU : indrukken
● R / S : omhoog/omlaag bladeren
om naar de functie
Snelheidsafhankelijk volume te
gaan
● _ / 6: indrukken voor het selec‐
teren van één van de volgende
opties:
UIT : functie gedeactiveerd
Laag : functie geactiveerd (stand
laag)
Hoog : functie geactiveerd (stand
hoog)
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het ontvangstvolume:
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten lager is dan
een vast niveau, wordt het voor
de duur van de berichten tot dit
vaste niveau verhoogd
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten hoger is dan
een vast niveau, klinkt het voor
de duur van de berichten op het
huidige niveau +1
Draai op het Infotainmentsysteem
aan de draaiknop om het volume
tijdens verkeersberichten tijdelijk aan
te passen. Bij auto's met het hand‐
sfreesysteem kunt u het volumeni‐
veau eventueel met de knop < of ]
op het stuurwiel aanpassen.
Bij het aanpassen van het niveau
tijdens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op
het display) alleen tijdens de berich‐ ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
22InleidingNoodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde
manier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch geac‐ tiveerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd.
Mute / pauze
Onderdruk het geluid door op het
Infotainmentsysteem kort op de toets MUTE te drukken. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u eventueel
ook op het stuurwiel op de knop à /
q drukken.
Afhankelijk van de audiobron
verschijnt het volgende op het
display:
● Pause : pauzestand cd- of media‐
speler
● Mute : geluidsonderdrukking
radio
Schakel de functie mute/pause uit
door opnieuw kort op de knop MUTE
of à te drukken.Bij het aanpassen van het volume in
de stand mute/pause wordt de functie
mute/pause genegeerd en wordt het
volume op het nieuwe geselecteerde
niveau gezet.
Let op
Als u naar de andere menu's van het Infotainmentsysteem wilt gaan,
moet u eerst de functies Mute en
Pause deactiveren
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep of verkeersberichten als de func‐
tie mute/pause ingeschakeld is, wordt
de functie tijdelijk genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Volume AUX-ingang aanpassen
Met deze functie kunt u het volume
van de AUX-bron, afhankelijk van de
draagbare speler, afstemmen op één
van de andere bronnen.
U kunt het volume van de externe
audiobron die is aangesloten op de AUX -ingang alleen met de knoppen
op de audiobron zelf regelen. U kunt
het volume niet via het Infotainment‐
systeem of de stuurbedieningsknop‐
pen regelen.Activeer de volumefunctie van de
AUX -ingang door uw extra audioap‐
paraat aan te sluiten en te controleren of het uitgeschakeld is.
Selecteer het volgende met de toet‐
sen op het Infotainmentsysteem of de stuurwielknoppen:
● Druk op de toets MEDIA of
SRC/OK
● Druk op de toets R of S om de
modus AUX op het display te
selecteren
● Schakel het extra audioapparaat in
● Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Een audiobron die is aangesloten op
de AUX -ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf.
Spraakvolume
Het vaste telefoonvolume kan worden
aangepast met de functie
Spraakvolume .