WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
Bediening
De schakelaar voor de waarschuwingsknip-
perlichten bevindt zich in het schakelaarpa-
neel direct boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten in te schakelen. Zodra u de schake-
laar indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer achter u te waar-
schuwen voor een noodsituatie. Druk nog-
maals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
uw auto een gevaar vormt voor andere wegge-
bruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan de accu leegraken.
SOS-EMERGENCY CALL
(ALLEEN BESCHIKBAAR
VOOR EURAZIATISCHE
DOUANE-UNIE)
Uw voertuig is uitgerust met een ingebouwde
noodfunctie die is ontworpen om hulp te
bieden bij een ongeval en/of noodgeval. Deze
functie wordt automatisch ingeschakeld als
de airbag is geactiveerd, of kan handmatig
worden ingeschakeld door op de knop aan de
onderzijde van de achteruitkijkspiegel te
drukken.
OPMERKING:
SOS-Emergency Call werkt alleen met een
actieve netwerkprovider.Het SOS-Emergency Call-systeem neemt au-
tomatisch contact op met de hulpdiensten bij
een ongeval waarbij de airbag is geactiveerd,
mits het contact in de stand RUN staat en de
airbags werken. De handmatige noodoproep
is ook mogelijk wanneer het contact is uitge-
schakeld tot de achtergrondverlichting blijft
branden door op de SOS-knop aan de onder-
kant van de spiegel te drukken. Als de verbin-
ding tussen het voertuig en de alarmcentrale
is gemaakt, stuurt uw voertuig automatisch
uw locatie en voertuiginformatie naar de me-
dewerker van de alarmcentrale.Knop SOS-Emergency Call
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
186
Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en
de alarmcentrale zal het SOS-Emergency
Call-systeem de volgende belangrijke voer-
tuiginformatie doorgeven aan de alarmcen-
trale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van het
voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.
Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft rood
branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berichten
187
met betrekking tot andere soorten storin-
gen. In dit geval werkt het systeem alleen
als het wordt gevoed door de accu van het
voertuig.
• De instrumentengroep geeft een bericht
weer en een waarschuwingslampje om u
erop te attenderen contact op te nemen
met het servicenetwerk.
Zelfs als het SOS-Emergency Call-systeem
goed werkt, kunnen externe of onbeheersbare
factoren ervoor zorgen dat het systeem niet
werkt of stopt met werken. Dit kunnen de
volgende factoren zijn:
• De sleutelhouder is uit het voertuig verwij-
derd en de vertraagde accessoiremodus is
actief.
• De contactschakelaar staat in de stand
OFF.
• De elektrische systemen van het voertuig
zijn defect.
• De software en/of hardware van het SOS-
Emergency Call systeem is beschadigd tij-
dens een aanrijding.• Er zijn netwerkproblemen die de werking
van het systeem kunnen beperken of be-
lemmeren (bijv. fout van de medewerker
van de alarmcentrale, druk netwerk, slecht
weer, enz.).
Als de aansluiting van de accu niet werkt als
gevolg van een botsing of een ongeval, kan
het systeem gedurende een beperkte tijd een
SOS-Emergency Call ondersteunen. Als de
accu wordt losgekoppeld voor onderhoud,
wordt het systeem uitgeschakeld. In dit geval
kunt u alleen een SOS-Emergency Call plaat-
sen wanneer de accu opnieuw wordt aange-
sloten op het elektrische systeem van het
voertuig.
Systeemvereisten
• Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen die worden verkocht in de Eu-
raziatische douane-unie.
• Het voertuig moet een werkende 3G-
netwerkverbinding hebben.
• Het voertuig moet worden gevoed door een
goed functionerend elektrisch systeem.• Het contact moet in de stand RUN of ACC
staan, of de stand OFF tot de achtergrond-
verlichting blijft branden.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit voorwerpen op of in de
buurt van 3G- en GPS-antennes van het
voertuig. Dat zou de ontvangst van het
3G- en GPS-signaal kunnen verhinde-
ren, waardoor uw voertuig mogelijk geen
noodoproep meer kan plaatsen. Een wer-
kende 3G-netwerkverbinding en een
GPS-signaal zijn nodig voor de goede
werking van het SOS-Emergency Call-
systeem.
• Breng later geen elektrische apparatuur
aan in het elektrisch systeem van de
auto. Dit kan ertoe leiden dat uw auto
geen noodoproepsignaal meer kan uit-
zenden. Om storing te voorkomen die tot
uitval van het SOS-Emergency Call sys-
teem kan leiden, dient u nooit later
apparatuur (bijv. mobiele zend- en ont-
vangstapparatuur of CB-radio, datare-
corder, etc.) in het elektrisch systeem
van uw voertuig aan te brengen of de
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
188
WAARSCHUWING!
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
DER MEER TIJDENS OF NA EEN
ONGEVAL), ZULLEN OOK DE MTC+
FUNCTIES, APPS EN SERVICES NIET
WERKEN.
• De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden schakelt het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem in de instrumentengroep in als er
een storing wordt gedetecteerd in een
van de onderdelen van het airbagsys-
teem. Als het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem brandt, werkt het air-
bagsysteem mogelijk niet goed en kan
het SOS-Emergency Call-systeem moge-
lijk geen signaal naar de alarmcentrale
zenden. Als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem brandt, dient u
contact op te nemen met het servicenet-
werk om het airbagsysteem onmiddellijk
te laten controleren.
• Als u de LED op de SOS-Emergency
Call-knop negeert, kan dit betekenen
WAARSCHUWING!
dat u mogelijk geen gebruik kunt maken
van SOS-Emergency Call wanneer dat
nodig is. Als de LED op de SOS-
Emergency Call-knop rood brandt, dient
u contact op te nemen met het service-
netwerk om het SOS-Emergency Call-
systeem onmiddellijk te laten controle-
ren.
• Als een inzittende mogelijk in gevaar is
(bijv. als er vuur of rook zichtbaar is, bij
gevaarlijke verkeersomstandigheden of
een gevaarlijke locatie), wacht dan niet
tot u spraakcontact met een centralist
van de alarmcentrale hebt. Alle inzitten-
den dienen de auto onmiddellijk te ver-
laten en zich naar een veilige plek te
begeven.
• Het niet uitvoeren van periodiek onder-
houd en regelmatige controles aan uw
voertuig kan leiden tot schade aan uw
voertuig, een ongeval of ernstig letsel.Veelgestelde vragen:
Wat gebeurt er als ik per ongeluk op de SOS-
Emergency Call-knop druk?
• U hebt na het indrukken van de noodknop
10 seconden de tijd om de oproep te annu-
leren. Om de oproep te annuleren, drukt u
nogmaals op de knop.
Wat voor soort informatie wordt verzonden wan-
neer ik een SOS-Emergency Call doe vanuit mijn
voertuig?
• Bepaalde voertuiginformatie, zoals het VIN,
wordt doorgegeven samen met de laatst
bekende GPS-locatie. De medewerker van
de alarmcentrale kan gesprekken en gelui-
den in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.
Wanneer kan ik de SOS-Emergency Call-knop
gebruiken?
• U kuntALLEENgebruikmaken van de SOS-
Emergency Call-knop om een oproep te
plaatsen als u of iemand anders noodhulp
nodig heeft.
189
Aandrijving op alle wielen (AWD).....152
Aanhangergewicht..............181
Aanhangwagen trekken...........181
Aanvullend veiligheidssysteem -
Airbag...................112
ABS, waarschuwingslampje.........72
Accessoires..................275
Mopar...................275
Accu...................68, 243
Accu,
laadsysteemlampje............68
Achterklep................56, 57
Achterligger..................93
Achtermistlamp...............193
Achterruitwisser/-sproeier..........41
Achteruitrijcamera.............179
Achteruitrijden................179
Activeringssysteem (alarmsysteem)....22
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
Aan .................166, 169
Uit .................166, 169
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
(cruisecontrol)..............166
Additieven, brandstof............267Afstandsbediening,
startsysteem...............21
Airbag.....................112
Airbagwaarschuwingslampje.....111
Airbag,
als een airbag wordt opgeblazen . . .118
Airbag
Event Data Recorder (EDR)......225
Frontairbag...............112
Airbag,
kniebescherming............114
onderhoud................120
onderhoud van uw airbagsysteem . .120
Airbag
Redundant waarschuwingslampje
airbag..................112
Airbag,
uitgebreide ongelukkenrespons. . . .119
Airbag
Versnelde ongevalreactie........225
Vervoer van huisdieren.........133
Werking airbag..............113
Airbag Lampje
..........66, 111, 135
Airco, filter...................51
Aircosysteem..................49Airco, tips voor gebruik...........50
Alarm,
beveiligingsalarm.............67
Alarm
Het systeem inschakelen........22
Het systeem uitschakelen........23
Alarm (beveiliging)..............22
Alarmknipperlichten............186
Alarmsysteem...............22, 67
Alarm inschakelen............22
Alarm uitschakelen............23
Alarmsysteem (beveiliging).........22
Antiblokkeersysteem (ABS).........80
Anti-ongevalsysteem FCW
(Forward Collision Warning).......94
Antivries (motorkoelvloeistof).......272
assistentie..................186
Audio-aansluiting..............295
Automatische koplampen.......36, 37
Automatische portiervergrendelingen . . .27
Automatische temperatuurregeling
(ATC).....................49
Automatische transaxle..........149
Automatische versnellingsbak.......150
INDEX
339
ParkSense-systeem vóór..........172
ParkSense-systeem vóór en achter. . . .172
ParkSense-systeem, vóór en achter . . .172
Pechhulp,...................186
Peilstokken,
(motor)olie................240
Poort voor SD-kaart.............295
Portierontgrendeling met afstandsbediening
Alarm inschakelen............22
Alarm uitschakelen............23
Portier open..................69
Portiersloten, automatisch..........27
Radiaalbanden................250
Radio.....................313
Radio,
voorkeurzenders......286, 293, 294
Radio Bediening...............286
Radio (geluidssystemen)..........286
Radioschermen...............291
Ramen,
elektrisch bediend............51
Ramen
Omhoog...................51
Omlaag...................51
Openen...................51
Sluiten...................51Regeling afdaling...............88
Reinigen van glasoppervlakken......262
Reiniging,
wielen...................256
Rembekrachtiging...............81
Remregelsysteem, elektronisch.......81
Remsysteem.................241
Remsysteem,
handrem.................144
hoofdremcilinder............241
remvloeistofpeil controleren . .241, 275
waarschuwingslampje..........66
Remvloeistof.............241, 275
Reservebanden............254, 255
Reservewiel..................254
Richtingaanwijzers........38, 75, 137
Rijden bij lage temperaturen.......141
Rotatie, banden...............258
Ruitensproeier,
achter
...................41
Ruitensproeiers.............39, 241
Ruitensproeiers,
vloeistof.................241
Ruitensproeiers voorruit........39, 241
Ruitenwisserbladen.............244
Ruitenwissers, achter.............41
Ruitenwisser/sproeier achterruit......41Ruitenwissers vóór..............39
Ruitenwissers, wisbladen vervangen . . .244
Ruitenwissersysteem met regensensor . .39
Ruitontdooier.................135
Schakelen,
automatische versnellingsbak. . . .150
handgeschakelde versnellingsbak . .146
Schakelhendel onderdrukken.......220
Schakelhendel ontgrendelen.......220
Schema, onderhoud.............228
Schone benzine...............266
Schone brandstof..............266
Schoudergordels...............104
Selec-Terrain.................157
Sentry Key, vervangen............19
Servicehulp..................322
Siri.......................318
Slepen.....................181
Slepen,
handleiding...............181
trekgewicht...............181
voertuig met pech...........222
vouwwagen of caravan.........182
Slepen achter een camper.........182
Slepen, achter een camper........182
Slepen van een voertuig met pech. . . .222
343
Sleutelhouder
Alarm inschakelen............22
Alarm uitschakelen............23
Sleutels.....................17
Sleutel, vervanging..............19
Sloten,
automatische portiersloten.......27
kindersloten................27
Sloten
Stuurslot..................21
Sneeuwkettingen..............257
Snelheidsregeling,
Accel/Decel............164, 165
Accel/Decel (alleen ACC).......167
annuleren................166
instellen.................164
modusinstelling (alleen ACC). . . .169
volgafstand (alleen ACC). . . .165, 169
Snelheidsregeling (cruisecontrol).....164
Specificaties,
brandstof (benzine)..........273
olie....................273
Spiegels....................35
Spiegels,
verwarmd.................35
Spraakbedieningsopdracht. .306, 311, 313Spraakherkenningssysteem
(VR)..............306, 307, 311
Stabilisatie-inrichting aanhanger (TSC) . .87
Stabilisatieregeling, aanhanger (TSC) . . .87
Stallen van het voertuig...........50
Starten..................21, 141
Starten,
bij lage temperaturen.........141
met afstandsbediening.........21
Starten met startkabels..........216
Startprocedures...............141
Startsysteem met afstandsbediening . . .21
Steun, hoofdsteun..............30
Stoelen..................28, 29
Stoelen,
geheugen.................28
gekoeld..................29
Stoelen
Geventileerd................29
Stoelen,
hoofdsteunen...............30
verwarmd.................29
Stoelen met geheugenfunctie en
autoradio..................28
Stoel met geheugenfunctie.........28
Storen.....................307
Storingslampje (motorcontrole)
.......69Sturen,
stuurkolom verstellen..........33
stuurslot..................21
stuur verstellen..............33
verwarmd stuur..............34
Stuurbediening audiosysteem.......282
Tekstberichten.........308, 309, 315
Telefoon, handsfree (Uconnect).....302
Telefoon (koppelen).........302, 312
Telefoon (Uconnect).........302, 315
Telescopische stuurkolom..........33
Temperatuurregeling, automatisch (ATC) .49
Tractieregeling.................83
Transaxle...................149
Transaxle,
automatisch...............149
werking..................149
Uconnect (handsfree telefoon),
bellen...............300, 307
een oproep beantwoorden......300
Uconnect Phone. . . .300, 306, 308, 312
Uconnect Voice Command.....306, 311
Uitgang,
voeding..................58
Uitlaatsysteem................134
INDEX
344
USB-poort..................295
Vastgelopen voertuig, bevrijden......220
Vastgereden voertuig bevrijden......220
Veiligheidscontrole aan de buitenkant van
het voertuig................137
Veiligheidscontrole in het voertuig. . . .135
Veiligheidscontroles.............134
Veiligheidsgordel
Automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme (ALR)...............109
Driepuntsgordels............104
Gordelspanner.............108
Spankrachtbegrenzer..........109
Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel.............107
Waarschuwing veiligheidsgordel . . .103
Werking driepuntsgordels.......106
Zwangere vrouwen...........108
Veiligheidsgordels..........102, 135
Veiligheidsgordels,
achterbank...............104
controle.................135
gordelspanners.............108
herinnering................65
instructies voor gebruik........106
ontwarren.................107verdraaide driepuntsgordel
ontwarren.................107
verstelbare bovenste schoudergesp .107
verstelbare schouderriem.......107
voorstoel.................102
voorstoel.............104, 106
zwangere vrouwen............108
Veiligheidstips................134
Veiligheid, uitlaatgassen..........134
Veiligheid van auto controleren......134
Velgen en wieldoppen...........256
Vergrendelingen...............137
Vergrendelingen,
motorkap.................55
Vergrendeling rem/versnellingsbak. . . .150
Verlichting,
achtermistlicht
.............193
airbag................66, 111
airbag...................135
alarmsysteem...............67
bandenspanningscontrole........70
bandenspanningscontrole.......96
controlelampje afdalingsregeling....88
cruisecontrol..........74, 75, 76
dagrijverlichting.............36
exterieur.................137
indicatielampje tractiecontrole.....86koplampen................36
lampen vervangen............190
mistlampen................74
onderhoud................190
parkeerlichten..............37
parkeerlichten...............75
richtingaanwijzers......38, 75, 137
storingslampje motorcontrole......69
waarschuwing (beschrijving
instrumentenpaneel)..........67
waarschuwingsknipperlichten. . . .186
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau.............72
waarschuwingslampje
motortemperatuur............67
waarschuwingslampje
rembekrachtiging.............86
waarschuwingslampje remmen.....66
waarschuwingslampje
veiligheidsgordels............65
Versnelde ongevalreactie......119, 225
Versnellingen.................147
Versnellingsbak...............150
Versnellingsbak,
automatisch...............150
automatisch...............242
handgeschakeld............146
345