Page 273 of 296

Als "Nee" wordt geselecteerd, wordt de
prioriteit op basis van de volgorde van
verbinding bepaald. Het laatst
verbonden apparaat heeft de hoogste
prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets "Telefoon" op het display en
door "Instellingen" te selecteren of door,
vanuit het menu "Instellingen"
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
OPMERKING Wanneer het
naam-apparaat gewijzigd wordt in de
Bluetooth®
-instellingen van de
telefoon (indien aanwezig), kan de radio
het nummer dat afgespeeld wordt
wijzigen als het apparaat na de
Bluetooth®
-verbinding via USB wordt
aangesloten. Nadat er, voor uw eigen
behoeften, een softwareupdate op de
telefoon is uitgevoerd, wordt
aangeraden om de telefoon te
verwijderen vanaf de lijst van de met de
radio gekoppelde apparaten; wis de
eerdere systeemkoppeling ook vanaf de
lijst van de
Bluetooth®
-apparaten op
de telefoon en voer de koppeling
opnieuw uit.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende apparaat aangesloten
worden op de USB-poort die zich op
de tunnelconsole bevindt fig. 185.
Bij sommige versies is een tweede
USB-aansluiting aanwezig, die zich in
de voorste armsteun bevindt.
USB-oplaadaansluiting
(indien aanwezig)
Sommige versies hebben een
USB-oplaadaansluiting op de
tunnelconsole fig. 186.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt aangesloten en
wanneer de functie “AutoPlay” in het
menu “Audio” is ingesteld op “ON”,
worden de nummers op het apparaat
afgespeeld.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 187. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
185F1B0238C
186F1B0212C
187F1B0383C
271
Page 274 of 296

AUX-BRON(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
moet een geschikt apparaat worden
aangesloten op de AUX-aansluiting van
de auto.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
De functie “AUX volumecompensatie"
kan alleen geselecteerd worden in de
Audio-instellingen als de AUX-bron atief
is.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-aansluiting
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
van nummer/map/playlist te wiijzigen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Voor het voorkomen van eventueel ruis
van de speakers, moet de kabel van de
draagbare lezer na de ontkoppeling niet
blijven aangesloten op de
AUX-aansluiting.
TELEFOONMODUS
Activering telefoonmodus
Druk op de knop "Telefoon" op het
display om de telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
BELANGRIJK Voer deze handeling uit
bij stilstaand voertuig en onder veilige
omstandigheden; deze functie is
uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knop “Telefoon” op het
display;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
Ga naar “Instellingen” en selecteer
"Toestel toev." om het koppelen te
starten en zoek dan naar het
Uconnect™-toestel op de mobiele
telefoon;
272
MULTIMEDIA
Page 280 of 296

zodra de smartphone via de
USB-aansluiting wordt aangesloten.
Als deze functie is ingesteld, zal de
applicatie Apple CarPlay of Android
Auto, telkens als via de USB een
verbinding wordt gemaakt, automatisch
op het display van hetUconnect™-
systeem worden geopend.
De optie "Automat. weergave
smartphone bij aansluiting" is te vinden
in het submenu "Display". Standaard is
deze functie ingeschakeld.
De Android Auto- en Apple
CarPlay-apps afsluiten
Om de sessie van Apple CarPlay of
Android Auto te beëindigen, moet de
smartphone fysiek van de
USB-aansluiting van het voertuig
worden losgekoppeld.
INSTELLINGEN
Druk op de toets Instellingen op het
display om het hoofdmenu Instellingen
weer te geven.
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat, als richtlijn, de
volgende opties:
Scherm
Eenheden (indien aanwezig)
Spraakopdrachten
Klok & Datum;
Veiligheid & Hulp bij rijden (indien
aanwezig)
Lichten
Portieren & Vergrendeling
Opties voertuig uit
Audio
Telefoon/Bluetooth®
Radio instellen
Config. SiriusXM (indien aanwezig)
Standaardwaarden herstellen
Persoonlijke gegevens wissen
Reset Apps (indien aanwezig)
NAVIGATIE(alleen versies metUconnect™7" HD
Nav LIVE)
Druk op de knop "Nav" om de kaart
voor navigatie weer te geven op het
display.
OPMERKING: Het volume van het
navigatiesysteem kan alleen worden
aangepast tijdens de navigatie als er
gesproken aanwijzingen zijn
ingeschakeld.
Navigatiehoofdmenu
Tik in de navigatieweergave op de
hoofdmenuknop om het menu te
openen.
Selecteer de knop "Zoeken" om te
zoeken naar een adres, een plaats of
een POI (Point Of Interest), en plan
vervolgens een route naar de locatie.
Selecteer de knop “Actuele reis" om
de geplande route te verwijderen of
bewerken.
Selecteer de knop “Mijn plaatsen”
om een verzameling handige of
favoriete adressen te maken. De
volgende items zijn altijd beschikbaar in
"Mijn plaatsen": “Thuis” en “Recente
bestemmingen”.
Selecteer de knop “Parkeren” om te
zoeken naar parkeerplaatsen.
Selecteer de knop “Verkeer" of
"Waarschuwingen voor flitsers" om
informatie over het weer of
waarschuwingen voor de locatie van
flitsers te ontvangen.
Opmerking De functies "Weer" en
"Waarschuwingen voor flitsers” zijn
alleen actief als de TomTom Services
geactiveerd zijn. Anders wordt de knop
grijs gekleurd (en zijn de functies niet
beschikbaar).
Selecteer de knop "Bezinestation"
om naar benzinestations te zoeken.
Selecteer de knop "TomTom
Services" om de activeringstoestand
van de volgende services weer te geven
(abonnement vereist):
“Verkeersinformatie”, “Flitsers”, “Weer”,
“Online zoeken”.
Selecteer deze knop om het
menu “Instellingen” te openen.
278
MULTIMEDIA