Symbool Wat het betekent
geelWATER IN DIESELFILTER (Dieselversies)
Het symbool is continu aanwezig tijdens het rijden (en er verschijnt een bericht op het display) om de
aanwezigheid van water in het dieselfilter aan te geven.
28)
geelREINIGING DPF (roetfilter) bezig (alleen dieselversies met DPF)
Het symbool gaat continu branden om te waarschuwen dat het DPF-systeem bezig is met het verwijderen
van de opgehoopte vervuilende deeltjes (roet) door middel van regeneratie.
Het symbool zal niet bij elke DPF-regeneratie gaan branden, maar alleen als de rijomstandigheden van die
aard zijn dat de bestuurder hiervan op de hoogte zou moeten zijn. Het voertuig tot aan het einde van het
regeneratieproces in beweging blijven om het symbool te laten doven. Een regeneratieproces duurt
gemiddeld 15 minuten. De optimale omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door de
voertuigsnelheid op 60 km/h te houden met een toerental van meer dan 2000 tpm.
Als dit symbool gaat branden, wijst dit niet op een storing in de auto en de auto hoeft dus niet naar een
werkplaats te worden gebracht.
29)
73
Symbool Wat het betekent
geelSTORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de brandstofniveausensor een storing heeft. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
geelSTORING LPG-TOEVOERSYSTEEM
In geval van een storing van het LPG-systeem wordt het symbool op het display geactiveerd. In dit geval
zullen alle balken op de digitale meter uit zijn.
Neem in geval van een storing contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelMOTOROLIE VERSLECHTERD
(indien aanwezig)
Dieselversies: het symbool gaat branden en wordt gedurende durende cycli van 3 minuten weergegeven
en met intervallen van 5 seconden tot de olie ververst is.
Het symbool wordt weergegeven tot het probleem is opgelost.
Benzineversies: het symbool wordt weergegeven en verdwijnt nadat de weergavecyclus is voltooid.
BELANGRIJK Na de eerste melding zal, bij elke start van de motor, het symbool blijven knipperen zoals
hiervoor is beschreven totdat de olie wordt ververst.
Het knipperen van het symbool moet niet als een storing in het voertuig worden beschouwd, maar wil de
bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet worden ververst na een normaal gebruik van het voertuig.
De verslechtering van de motorolie wordt versneld als de auto veel gebruikt wordt voor korte ritten,
waardoor de bedrijfstemperatuur van de motor niet bereikt kan worden.
Neem zo spoedig mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
30) 31)
geelSTORING MOTOROLIEDRUKSENSOR
Het symbool gaat continu branden en er verschijnt een bericht op het display als er een storing van de
motoroliedruksensor is.
74
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
geelSTORING ADAPTIVE CRUISE CONTROL (ACC)
(indien aanwezig)
Het symbool gaat branden (samen met een bericht weergegeven op het display) om een storing van het
systeem Adaptive Cruise Control (ACC) aan te geven. Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
geelGEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (SERVICE)
In het “Geprogrammeerd Onderhoudsschema” zijn de onderhoudsbeurten van de auto op vaste intervallen
vermeld (zie het hoofdstuk "Onderhoud en zorg"). Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen en de
startinrichting op MAR wordt gezet, verschijnt het woord symbool, gevolgd door het aantal resterende
kilometers/mijlen of het aantal resterende dagen (indien aanwezig).
Dit wordt automatisch weergegeven, met de startinrichting op MAR, 2000 km vóór de onderhoudsbeurt of,
waar aanwezig, 30 dagen vóór de onderhoudsbeurt. Dit wordt tevens elke keer dat de sleutel naar MAR
wordt gedraaid, weergegeven. Het bericht verschijnt in kilometers of mijlen, afhankelijk van de meeteenheid
die is ingesteld.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de werkzaamheden van het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten en het bericht te resetten.
witDit symbool gaat branden om aan te duiden dan het koppelingspedaal ingedrukt moet worden om het
starten in te schakelen.
witDit symbool verschijnt om te adviseren naar een hogere versnelling te schakelen (opschakelen).
witDit symbool verschijnt om te adviseren naar een lagere versnelling te schakelen (terugschakelen).
75
Symbool Wat het betekent
witSNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het (witte) symbool gaat branden wanneer de via het menu van het display ingestelde snelheid (bijv.
110 km/h) wordt overschreden (de onderste waarde wordt afhankelijk van de ingestelde snelheid
bijgewerkt).
witELEKTRONISCHE CRUISE-CONTROL
Dit symbool gaat branden als de elektronische Cruise Control is ingeschakeld.
76
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Meldingen op het display
Melding op display
BLIND SPOT ASSISTBLIND-SPOT ASSIST-SYSTEEM
Geblokkeerde sensor: in geval van een storing van de sensor van het Blind
Spot Assist-systeem, wordt een melding op het display weergegeven. In dit geval
branden de leds op de buitenspiegels continu. Maak de bumper vrij van alle
obstakels of maak hem schoon.
Systeem niet beschikbaar: ingeval geen Blind Spot Assist-systeem aanwezig is,
wordt een melding op het display weergegeven. In dit geval branden de leds op
de buitenspiegels continu. De uitgebleven werking van het systeem kan te wijten
zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
Storing Blind Spot Assist-systeem: in geval van een storing van het Blind Spot
Assist-systeem, wordt een melding op het display weergegeven. In dat geval zijn
de leds op de buitenspiegels gedoofd. Er wordt ook een geluidssignaal
voortgebracht. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
DYNAMIC STEERING TORQUEDST SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van het
DST-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
PARK ASSISTACTIVE PARK ASSIST (waar aanwezig)
Tijdelijke storing parkeersensoren: een speciaal bericht wordt weergegeven,
in geval van een tijdelijke storing van de parkeersensoren. Als het probleem nog
aanwezig is na het reinigen van de zone van de parkeersensoren, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Permanente storing parkeersensoren: een speciaal bericht wordt
weergegeven, in geval van een permanente storing van de parkeersensoren. De
uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn aan onvoldoende spanning
van de accu of andere storingen in de elektrische installatie. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
LANE ASSISTLANE ASSIST SYSTEEM
Camera afgeschermd: er verschijnt een speciaal bericht op het display in geval
van vuil op de voorruit dat afbreuk kan doen aan de correcte werking van de
camera. Maak in dit geval de voorruit schoon met een zachte, schone doek, en let
op geen krassen te maken. Als de storing zich blijft voordoen, neem dan zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
77
Melding op display
START&STOPINSCHAKELING/UITSCHAKELING START&STOP-SYSTEEM
Inschakelen: wanneer het systeem wordt ingeschakeld, verschijnt er een bericht
op het display. In dit geval is de led op de knop gedoofd.
Uitschakelen: wanneer het systeem uitgeschakeld is, verschijnt er een bericht op
het display. In dit geval brandt de led op de knop.
78
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
BELANGRIJK
31)Als, wanneer de startinrichting naar MAR is gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden blijft branden,
dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of gordelspanners mogelijk niet in werking treden bij
een botsing of, in een zeer beperkt aantal gevallen, per ongeluk in werking treden. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
32)Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het inschakelen van het pictogramop het instrumentenpaneel.
In dergelijke gevallen kan het lampje mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem controleren door het Fiat
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
33)Indien zich een storing voordoet bij hard remmen kunnen de achterwielen blokkeren en kan het voertuig gaan slippen.
BELANGRIJK
24)Als, wanneer de startinrichting op MAR wordt gedraaid, hetwaarschuwingslampje niet gaat branden of tijdens het rijden continu blijft
branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
25)Als, tijdens het rijden, het lampje gaat knipperen (of het pictogram op het display verschijnt), contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
26)Als het symbool tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
27)Door blijven rijden terwijl dit symbool brandt kan leiden tot ernstige schade aan de versnellingsbak, waardoor deze defect raakt. De olie
kan ook oververhit raken: contact met hete motor of componenten op hoge temperatuur van het uitlaatsysteem kunnen leiden tot brand.
28)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het symbool
wordt weergegeven zo snel mogelijk contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als bovenstaande
aanwijzingen onmiddellijk na het tanken verschijnen, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
29)Pas de rijsnelheid altijd aan de verkeers- en weersomstandigheden aan en houd u altijd aan de verkeersregels. De motor afzetten terwijl
het DPF lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig kwaliteitsverlies van
de motorolie. Daarom wordt het aanbevolen om altijd te wachten tot het symbool is gedoofd voordat de motor wordt afgezet, door
bovenstaande aanwijzingen te volgen. Voltooi het DPF-regeneratieproces niet terwijl het voertuig stil staat.
30)Wanneer het lampje
gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het lampje
voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de
garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het aangaan van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut
geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
31)Als het symbool tijdens het rijden gaat knipperen, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
79
Het systeem kan de aanwezigheid van
een voertuig in een van deze drie zones
detecteren.
BELANGRIJK Het systeem geeft de
aanwezigheid van een niet-bewegend
voorwerp (bijv. vangrails, palen, muren,
enz.) niet aan. Onder sommige
omstandigheden kan het systeem
echter in werking treden bij
aanwezigheid van dergelijke
voorwerpen. Dit is normaal en duidt niet
op een storing van het systeem.
BELANGRIJK Het systeem waarschuwt
de bestuurder niet over de
aanwezigheid van voertuigen die uit de
tegengestelde richting komen, in
naastgelegen rijbanen.
60)
Belangrijke opmerkingen
Indien een aanhanger aan de auto is
gekoppeld, moet dit systeem via het
daarvoor bestemde menu handmatig
worden uitgeschakeld om valse
meldingen te voorkomen.
Om het systeem correct te laten
werken moet de zone van de
achterbumper waar de radarsensoren
zich bevinden vrij blijven van sneeuw, ijs
en vuil afkomstig van het wegdek.Dek de zone van de achterbumper
waar de radarsensoren zich bevinden
met geen enkel voorwerp af (bijv.
stickers, fietsenrek, enz.).
Achteraanzicht
Het systeem detecteert voertuigen die
uw voertuig van achteren aan beide
kanten naderen en de detectiezone aan
de achterkant binnenkomen met een
verschil in snelheid van minder dan
50 km/h ten opzichte van uw voertuig.
Inhalen van voertuigen
Als een voertuig langzaam wordt
gepasseerd (met een verschil in
snelheid van minder dan ongeveer
25 km/h) en dit voertuig gedurende
ongeveer 1,5 seconde in de blinde
hoek blijft, gaat het
waarschuwingslampje op de
buitenspiegel aan de betreffende kant
branden.
Als het verschil in snelheid tussen beide
voertuigen hoger is dan ongeveer
25 km/h, gaat het lampje niet branden.
RCP (Rear Cross Path detection)
systeem
Dit systeem assisteert de bestuurder
tijdens achteruitrijmanoeuvres in geval
van beperkt zicht.Het RCP-systeem bewaakt de
detectiezones aan beide zijden aan de
achterkant, om bewegende
voorwerpen die de zijkanten van het
voertuig naderen met een
minimumsnelheid tussen ongeveer
1 km/h en 3 km/h en voorwerpen die
bewegen met een maximumsnelheid
van 35 km/h, zoals gebruikelijk is in
parkeerzones.
De inwerkingtreding van het systeem
wordt de bestuurder gemeld met een
visuele en akoestische waarschuwing.
BELANGRIJK Indien de sensoren
afgedekt worden door voorwerpen of
voertuigen, zal het systeem de
bestuurder niet waarschuwen.
Bedieningswijze
Het systeem kan in-/uitgeschakeld
worden via het menu van het display, of
via hetUconnect™-systeem (zie de
speciale bijlage voor meer informatie).
Blind Spot Assist, "Visuele" modus
Wanneer deze modus actief is, zorgt
het BSA-systeem voor een visuele
melding via de buitenspiegel aan de
kant waar het voorwerp is
gedetecteerd.
87