Page 156 of 540
3-72
Kenmerken van uw auto
Ruitenwisser
Dit controlelampje geeft aan welke wissersnelheid er is geselecteerd
met de ruitenwisserschakelaar.
Lage spanning (indien van toepassing)
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de banden-
spanning te laag is. Aangegeven
wordt in welke band de spanning te
laag is.
Zie voor meer informatie "Ban-
denspanningscontrolesysteem(TPMS)" in hoofdstuk 6.
Schakel de FUSE SWITCH in
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de zekering-
schakelaar op de zekeringkast onderhet stuurwiel in de stand OFF staat.
Zet de zekeringschakelaar in stand ON.
Zie voor meer informatie
"Zekeringen" in hoofdstuk 7.
OPDE046125/OPDE046126
■ Voor■ Achter
OOS047115L
OPDE046119
Page 458 of 540

7-10
Onderhoud
Bevestigingsbouten wielophanging
Controleer of de bouten van de
wielophanging goed vastzitten en
niet beschadigd zijn. Draai ze met
het voorgeschreven aanhaalmoment
vast.
Stuurhuis, stuurstangen
en stofhoezen/
onderste fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, zet de motor uit en controleer op
overmatige speling in het stuurwiel. Controleer de stuurstangen op
knikken of beschadigingen.
Controleer de stofhoezen en
fuseekogel op veroudering,
scheurtjes of beschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen.
Aandrijfassen en
aandrijfashoezen
Controleer de aandrijfassen, -
hoezen en klemmen op scheurtjes,
veroudering of beschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen en
breng indien nodig nieuw vet aan.
Koudemiddel airconditioning/
aircocompressor
Controleer de leidingen en
aansluitingen van de airconditioningop lekkage en beschadigingen.
Motoroliepeil controleren (benzinemotor)
1. Controleer of de auto horizontaalstaat.
MOTOROLIE
OOS077003
■1,6 T-GDI
OOS077055L
■1,0 T-GDI
Page 486 of 540

7-38
Onderhoud
7. Plaats een nieuwe zekering metdezelfde stroomsterkte en
controleer of hij stevig in de
klemmen zit. Neem contact op met
een officiële HYUNDAI-dealer als de
zekering niet goed vastzit.
Als u geen reservezekering hebt,
kunt u in een noodgeval de zekering
van een ander circuit gebruiken dat
niet nodig is om te kunnen rijden,
bijvoorbeeld van de aansteker, mits
de zekering dezelfde stroomsterkteheeft.
Controleer de zekeringkast in de
motorruimte wanneer de koplampen
of andere elektrische componenten
niet werken en de zekeringen in orde
zijn. Vervang een doorgebrande
zekering door een zekering voor
dezelfde stroomsterkte.Zekeringschakelaar
Zet de zekeringschakelaar altijd instand ON.
Als u de schakelaar in stand OFF
zet, moeten sommige onderdelen,
zoals het audiosysteem en de
digitale klok, worden gereset en
werkt de Smart Key mogelijk nietgoed. Informatie
Als de zekeringschakelaar in stand
OFF staat, verschijnt de melding
"Schakel de FUSE SWITCH in".
(indien van toepassing)
• Zet de zekeringschakelaar tijdens het rijden altijd in stand ON.
• Beweeg de zekeringschakelaar niet herhaaldelijk. De
zekeringschakelaar kan hierdoor
beschadigd raken.
AANWIJZING
i
OOS077027OPDE046119