BELANGRIJK
53)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
opkrikken om schaafwonden aan uw
hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
54)Neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk om het
correcte aanhaalkoppel van de wielbouten
te laten controleren.
Fix&Go-kit
147) 148)
55)
BESCHRIJVING
De Fix&Go snelle bandenreparatiekit fig.
119 bevindt zich in de bagageruimte,
in een specifieke doos, en omvat:
een busje A met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel D en een sticker C met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor B;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
busje D.REPARATIEPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
de procedure op veilige wijze
uitgevoerd kan worden. De grond moet
zo mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd
u in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
plaats het busje A met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor B en druk het hard omlaag
fig. 119. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid C en plak
deze op een zichtbare plaats (fig. 123).
doe de handschoenen aan;
119F1D0709
131
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (benzineversies)
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken.
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandendruk,
indien nodig, herstellen; vervaldatum van de "Fix&Go"
reparatiekit kit controleren (voor bepaalde versies/markten)
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
140
ONDERHOUD EN ZORG
DIESELVERSIES
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken.
km x 1000 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandendruk,
indien nodig, herstellen; vervaldatum van de "Fix&Go"
reparatiekit kit controleren (voor bepaalde versies/markten)
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
146
ONDERHOUD EN ZORG
RADIO
181) 182) 183) 184) 185) 186)
De radio is ontworpen volgens de
specificaties van het
passagierscompartiment, met een
gepersonaliseerd design dat perfect
past bij de stijl van het dashboard.
TIPS
Verkeersveiligheid
Maak uzelf vertrouwd met de
verschillende functies van de radio (bijv.
het opslaan van stations) voordat u
gaat rijden.
Zorg en onderhoud
Maak het frontpaneel uitsluitend met
een zachte, antistatische doek schoon.
Reinigings- en polijstmiddelen kunnen
het oppervlak beschadigen.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op
de informatie-uitwisseling tussen de
autoradio en de elektronische
regeleenheid (Body Computer) in het
voertuig.
Dit systeem garandeert maximale
veiligheid en voorkomt dat elke keer dat
de stroomvoorziening van de autoradio
uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.Als de controle een positief resultaat
oplevert, dan begint de radio te werken.
Als de codes bij de vergelijking echter
niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal
het toestel de gebruiker vragen om de
geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is
beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de radio wordt ingeschakeld,
wordt op het display, als het password
wordt gevraagd, ongeveer 2 seconden
het opschrift "Radio code"
weergegeven, gevolgd door vier
streepjes "----".
De geheime code bestaat uit vier cijfers
van 1 t/m 6, waarbij elk streepje met
een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste
cijfer van de code op de betreffende
toets van het voorkeuzestation (1
t/m 6). Voer de overige cijfers van de
code op dezelfde manier in.
Als de vier cijfers niet binnen 20
seconden worden ingevoerd, dan
verschijnt op het display "Enter code - -
- -". Als dit gebeurt, wordt dit niet als
het invoeren van een verkeerde code
beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen
20 seconden), begint de autoradio
te werken.Als een verkeerde code wordt
ingevoerd, geeft de radio een geluid af
en toont het display "Radio blocked/
wait" om aan te geven dat de juiste
code moet worden ingevoerd.
Elke keer dat de gebruiker een
verkeerde code invoert, neemt de
wachttijd geleidelijk aan toe (1 min, 2
min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 min,
1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24
uur), tot een maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op het display
getoond met het opschrift "Radio
blocked/wait". Als dit opschrift is
verdwenen, kan de code opnieuw
worden ingevoerd.
Paspoort autoradio
Dit document is het eigendomsbewijs
van de autoradio. Op het paspoort van
de autoradio staan het model, het
serienummer en de geheime code
aangegeven.
BELANGRIJK Bewaar dit
autoradiopaspoort op een veilige plek,
zodat bij diefstal van de radio de
betreffende informatie aan de bevoegde
instanties gegeven kan worden.
Neem, in geval van zoekraken van het
paspoort van de autoradio, contact
op met het Fiat Servicenetwerk, neem
uw identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
201
185)Langdurig naar het display kijken:
gebruik tijdens het rijden geen enkele
functie waarvoor langdurig naar het display
moet worden gekeken. Stop de auto op
een veilige manier en conform de
wegenverkeerswetgeving voordat u
probeert een functie van het systeem te
gebruiken die langdurige aandacht vereist.
Ook af en toe een korte blik op het display
werpen kan gevaarlijk zijn als de aandacht
op een kritiek moment van het rijden wordt
afgeleid.
186)Volume instellen: stel het volume niet
te hoog in. Houd tijdens het rijden het
volume op een dusdanig niveau dat
verkeersgeluiden en sirenes van
hulpdiensten hoorbaar blijven. Rijden terwijl
deze geluiden niet hoorbaar zijn, kan
ongelukken veroorzaken.
BELANGRIJK
72)Druk niet per ongeluk op de eject-toets
wanneer u een CD in de speler plaatst.
Uconnect RADIO
187) 188) 189) 190) 191) 192) 193) 194) 195) 196)
De Uconnect Radio is ontworpen
voor de specifieke kenmerken van het
interieur, met een aangepast design dat
perfect aansluit op de vormgeving van
het dashboard.
De aanwijzingen voor gebruik staan
hieronder en wij adviseren met klem
deze zorgvuldig door te lezen.
TIPS
Raak vertrouwd met de verschillende
Uconnect Radio functies (bijvoorbeeld,
de stations opslaan) alvorens te
beginnen met rijden.
Ontvangstomstandigheden
Tijdens het rijden veranderen de
ontvangstomstandigheden
voortdurend. De ontvangst kan
gestoord worden door de aanwezigheid
van bergen, gebouwen of bruggen,
vooral wanneer u ver verwijderd bent
van de zender.
BELANGRIJK Het volume kan
toenemen wanneer verkeersinformatie
of nieuws wordt ontvangen.
Zorg en onderhoud
Maak het frontpaneel uitsluitend met
een zachte, antistatische doek schoon.
Reinigings- en polijstmiddelen kunnen
het oppervlak beschadigen.DIEFSTALBEVEILIGING
De Uconnect Radio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op
de informatie-uitwisseling tussen de
Uconnect Radio en de elektronische
regeleenheid (boordcomputer) in het
voertuig.
Dit systeem garandeert maximale
veiligheid en voorkomt dat elke keer dat
de stroomvoorziening van de
Uconnect Radio uitvalt, de geheime
code opnieuw ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat
oplevert, dan begint de Uconnect Radio
te werken. Als de codes bij de
vergelijking echter niet overeenkomen
of als de elektronische regeleenheid
(boordcomputer) wordt vervangen, dan
zal het toestel de gebruiker vragen
om de geheime code in te voeren op
de manier die in de volgende paragraaf
is beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de Uconnect Radio wordt
ingeschakeld, wordt op het display, als
het wachtwoord wordt gevraagd,
ongeveer 2 seconden het opschrift
"Radio code" weergegeven, gevolgd
door vier streepjes "----".
De geheime code bestaat uit vier cijfers
van 1 t/m 6, waarbij elk streepje met
een cijfer overeenkomt.
209
BELANGRIJK
INTERIEURUITRUSTING
Rijd nooit met open dashboardkastje: het kan de passagier in geval van een botsing verwonden.
De aansteker wordt zeer heet. Wees voorzichtig en zorg dat hij niet wordt gebruikt door kinderen: brandgevaar en/of gevaar voor
brandwonden. Controleer altijd of de knop van de aansteker naar de beginstand is teruggekeerd.
IMPERIAAL/SKIDRAGER
Controleer na een korte rit of de bouten van de bevestigingen nog goed zijn vastgedraaid.
Overschrijd nooit het maximum toegestane draagvermogen (zie hoofdstuk "Technische gegevens").
Verdeel de lading gelijkmatig en houd bij het rijden rekening met een verhoogde zijwindgevoeligheid.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR AUTORADIO
Als men na aanschaf van het voertuig een autoradio wil laten installeren, dient men vooraf contact op te nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk dat de geschikte apparatuur kan aanraden die geen negatieve invloed heeft op de laadtoestand van
de accu. Een overmatige belasting bij afgezette motor beschadigt de accu en kan de garantie op de accu doen vervallen.
MILIEUBESCHERMING
Onder normale gebruiksomstandigheden worden de katalysator en het dieselroetfilter (DPF) erg warm. Parkeer het voertuig dus niet op
licht ontvlambaar materiaal (gras, droge bladeren, dennennaalden enz.).
INTERIEUR
Gebruik nooit ontvlambare producten zoals petroleum of wasbenzine voor het reinigen van het interieur van het voertuig. De
elektrostatische lading die door het wrijven tijdens het reinigen ontstaat, kan brand veroorzaken.
Bewaar geen spuitbussen in het voertuig: ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen niet blootgesteld worden aan temperaturen boven
50°C. Wanneer het voertuig in de zon staat, kan de binnentemperatuur deze waarde ruim overschrijden.
VOEDINGSBRON
Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met
de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
TIPS VOOR HET LADEN(Panda VAN versies)
Abrupt remmen of slecht wegdek kunnen onverhoedse bewegingen van de lading veroorzaken met mogelijk gevaarlijke situaties voor de
bestuurder e passagiers: zet vóór vertrek de lading stevig vast met behulp van de scheidingswand en, waar aanwezig, de speciale haken.
Gebruik kabels, touwen of riemen die sterk genoeg zijn om de voorwerpen die vastgezet moeten worden.
226
BELANGRIJK
IMPERIAAL/SKIDRAGER
De wettelijke voorschriften betreffende de maximale afmetingen moeten altijd worden gerespecteerd.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR AUTORADIO
Neem voor aansluiting op de inbouwvoorbereiding voor de radio contact op met het Fiat Servicenetwerk om elk probleem te voorkomen
dat de veiligheid van het voertuig in gevaar kan brengen.
CARROSSERIE
Om de esthetische eigenschappen van de lak te behouden, mogen er geen schuur- en/of polijstproducten voor het reinigen van het
voertuig worden gebruikt.
Niet wassen met rollen en/of borstels in autowasstraten. Gebruik voor het wassen van het voertuig, uitsluitend met de hand, pH-neutrale
reinigingsmiddelen; droog af met een vochtige zeem. Schuur- en/of polijstmiddelen mogen niet gebruikt worden om het voertuig schoon te
maken. Vogelpoep moet zo snel en zo goed mogelijk verwijderd worden, omdat hierin bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn. Vermijd
(indien mogelijk) om het voertuig onder bomen te parkeren; verwijder plantaardige harsen onmiddellijk omdat deze, als deze drogen, alleen
verwijderd kunnen worden met schuur- en/of polijstmiddelen die ten zeerste afgeraden zijn omdat ze de karakteristieke matheid van de lak
kunnen aantasten. Gebruik geen onverdunde ruitensproeiervloeistof om de voorruit te reinigen; verdun dit met minstens 50% water. Gebruik
alleen onverdunde ruitensproeiervloeistof wanneer de buitentemperaturen dit vereisen,
INTERIEUR
Gebruik nooit alcohol, benzine en afgeleide producten om het dashboard en het glas van het instrumentenpaneel te reinigen.
BELANGRIJK
CARROSSERIE
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het milieu. Was het voertuig daarom op een plaats waar het afvalwater direct wordt opgevangen en
gezuiverd.
227
ALFABETISCH
REGISTER
A
anhangers trekken...............115
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbags...................93
ABS (systeem)......................66
Accu
opladen........................149
Achterlichtunits (lamp vervangen).................................122
Achterruitsproeier..................157
Achteruitkijkspiegels.................16
Achteruitrijlicht/Mistachterlicht......123
Actieve veiligheidssystemen..........66
Afmetingen........................177
Airbags.............................93
Alarmknipperlichten................118
ASR (systeem)......................67
Bagageruimte......................29
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten................39
Beschermingssystemen
inzittenden.......................77
Brandstofafsluitsysteem............135
Brandstofverbruik..................195
Buitenverlichting....................17
CBC-systeem......................73
CO2-emissie.......................197
Contactslot.........................10
D.R.L. (dagrijverlichting).............17Dagrijlichten (DRL)
“Dagrijlichten”...................17
Dashboard...........................8
De motor starten...................101
Derde remlicht (lamp vervangen).................................123
Dimlicht
bediening.......................18
Display.............................40
Dualogic versnellingsbak...........104
ECO-functie.......................109
Een lamp vervangen................118
Elektrische ruitbediening.............27
Elektrische stuurbekrachtiging
"Dualdrive"......................108
ESC (systeem)......................66
Fiat CODE (systeem)................11
Fix&Go-kit.........................131
Follow me home (systeem)...........18
Frontairbags........................93
Geprogrammeerd onderhoud......139
Gewichten.........................180
Grootlicht
bediening.......................18
Handgeschakelde
versnellingsbak..................103
Handrem..........................103
HBA (systeem)......................68
Hendels op het stuurwiel
linkerhendel.....................17rechterhendel...................21
Het voertuig opkrikken.............158
HH (-systeem).......................66
Hoofdsteunen.......................15
Interieur (reiniging).................160
Interieurverlichting...................20
iTPMS..............................74
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)......................123
Kinderzitjes.........................83
Klimaatregeling......................23
Koplampen dimlicht/grootlicht
(lamp vervangen)................120
Lampjes op instrumentenpaneel
....43
Mistachterlichten...................19
Mistlampen (lamp vervangen).......121
Mistlampen/mistachterlicht...........19
Modusselectiesysteem.............106
Motor.............................163
Motorkap...........................27
Motorruimte.......................151
Niveaus controleren...............151
Officiële typegoedkeuringen........225
Parkeerlichten......................18
Parkeersensoren...................110
Plafondverlichting voor...............20
Portieren............................11
centrale portiervergrendeling. . . . . . .11